Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groterToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.45 MB)

Scans (5.50 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

(1952)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

1. De noteboom.

Het was een mooie heldere morgen in het laatst van November. 's Nachts had het licht gevroren; het gras op de berm langs de dorpsweg was nog met een wit waas van ijzel bedekt. Maar op sommige plaatsen ontdooide het reeds in het warme licht van de zon, die stralend over het dorp begon te schijnen.

Jaap, naar buiten gelokt door het mooie herfstweer, was al vroeg met zijn zusje op weg naar school en hij hoopte dat hij daar reeds meer jongens zou aantreffen, om nog heerlijk lang te kunnen knikkeren. Toen hij de bocht van de dorpsstraat omkwam, ontdekte hij een paar van zijn vrienden. Ze stonden een eind van de school af bij het hek van de notaris en voerden zeker wat in hun schild; dat zag Jaap wel aan de verstolen blikken, die ze naar het huis van de notaris wierpen. Kees Verkuil was er bij en Wim de Boer, en Polleke met zijn stok sprong er ook al bij rond.

Jaap stuurde zijn zusje naar een paar meisjes, die voor de school bezig waren met touwtjespringen. Zelf haastte hij zich naar de jongens.

'Hallo!' riep hij. 'Gaan we knikkeren, jongens?'

[pagina 6]
[p. 6]

Hij kreeg nauwelijks een groet terug, zó druk stonden de anderen te redeneren. Alleen Polleke hinkte lachend naar hem toe.

'Wat hebben jullie toch?' vroeg Jaap.

Kees Verkuil trok hem aan de mouw mee naar het hek.

'Moet je eens kijken, Jaap!' zei hij en wees de grote, prachtig aangelegde tuin van de notaris in. 'Zie je die noteboom daar? Kijk, schuin achter het huis. Zie je, hoeveel noten er nog aan die boom zitten? En hij plukt ze niet eens, die ouwe zonderling, hij laat ze stiekum verrotten. Durf jij vragen, of wij er allemaal een paar mogen hebben?'

'Nou,' zei Jaap, 'dat weet ik niet, hoor!'

Hij keek peinzend naar de boom. De bladeren waren er voor het grootste deel af. Nu waren de noten bloot komen te zitten. Bijna aan ieder takje zaten er twee tegenover elkaar. Ze waren natuurlijk overrijp, de bast was zwart geworden en van sommige reeds afgevallen. Een eekhoorn zat parmantig in de top van de boom met een noot in zijn voorpootjes naar de jongens te kijken, een ander wipte heen en weer tussen de takken.

Jaap aarzelde. 'De ouwe zonderling' had Kees gezegd. Zo werd de notaris algemeen in het dorp genoemd. Het was een verbastering van zijn naam, D.O. Zondervan, die op een groot emaillebord op zijn voorgevel prijkte. En een zonderling was hij, maar een bullebak ook. Nooit had hij voor

[pagina 7]
[p. 7]

kinderen een vriendelijk woord. Altijd liep hij ze voorbij, alsof hij ze niet zag. En toen Wim de Boer eens een bal terug wilde halen, die bij het spel in zijn tuin gevlogen was, was de oude heer mopperend en scheldend de deur uitgekomen, met een stok dreigend in zijn hand, en zonder naar Wim te willen luisteren, had hij hem boos de tuin uitgejaagd. De meester had er aan te pas moeten komen om de bal terug te krijgen.

Maar Jaap had de notaris ook een paar keer bij de opa van Gerdientje ontmoet, die als boswachter in zijn dienst was en toen was de ouwe zonderling toch wel aardig geweest. Wel wat kort en stroef, maar toch niet onvriendelijk. En toen Gerdientje eens ziek was, had hij een grote plak chocola en een bouquet bloemen voor haar meegebracht. Zou hij Jaap uit die tijd niet meer kennen?...

'Vooruit, ik doe het!' besloot Jaap. 'Vragen staat vrij en opeten zal hij mij niet.'

'Nee,' zei Polleke lachend, 'als hij zo'n honger had, liet hij zijn noten niet verrotten!'

'Maar ik ga alleen, hoor!' zei Jaap. 'En nou moeten jullie niet allemaal voor het hek gaan staan schreeuwen, want dan is hij bij voorbaat al nijdig!'

Toen Jaap over het brede grindpad op de deur aanliep, klopte zijn hart wel wat sneller dan gewoonlijk. En toen hij juist de notaris de deur uit zag komen en naar de garage lopen, in jachtcos-

[pagina 8]
[p. 8]

tuum, met zijn geweer op de schouder en een grote bruine hond aan de riem, was hij wel graag terug gegaan. Maar hij zette door.

'Meneer!' riep hij. 'Meneer de notaris!'

De man hoorde niets. Hij rookte een sigaar en kuchte en praatte tegen de hond, die blaffend tegen hem opsprong....

'Ja, hij mag mee, hoor!.... Stil maar!.... Brave hond, hoor!'

'Meneer!' riep Jaap en hij liep de notaris na. Mm, wat rook die sigaar lekker!.... En hoor eens, wat een vriendelijke stem de oude heer toch eigenlijk had: 'Wil-ie zo graag mee het bos in?....

illustratie

[pagina 9]
[p. 9]

Ja, stil dan maar, dan gaan we, hoor...'

Hij wierp de garagedeuren open en toen pas zag hij Jaap. En het was een heel andere stem, die vroeg: 'Wat moet jij hier?.... Hè?.... Wàt zoek je hier in mijn tuin?....'

'O meneer, ik wou u wat vragen,' zei Jaap.

'Wat zeg je?... Koest, Tiras!... Vragen?... Hè?... Vragen?... Ja, waarom bel je dan niet? Dáár is de voordeur toch, hè?'

'Ja, maar ik zag u lopen,' zei Jaap. En hij zette meteen maar door: 'Meneer, mogen wij een paar noten?'

'Noten, noten? Hè?... Wat is er met die noten... Koest, Tiras!... Zijn dat jouw noten of zijn dat mijn noten? Hè?'

Oók een vraag! dacht Jaap. En hij zei moedig: 'Wij willen graag een paar noten hebben. Wij dachten, omdat u ze toch niet plukt... De eekhoorns vreten ze allemaal op.'

'Er uit!' riep de notaris. 'Wat heb jij daar mee te maken, kwajongen, als ik die noten aan de eekhoorns geven wil, hè?... Zijn het mijn noten of zijn het jouw noten? Maak, dat je wegkomt!'

Hij kwam een paar stappen op Jaap toe en ook de hond maakte een dreigende sprong in diens richting, maar werd aan de riem terug gehouden. Jaap had een lelijk woord op de tong, maar hij hield het in. Hij draaide zich schijnbaar rustig om en liep terug naar de weg, maar hij deed het

[pagina 10]
[p. 10]

met zware benen en een bonzend hart. Hij had een kleur als vuur, toen hij bij zijn vrienden kwam. Ze behoefden niets te vragen.

'Wat een vent!' zei Jaap nijdig. 'Pas op, daar komt hij aan, jongens! Aan de kant!'

Ze stonden zwijgend bij het hek, toen de notaris in een grote grijze auto achteruit zijn erf afreed. Hij scheen de jongens niet te zien, hij keurde ze althans geen blik waardig. Hij stopte, schakelde over en reed de dorpsstraat in. De hond zat naast hem op de voorbank.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken