Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groterToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.45 MB)

Scans (5.50 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

(1952)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

10. Een brief van Gerdientje.

Die avond brak het touw van Polleke's klomp, toen hij met Jaap dicht bij diens huis gekomen was. Het was doorgesleten en niet opnieuw te gebruiken.

'Ga maar mee,' zei Jaap. 'Gijs wil er wel even een bandje om zetten.'

Het varken hing geslacht en opengesneden aan de ladder, tegen de muur van de boerderij. Onderweg hadden de jongens er al een paar bij andere huizen gezien. Het was slachtmaand. Puk, die anders zijn baasje vrolijk tegemoet kwam springen, zat vadsig te staren bij zijn hok en was bijna te lui om te kwispelen. Je behoefde niet te vragen, of de slager hem wel bedacht had.

Gijs was in de schuur en spande het paard voor de wagen. Hij had geen tijd om Polleke te helpen: hij moest nog haastig met Vader naar het land, om een paar wagens knollen te halen. Want het radio-weerbericht van die middag, vertelde hij, had voorspeld, dat er flinke vorst op komst was en dan moest er groenvoer voor de koeien in voorraad zijn.

'Ha fijn!' riep Jaap. 'Dan komen we op schaatsen, jongens! Kom maar, Polleke, moeder

[pagina 68]
[p. 68]

heeft wel een stuk touw, dan binden we dat er wel om!'

Moeder was druk in de keuken bezig. Er stonden grote pannen te sissen op de kachel, er lag een berg vlees op het aanrecht en er stonden grote schalen vol met sneeuwwit vet, dat nog uitgesmolten moest worden. Het hele huis rook naar de slacht.

'Er ligt wel touw onder in de kamerkast,' zei ze. 'Red je maar, neem ook zelf maar een kopje thee of een appel. En neem alsjeblieft die kleine jongen onder je hoede, want die blijft nergens af.'

'Kom maar, Jan!' zei Jaap. 'Jaap heeft wat lekkers voor je. Kijk eens, noten, daar kun je fijn mee spelen... Wat zeg je nou?'

Hij zette het mannetje op de vloer en strooide wat noten om hem heen. Polleke deed ook nog een greep in zijn tas. Toen waren ze een poosje van hem af. Jaap vond een bos touw en gooide die Polleke toe, want op dat ogenblik zag hij op de schoorsteenmantel de bekende blauwe envelop van de K.L.M.-luchtpost. Een brief van Gerdientje! Hij sneed hem haastig open.

'Ze heeft de 24e geschreven,' zei hij. 'En nu is het...' - met een blik op de kalender - 'de 30e pas! Dat is nog geen week geleden, zeg!'

Terwijl Polleke zijn klomp repareerde, las hij de brief voor. Gerdientje schreef altijd zo leuk! Het was net, of ze bij je in de kamer zat te ver-

[pagina 69]
[p. 69]

tellen. Het ging over haar leven in Indonesië, in Bandoeng, waar ze nu woonde. Ze beschreef de inrichting van haar huis en de wijze, waarop ze de dag doorbracht, ze vertelde van de school en van haar vriendinnen, A Seng en Arsih, een Chinees en een Soendanees meisje. En over Sapoeri, die jongen uit Nieuw-Guinea, waar haar Vader tijdens zijn verlof dat mooie verhaal van verteld had en die nu weer bij hen woonde.

Het was een lange leuke brief en toen Jaap klaar was, had Polleke zijn klomp al weer aan. Toen gingen ze samen de deur uit, want Jaap wilde meteen naar Gerdientjes grootouders, om ook die de brief te laten lezen. Kleine Jan nam hij mee, dan had Moeder geen last van hem. De kleine jongen hield op weg naar het bos zijn handen aan de oortjes. De wind was koud en zat pal in het Oosten. Nou, het weerbericht had gelijk, hoor!...

'Als de boswachter maar niet slaapt!' ontviel Jaap opeens.

'Waarom zou hij slapen?' vroeg Polleke verwonderd. 'Hij is toch niet ziek?...'

'Nee,' zei Jaap. 'maar eh...' En toen merkte hij nog juist op tijd, dat hij bezig was zich te verspreken. Och, wat deed het er toe?... Polleke mocht het toch ook eigenlijk wel weten van die stroperij...?

'Zou ik het maar vertellen?' weifelde Jaap. Het was zo moeilijk, om te zwijgen.

[pagina 70]
[p. 70]

'Niet doen,' dacht hij. 'Je hebt het beloofd, zelfs meer dan eens!'

'De boswachter doet wel eens vaker een middagdutje,' zei hij toen gauw. 'Maar 't is al laat, hè?... Nee, dan is hij nu wel wakker!'

He, hè, daar had hij zich nog net handig uitgered! Maar hij durfde Polleke niet aan te kijken en stil liepen ze verder tot de grote laan, waar Polleke rechtsaf ging.

'Tot morgen,' zei hij.

'Ga je niet even mee?' vroeg Jaap. 'Toe jô, dat zullen ze best leuk vinden!'

Maar Pol wilde niet. Hij moest naar huis, beweerde hij, om z'n klomp te repareren.

De boswachter stond juist gereed, om met zijn hond het bos in te gaan. Hij had een dikke jas aan en een oude deken over zijn arm. Jan was bang voor de grote hond, die hem nieuwsgierig kwam besnuffelen. Maar Opa zei: 'Af, Nimrod!' En het dier gehoorzaamde dadelijk. Zó gehoorzaam moest Puk ook zijn!...

De boswachter ging nog even mee naar binnen, toen hij de brief van Gerdientje zag. Hij las die haastig door, terwijl zijn vrouw aan Jaap vertelde van de brief, die zij gekregen hadden en intussen iets klaar zette voor de jongens: een kopje chocola met een beschuitje.

'Maar nu moet ik weg,' zei Opa. 'De zon is al bijna onder.'

'Zul je voorzichtig zijn?' vroeg Grootmoe.

[pagina 71]
[p. 71]


illustratie

'En zul je heus naar huis komen, wanneer je koud wordt?... Je hebt al zo'n last van je rheumatiek!'

Zij zuchtte diep, toen hij vertrokken was en keek hem na door het raam.

'Och, och,' zei ze. 'die arme oude man!'

'Heeft Opa niets gezien vannacht?' vroeg Jaap.

'Wat zeg je?' vroeg Grootmoe verschrikt. 'O ja, je weet er van, hè?... Neen jongen, hij heeft de hele nacht vergeefs op de loer gelegen. Pas

[pagina 72]
[p. 72]

toen het al licht was, kwam hij thuis, zo koud als een steen. Toen heeft hij misschien een uur geslapen in de stoel bij de kachel en daarna is hij weer de hele dag weg geweest. Maar pas op, mondje dicht, hoor! Wij kunnen je toch vertrouwen, hè Jaap?'

'Ja Grootmoe, natuurlijk,' zei Jaap. En nu was hij heel dankbaar, dat hij straks bij Polleke zijn woord niet gebroken had.

'Slaapt Opa de hele nacht in het bos?' vroeg plotseling kleine Jan, die met grote ogen had zitten luisteren.

Grootmoe en Jaap keken elkaar veelbetekenend aan. Kleine potjes hadden ook oren!

'Nee hoor, jochie,' zei Grootmoe, 'hij komt wel weer thuis. Hij is even weg, om naar de hertjes te kijken.'

'Is die deken voor de hertjes?' vroeg Jan.

'Ja,' jokte Jaap. En daarmee was Janneman tevreden. Dat begreep hij. De koeien hadden ook wel eens een soort deken over, als het koud werd in de wei.

Ze bleven nog een kwartiertje bij Grootmoe zitten en spraken over Gerdientje. Het leek nog maar zo kort geleden, dat ze hier door huis liep te zingen en nu was ze al helemaal ingeburgerd in dat verre vreemde land. Het oude vrouwtje kon niet praten over haar meisje zonder dat de tranen in haar ogen kwamen en ze werd altijd blij, als Jaap even kwam, want dan leek het net, alsof

[pagina 73]
[p. 73]

ook Gerdientje zó weer de deur binnen kon komen huppelen.

Maar nu moesten de jongens vertrekken, want het begon al donker te worden.

Grootmoe bracht ze tot het hekje en toen ze voelde, hoe koud het was, haalde ze nog gauw, in haar overgrote bezorgheid, een extra das voor kleine Jan. Toen renden ze hand aan hand naar huis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken