Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]


illustratie

2. Een vluchteling.

Gijs had zijn rode zakdoek door Puks halsband gedaan en hield die stevig vast. Zo liep hij met de hond terug naar huis.

Het dier was zo wild, dat Gijs het bijna niet houden kon. Het rukte aan de zakdoek en beet naar Gijs' broekspijpen. Het hing zó zwaar aan de halsband, dat zijn keel bijna dicht geknepen werd.

'Beestje, beestje, wat heb je het te pakken!' zei Gijs medelijdend. 'Hou je toch kalm. De baas komt immers wel terug!'

Maar toen Puk het woord 'baas' hoorde, rukte hij nog woester. Bijna had hij de zakdoek uit Gijs' handen gesleurd. Toen nam Gijs het tegenstribbelende dier op zijn arm. En toen hij bij huis kwam, sloot hij het in de kippenren. Hij deed de deur op het grendeltje.

[pagina 12]
[p. 12]

'Ziezo,' zei hij, 'zit daar nou maar een poosje, tot je kalm geworden bent.'

En hij liet de hond aan zijn lot over en ging het varkenshok uitmesten.

 

Puk sprong jankend tegen de tralies omhoog, maar die weken niet. Puk probeerde een gat onder het gaas door te graven, maar de grond was te hard. Puk beet van woede in de deur. En toen dat ook niet hielp, ging hij in een hoekje van het hok zitten huilen.

Toen kwam Jan er aan. Janneman was nu al zo groot! Hij scharrelde het hele erf al rond. Bij het kippenhok bleef hij staan en stak zijn handje door het gaas. Puk likte die hand en sprong blaffend voor de deur heen en weer.

'Pukkie in kippenhok?' vroeg Jan verwonderd. 'Pukkie tout?'

'Waf!' zei Puk.

'Pukkie met Jan pelen?....'



illustratie

[pagina 13]
[p. 13]

De hond blafte nog harder.

'Ja-ja,' praatte Jan. 'Pukkie met Jan pelen. Jan ook in kippenhok.....'

Hij ging op zijn tenen staan en kon toen juist met zijn hand bij het grendeltje. Hij schoof het weg. Maar hij behoefde de deur niet open te trekken, want Puk sprong er in woeste vaart tegenop. Jan kreeg de deur tegen zijn hoofd en rolde achterover op het pad. En toen hij beduusd overeind gekrabbeld was en mopperend zijn hoofd stond te wrijven, was de hond reeds spoorloos verdwenen.

Op dat ogenblik kwam Zus de hoek van het huis om.

'Stoute jongen,' zei ze. 'Je mag die deur niet openmaken!.... Die heeft Gijs dicht gedaan voor Puk. Waar is de hond?.... In het nachthok?'

'Ja,' knikte Jan, 'in het nachthok!' Natuurlijk, dàt moest wel!.... Waar zou hij anders zo gauw gebleven zijn?

'Kom maar,' zei Zus, 'dan gaan we samen bloempjes plukken in de wei.' En zij schoof het grendeltje voor de deur van het kippenhok.

'Ja-ja, bloempjes plukken!' juichte Jan. En aan de hand van Zus danste hij mee. Hij wreef ook nog even langs zijn hoofd. Daar schrijnde het zo. Daar had de deur hem geraakt.

'Toute hond, hè Zus?....'

'Ja hoor,' zei Zus, 'die zit voor straf in het kippenhok. 'Kom maar, hoor!.... Wij gaan fijn de wei in, Jan.'

[pagina 14]
[p. 14]

Maar intussen holde die kleine Puk reeds langs de bosweg. Met zijn neus dicht bij de grond, met zijn tong uit de bek, zó rende hij voort, met een vaart alsof zijn leven er van afhing. Zo kwam hij hijgend bij het huis van de boswachter.



illustratie

De boswachter en zijn vrouw stonden voor hun hekje. Ze tuurden de weg af, die van hun huis naar de straatweg liep. Ze wuifden tegen een bruine vlek, die in de verte te zien was. Die vlek werd hoe langer hoe kleiner. En plotseling sprong die kleine hond blaffend om hun benen.

'Zo, Ukkepuk, moet jij je baas hebben?' vroeg de boswachter. 'Die is hier niet meer, hoor! Die zie je voorlopig niet terug.'

Maar Puk geloofde hem zeker niet. Hij vloog de tuin door, net huis in, het huis weer uit, de weg weer op.... Een poosje liep hij rond te snuffelen. En plotseling had hij het spoor weer gevonden en rende blaffend en kwispelend in de richting van de straatweg.

De boswachter keek hem lachend na. Hij zei: 'Die hond heeft een goede neus en hij loopt als een haas. Die heeft binnen vijf minuten de wagen ingehaald, als hij geluk heeft....'

[pagina 15]
[p. 15]
Maar dat gebeurde toch niet. Want Puk hàd geen geluk. Toen hij op de straatweg was en de wagen al in de verte zag, kwam hij tussen een troep andere honden terecht. Die holden als dollen achter hem aan, haalden hem in en rolden stoeiend met hem over de grond. En het duurde

illustratie

lang, vóór hij er met een bloedend oor tussenuit kon knijpen.

En als toen die brug er maar niet geweest was!.... Dan had hij zeker de wagen nog ingehaald! Hij was al weer zó dichtbij gekomen, dat de baas hem bijna wel moest kunnen horen, als hij blafte. Toen ratelde de wagen over een brug en juist toen Puk hijgend en blazend bij die brug kwam, had de brugwachter die afgedraaid, omdat er een schip door moest. De kleine hond liep jankend langs de kant van het kanaal, maar er over zwemmen durfde hij niet. En zo moest hij wachten, tot de brug weer teruggedraaid was. Toen begon hij opnieuw te draven.

Dicht bij de stad kwam de wagen opnieuw in zicht. Toen spande Puk zijn laatste krachten in. Hij volgde de wagen door de straten, hijgend en blazend, trillend op zijn pootjes van moeheid. Hij kwam bij een ver-

[pagina 16]
[p. 16]

keerslicht en dat sprong juist van groen op oranje en toen op rood. Voor dat rode licht moest ieder wachten. Pas, als het weer groen werd, mocht men door. Maar wat wist Puk van verkeerslichten?.... Daarginds was zijn baasje en dáár moest hij naar toe!

Hij glipte nog juist voor een auto langs, hij kreeg bijna het wiel van een fiets over zijn staart.. En een eind verder liep hij mis, doordat de wagen plotseling een hoek was omgedraaid. Maar zijn scherpe neus wees hem na een poosje zoeken tòch weer de goede weg. En eindelijk kwam hij bij het station.

De wagen zag hij al niet meer. Maar zijn neus vertelde hem plotseling, dat hier, voor die grote stoep, zijn baasje gelopen had. O, toen jankte Puk van vreugde en zijn staart begon wild te kwispelen. Zijn neus vertelde hem ook, dat het baasje die stoep was opgegaan en door die grote deur naar binnen was gelopen.

Er kwam juist een troep soldaten op die deur af. Eén duwde hem open.

Tussen al die soldatenbenen door glipte Puk snel naar binnen.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken