Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturenToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

Scans (7.58 MB)

ebook (7.26 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

(1951)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

4. Zus is weg.

Jaap en Gerdientje hadden al bijna een mand vol aren gezocht. Nog een paar strookjes, dan waren ze klaar. Ze moesten vaak stil staan om even uit te blazen. En Jaap voelde ook wel eens aan zijn rug. Die begon flink pijn te doen van al dat bukken.

'Weet je, wie ook aren zocht op het land?' vroeg Gerdientje. 'Het staat in de bijbel....'

Ja, dat wist Jaap wel. Dat was Ruth, op het veld van Boaz.

'Zou het daar ook zo warm geweest zijn?' vroeg Jaap.

Dat wist Gerdientje niet.

'Maar in Indonesië is het iedere dag warm,' vertelde ze. 'Mijn vader draagt altijd een dun wit pak en mijn moeder een heel dunne japon. Zó warm is het er. En de bruine kinderen die er wonen, lopen bijna helemaal naakt.'

En toen Gerdientje over Indonesië begon, toen had zij nog zo veel te praten! Over de brief, die zij pas weer van haar ouders gekregen had.... En over haar broertje Wim, die zijn eerste stapjes al gedaan had.... Over het volgend jaar, als zij haar ouders weer zou zien.... En over het grote schip, waarmee ze terug zouden komen.... Dan

[pagina 20]
[p. 20]

zou Gerdientje ze gaan afhalen in Amsterdam met haar Opa.

Toen zij daarover sprak, begonnen Gerdientjes ogen te schitteren. Zij zuchtte ook.

'Ik verlang soms zo vreselijk naar ze,' vertelde ze. 'Vooral 's avonds in bed. En als ik dan inslaap, dan droom ik soms, dat ik al bij mijn vader en moeder ben. Vannacht droomde ik, dat ik op de boot was, die naar Java voer....'

'Wat zou ik graag eens zo'n grote boot willen zien!' zei Jaap.

'Zal ik vragen of je volgend jaar mee mag naar Amsterdam?' vroeg Gerdientje.

'Zou dàt mogen?'.... riep Jaap blij.

'Ik zal het vragen aan Opa,' beloofde Gerdientje. 'Het mag vast wel, als jouw vader het ook goed vindt. Kijk Jaap, daar komt de wagen aan.'

Ja, daar kwam de wagen terug. Vader reed hard en Gijs keek bezorgd naar de lucht.

illustratie

[pagina 21]
[p. 21]

De donkere bergen aan de hemel waren heel groot geworden. Dat zagen de kinderen nu pas, zó druk hadden ze gewerkt en gepraat. De zon verdween er achter. En opeens rommelde de donder.

'Als we hard werken, komen we nog droog binnen!' riep Vader. 'Help maar gauw, Jaap!'

Jaap en Gerdientje waren juist klaar met de aren. Nu hielpen ze Vader. Ze tilden de bossen op naar de wagen. Gijs greep ze en trok ze omhoog. Zo schoot het werk vlug op. Toen de wagen half vol was, stond er maar één korenhuisje meer.

Toen riep Vader opeens: 'Jaap, waar is Zus?'

Zus?.... O, Jaap schrok er van. Hij had Zus helemaal vergeten. Hij keek naar het plekje, waar ze gezeten had, maar daar was ze niet meer. Hij rende er naar toe en zocht achter de struiken. En allemaal zochten ze mee. Zelfs Gijs liet zich van de wagen glijden en kwam er ook bij. Maar nergens vonden ze Zus.

'Zus!' riepen ze. 'Zus, waar ben je?'.... Er kwam geen antwoord. Het was héél stil - drukkend stil.

'Mijn kiel is ook weg!' zei Gijs opeens, heel verwonderd.

'Zou ze in de sloot gevallen zijn?' dacht Jaap. Maar hij durfde het niet hardop zeggen. Zijn hart begon wild te bonzen van angst. Hij rende de sloot langs en boog de struiken opzij. Er stond

[pagina 22]
[p. 22]


illustratie

veel water in de sloot. Jaap zag zijn eigen spiegelbeeld in de donkere diepte. O, die lieve kleine meid!.... Als ze nu eens verdronken was, ....door zijn schuld, ....doordat hij niet had opgelet?....

Een snik kwam omhoog in Jaaps keel, toen hij daaraan dacht. De tranen sprongen in zijn ogen. Maar hij beet zijn tanden op elkaar en hij wreef zijn tranen weg. Niet huilen nu!.... Zoeken moest hij, zoeken.... Hij moest zijn zusje vinden....

'Gooi die laatste schoven maar op de wagen,' zei Vader tegen Gijs. 'En rij dan maar gauw met Gerdientje naar huis. Misschien is ze dáár. Jaap en ik blijven hier, om te zoeken. Wij moeten haar vinden.'

'Goed baas,' zei Gijs en zijn stem trilde.

Hij nam een paar schoven van het laatste korenhok en smeet die haastig op de wagen. Hij wilde er weer een paar nemen en toen....

Toen begon die Gijs opeens te lachen, te lachen!

[pagina 23]
[p. 23]

Nee maar, wat lachte die oude Gijs!.... En Gerdientje schaterde ook al mee.

Vader en Jaap kwamen haastig aandraven.

'Wat is er?.... Wat is er?' riepen ze. 'Weet je haar, Gijs?.... Heb je haar gevonden?'

Maar Gijs zei niets. Hij wees alleen maar. En toen zagen ze het allemaal.

Dáár lag Zus. Daar lag ze heerlijk te slapen in het huisje van korenschoven, dat al half afgebroken was. Met haar hoofd op de kiel van Gijs. Met een lange ketting van paardebloemstelen om haar hals. En met een gezicht, dat rood was van de warmte.

Toen was alle angst ineens verdwenen. Toen was alles goed. Gijs klom haastig op de wagen. Vader stak hem de laatste schoven toe.

Jaap kon zelf op de vracht klimmen. Vader hielp Gerdientje. Toen tilde hij Zus omhoog.

Ze keek erg verwonderd, maar ze wist al gauw, waar ze was.

'Gaan we nu naar

illustratie

huis?' vroeg ze.

Ja, nu gingen ze naar huis. Ze reden in draf het land af en toen de weg op. Dat hotste zo leuk op dat zachte koren! En het was zo heerlijk, dat Zus weer terug was!.... Jaap

[pagina 24]
[p. 24]

wou wel zingen, maar hij durfde toch niet goed.

Want de lucht was nu helemaal zwart. Het werd donker. Een ruwe wind joeg door de bomen. Het stof woei in wolken omhoog. En het was zó stil, zo angstig stil....

Moeder stond al op de uitkijk en zuchtte verlicht, toen ze de wagen aan zag komen. Ze repte zich en zette de grote deuren van de schuur wagenwijd open.

'Wat ben ik blij, dat jullie er bent!' riep ze. 'En wat is het laatste koren nog mooi op tijd binnen!'

'Ja,' zei Vader, 'we mogen wel dankbaar zijn.'

Hij reed de schuur binnen.

En nog maar juist waren de deuren gesloten, toen het onweer los barstte.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken