Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturenToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

Scans (7.58 MB)

ebook (7.26 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

(1951)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

13. Een echte rover.

Het was een paar weken later, op een mistige morgen in October. Jaap kwam buiten, om zijn duiven te voeren, maar hij kon de til nauwelijks zien, zó zwaar was de mist.

Hij floot. De duiven kwamen klapwiekend aanvliegen

illustratie

en streken voor hem neer. Eén, de witte pauwstaart, fladderde op zijn schouder en koerde, vlak bij zijn oor. Een andere, de jonge roodbonte, zette zich op het voerbakje en deed zich daar te goed.

Jaap strooide wat korrels en hij bleef maar fluiten. Want nog steeds had hij niet al zijn duiven bijeen. Waar bleef de blauwe doffer toch, die anders altijd een van de eerste was? En de meeuwtjes, waar waren die?....

Jaap zette het bakje

[pagina 73]
[p. 73]

neer en liep naar de duiventil. De ladder stond er nog tegen; die had hij gisteravond vergeten weg te nemen. Wat lag daar onder de ladder? Waren dat veren?.... Zoveel veren?.... Dan moest er een ongeluk zijn gebeurd.

Met bonzend hart klom Jaap de ladder op. Op de vliegplank lagen bloeddroppels. En in het hok lag de blauwe doffer, koud en stijf.... Daar lagen ook de meeuwtjes en hun witte veren waren rood besmeurd met bloed....

'Vader!' schreeuwde Jaap. 'Gij-ijs!' Zijn stem beefde.

Hij daalde bevend de ladder af, met de blauwe doffer in zijn hand. Het kopje hing slap opzij. De mooie oogjes waren dof geworden.

'Wat schreeuw je toch?' vroeg oude Gijs, die met de voeremmer in zijn hand aan kwam lopen.

'Kijk eens,' zei Jaap. 'Deze en nog twee.... Alle drie.... dood....'

Hij kon niet verder spreken. De tranen sprongen in zijn ogen.

'Dat moet een roofdier gedaan hebben,' zei Gijs. 'Maar hoe kon dat er bij komen?'

'De ladder,....' stamelde Jaap.

'Had je die laten staan?' vroeg Gijs. 'Ja jochie, dàn is het je eigen schuld. Maar jammer is 't! Zonde en jammer....'

Hij klom op de ladder en onderzocht het hok. Hij kwam weer naar beneden, hurkte neer in

[pagina 74]
[p. 74]

het vochtige zand en bekeek lang en heel nauwkeurig de grond.

'Het is een bunzing geweest,' zei hij plotseling. 'Hier staat zijn spoor. Die zullen we vangen, Jaap!.... Leer om leer.'

Het kon Jaap niet veel schelen, of de rover gestraft zou worden. Hij kreeg er zijn duiven niet mee terug. De meeuwtjes niet en de blauwe doffer niet, de liefste van allemaal. Hij moest er de hele dag aan denken, dat ze door zijn schuld gestorven waren. En 's avonds dacht hij er heel goed aan om de ladder weg te zetten.

Maar dat was niet naar de zin van oude Gijs.

'Nee,' zei die, 'nou blijft hij staan, Jaap!'

En hij ving, samen met Jaap, de duiven en sloot ze op in de schuur. Maar voor de vliegopening van het hok spande hij een strikje van dun koperdraad en daarachter legde hij de drie dode duiven.

'Ziezo,' zei hij, 'als de rover nu terugkomt, hangt hij na een minuut aan de galg....'

En het bleek wel, dat Gijs het strikken zetten nog niet verleerd was. Want de volgende morgen hing een groot bruin-geel dier dood in de strop te bengelen. En een sterke onaangename geur verspreidde zich om het hok.

'Daar hebben we de rover,' zei oude Gijs. 'Zo'n bunzingvelletje is veel meer waard dan drie duiven, Jaap!'

Hij ging er nog diezelfde morgen mee naar een

[pagina 75]
[p. 75]

koopman en 's middags, toen Jaap uit school kwam, lagen er drie blinkende guldens op de tafel naast zijn bord.

'Voor jou,' zei Gijs. 'Om nieuwe duiven te kopen. Weet je wat je doen moet, Jaap?.... Koop er postduiven voor.'

'Ja,' zei Jaap, 'dàt doe ik, jonge postduiven. En voor jou een half pond tabak, Gijs, of wat sigaren....'

'Dat hoeft niet,' zei Gijs.

'Jawel,' hield Jaap vol. 'Als ik toch postduiven krijg, van die echte goeie!.... Jij hebt al dat geld immers voor mij verdiend!'....

Maar de gedachte aan die postduiven maakte hem niet blij. Want hij moest nog aldoor aan zijn blauwe doffer denken, die zaadjes pikte uit zijn hand en die zo wreed vermoord was geworden....



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken