Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groterToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.45 MB)

Scans (5.50 MB)

ebook (5.16 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 8. Jaap wordt groter

(1952)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

16. Vreugde en zorg.

Het schaatsenrijden kon Jaap niet meer schelen. Hij rende naar het boswachtershuisje en sprong de kamer binnen.

'Grootmoe, het is in orde! De stroper is fijn gepakt!' riep hij.

Het oude vrouwtje schrok er van. Zij had zo rustig bij de tafel zitten schrijven aan haar kleinkind in Indonesië. Nu maakte haar pen een lelijke kras over het papier.

'Jongen toch, kijk nou es aan!' riep ze. 'Wat moet Gerdientje daar wel van denken?... Wat zeg je? Is Opa door 't ijs gezakt?'

'Nee Grootmoe!' lachte Jaap. 'De stroper!... Die hebben we gepakt!'

'Gelukkig!' zuchtte Grootmoe. 'Dan kunnen we nu weer rustig slapen en hoeft die arme oude man niet meer de hele nacht in de kou op de loer te liggen. Waar is hij nu? Waarom komt hij niet? Jaap, er is toch niets met hem?...'

Jaap stelde haar gerust.

'Met die hond kan hem geen kwaad overkomen,' zei hij. En hij vertelde haar, wat er gebeurd was.

Het oude vrouwtje genoot zo van het verhaal,

[pagina 114]
[p. 114]

dat zij als een klein meisje in de handen klapte. Daarna trippelde ze vrolijk door de kamer om wat lekkers voor Jaap te zoeken. Altijd moest je wat hebben, als je bij Grootmoe kwam.

'Ga jij me nu even verontschuldigen voor die kras,' zei ze. 'Zet het er even bij, dat jij dat gedaan hebt. Dan maak ik een kopje chocola voor je klaar.'

Jaap ging in Grootmoe's stoel zitten en nam haar pen.

'Lieve Gerdientje,' schreef hij naast de kras.. Het stònd er, het had eigenlijk 'beste' moeten wezen, maar dat kwam zeker van blijdschap. Vooruit maar...

'Die kras is mijn schuld, ik heb je grootmoeder aan het schrikken gemaakt. Waarom, dat zal ze zelf wel vertellen. En anders schrijf ik het wel, want je krijgt van mij ook gauw een brief. Hartelijk dank voor die van jou. Wij zijn zo blij! Groeten van allemaal. Je toegenegen vriend Jaap.'

En toen hij zijn plaats weer aan Grootmoe had afgestaan, stond hij te springen van ongeduld, omdat de chocola zo warm was. Een kwartier later stoof hij de boerderij binnen en riep zijn vader en moeder en Gijs bij elkaar.

'Wij hebben hem!' riep hij. 'Wij hebben hem, hoor! De stroper!'

'Wij?' vroeg Vader. 'De boswachter bedoel je zeker?'

[pagina 115]
[p. 115]

'Ik heb hem toch zeker geholpen?' zei Jaap trots. En hij begon al weer te vertellen. Ze vonden het allemaal een prachtverhaal.

'Ja, die hond is onbetaalbaar,' zei Gijs. 'Dat is een echt goed afgerichte politiehond. Eggink heeft er dikwijls veel geld voor kunnen krijgen, maar het is goed, dat hij hem niet verkocht heeft, want zonder die hond zou hij nu machteloos zijn geweest. Weet je, dat de politie uit de stad die hond soms komt lenen, Van der Heide?... Weet je niet meer van de inbraak in die villa naast het ziekenhuis? Daar waren toen wel een stuk of vier, vijf personen, die ze er van verdachten en ze konden door verhoren de dader maar niet vinden, maar de hond haalde hem er uit.'

'Hoe deed hij dat dan?' vroeg Jaap gretig.

'Wel' zei Gijs, 'ze zetten die vijf kerels op een rij. Toen gaven ze de hond lucht aan een voorwerp, waarmee de dader in aanraking was geweest; ik geloof aan een zakdoek, die de inbreker in de villa verloren had. En toen kreeg de hond het bevel: sorteren! Nou, hij liep de rij langs en besnuffelde al die kerels en toen sprong hij blaffende tegen een van die vijf op, want hij rook, dat die zakdoek van hem was. En die viel toen door de mand. De hond had het uitgemaakt.'

'Schitterend!' riep Jaap. 'Wat wonderlijk, hè Moeder?'

'Ja, ja,' zei Moeder. Zij had het verhaal maar half gehoord.

[pagina 116]
[p. 116]

'Voor Polleke en zijn ouders zal het geen vrolijke boodschap wezen,' zei ze.

'Da's waar ook!' riep Jaap. Daar had hij nog niet aan gedacht.

'Of juist wel,' meende Gijs. 'Als ik Jaap goed begrepen heb, waren ze niet erg gesteld op de bezoeken van dat familielid...'

Maar Moeder bleek gelijk te hebben. Tegen de avond kwam de boswachter even aanlopen en vertelde, dat de stroper in de cel zat. Hij had nu opgegeven, dat hij Frans van der Schaaf heette, dat hij met zijn woonwagen in het kamp halverwege de stad stond en dat hij getrouwd was met een jongere zuster van vrouw Zandstra. Hij zou echter na al zijn leugens vastgehouden worden, tot gecontroleerd was, of hij nu naar waarheid zijn naam en adres had opgegeven. Het wild, de strikken en het hondje waren in beslag genomen.

'Wat zal er met dat hondje gebeuren, Opa?'

'Dat zal wel moeten worden afgemaakt,' zei de boswachter. ''t Is jammer, maar het is een gevaarlijk beestje in het bezit van die man. Het is afgericht op de stroperij, de vent zou er morgen weer ergens anders het veld mee in kunnen trekken. Zonder dat hondje zou ik hem de eerste avond nadat wij de strikken gevonden hadden, reeds gepakt hebben. Hij heeft verteld, dat hij toen in de buurt geweest is, maar dat het hondje hem gewaarschuwd had, dat er onraad was... Zo, en nu moet ik nog even naar Zandstra, want

[pagina 117]
[p. 117]

ik wil precies weten, hoe de verhouding was tussen hem en zijn zwager. Het ziet er voor die mensen niet best uit. Ik heb de notaris natuurlijk alles moeten vertellen, ook van dat koperdraadje om die klomp, dat jou op het spoor bracht, Gijs. En nu wil hij Zandstra de huur opzeggen. Maar misschien, als ik alles weet, dat ik die kous nog weer recht kan breien. We zullen zien. Misschien, dat ik je hulp nodig heb, Gijs!'

'Dan kom. je maar,' zei Gijs. 'Doe je best, Eggink. Die mensen moeten er niet het slachtoffer van worden.'


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken