Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het rad der fortuin (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het rad der fortuin
Afbeelding van Het rad der fortuinToon afbeelding van titelpagina van Het rad der fortuin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.91 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.20 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Roelofsz



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het rad der fortuin

(1948)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IV

Er gingen dagen voorbij, waarin Rudmer gedwee college liep en de gevaarlijke echo van Vitringa's woorden begroef en overstapelde met tertulliaanse teksten, bijbelse archaeologie, vergelijkende dogmatiek, kerkhistorie... Het was nieuw, dikwijls boeiend, dikwijls grauw en dor. Maar hij poogde zich in het voorgeschrevene te verliezen, zijn werkzaam verstand en openstaande wezen snel te vullen met de geijkte wetenschap, alsof hij door een opstapeling van deze wijsheid een zwaarte van argumenten verzamelen kon tegen de vernielende stormkracht van Vitringa's betoog.

Hij borrelde en biljartte tussentijds, en zong aria's uit Fra Diavolo, waarbij de hele zangvereniging applaudisseerde. Hij was intelligent en rap van tong en hij had het niet moeilijk met de leeftijdsgenoten, die in hem spoedig de rijzende ster begroetten en dienovereenkomstig eerden en pestten. De bewonderende spotzucht spoorde hem machtig aan; hij viel op, en zwol inwendig van knapentrots. Maar onder de oppervlakkige glans roerde zich steeds weer Rudmer's boerse oprechtheid, de schaamte, dat het een spel was, dat hij volmaakt

[pagina 93]
[p. 93]

en met zwier wist te spelen: theoloog te zijn, terwille van de theologie en niet van een roeping.

Dan keerde de onrust, die Rudmer bij Vitringa's bekentenis had gegrepen en innerlijk verwilderd, terug, en in die onrust zocht hij opnieuw Vitringa op, die hem hooggerekt en mager en met een gegrom van honende tevredenheid ontving.

- Kom je weer zelfkwelling halen?

Het werden bezoeken, waarbij de wil tot verbitterde eerlijkheid jegens zichzelf en anderen de eerste drijfveer was. Ze disputeerden lang en breed; Vitringa kalm en machtig als een groot kanon, dat projectiel na projectiel tegen den vijand slingert; Rudmer jachtig en half wanhopig, of er niet een tussenweg viel te ontdekken tussen het geloof aan een geopenbaarde waarheid en de steile koers, die Vitringa onweerstaanbaar droeg... Het werd hem na elke keer duidelijker, dat de tussenweg niet bestond; dat er nergens tussenwegen waren, tenzij tot schade van den mens. Of men geloofde in een Opperwezen en zijn Zoon, of men verwierp het hele christendom als een middeleeuwse geheimleer en aanvaardde de natuur en het verstand en de wet van zintuigen en inzicht. - Rudmer stond telkens weer voor de erkenning, waarbij Vitringa sarcastisch toekeek, alsof hij wachtte, dat Rudmer partij zou kiezen. Maar Rudmer dorst niet. Het zou betekenen, dat het hele indrukwekkende gebouw in zou storten, als een grote illusie, die hoogstens nog een historische les voor de bestaande wereld inhield. - En Rudmer wist, dat hij met die instorting ook zou toelaten, dat een van de drijfkrachten in zijn eigen leven - de eerzucht - zinneloos werd. -

Hij wist het, donker en opzettelijk onbewust; de eerzucht was het, die hem drong, méér te weten en scherpzinniger te denken en zijn kennis spelender te beheersen dan de anderen. Het was de boerenzoon in hem, die wraak nam voor zijn verachte afkomst, voor zijn jeugd achter de koeien en de plompe eenvoud van zijn wroetend geslacht. De genoegdoening van een welgeslaagd propaedeutisch was bijna niet minder dan die van een met noblesse gedragen fantasievest of een wandelstok met

[pagina 94]
[p. 94]

ivoren knop - hij kocht zijn uitrusting, als de beste studenten, op de Grote Markt bij vadertje Vreesman -; de waarde van zijn intellectuële en uiterlijke verschijning beide moest hem in het gelijk stellen tegenover de heimelijk geminachte en nog steeds lichtelijk gevreesde rest. Dat was iets, wat Vitringa niet begreep, en derhalve nooit zou kunnen erkennen; Vitringa had maar één eerzucht: zichzelf desnoods te verteren in de drang naar waarheid. - Rudmer nam het den ouden patroon kwalijk, zoals hij het uiterlijk kwalijk nam, waarmee deze in de kroeg verscheen - grauw, met zwabber en stropdas en flambard, achteloos en aanmatigend in zijn slordigheid - en met een kort verschietende tic om de mond en saamgeknepen ogen naar Rudmer's donkergestreept colbert, fijne puntboord en grijze slobkousen keek. Ja, het betekende iets, zo bekende Rudmer zichzelf verwoed, om een elegante hoed te dragen, en te weten, dat men sneeuwwitte manchetten heeft, en dat de rijksdaalders uit de boerenbuidel zo goed zijn als die uit de safe van den generaal of de bankrekening van den fabrikant. - In die ogenblikken van lichtgeraakte zelfingenomenheid haatte hij Vitringa, zooals deze afgemeten en kort, als een stakige, ernstige vogel op lange benen in de kroeg verscheen, de spitse kop weerbaar en onverschillig tegelijkertijd jegens het klein en lichtgevederd gebroed, dat om hem heen zwermde: een levend verwijt van Rudmers beter-ik.

Weken lang ging hij dan weer zijn eigen weg. Hij voste, en fuifde naar alle regelen der pasveroverde grootheid en zelfstandigheid. Hij leerde ook paardrijden, in het vroege jaar van '97; des morgens voor dag en dauw draafde hij dikwijls met andere ruiters de Hereweg af naar Zuidlaren, waar hij in de vermaarde uitspanning van Bertus Sissing haas at... een gerecht, dat hij verafschuwde, maar dat hij om de aristocratische allure van de tocht en de wildbraadlunch manmoedig verorberde. Hij hield op de debateerclub een verhandeling over Darwin, die de meeste orthodoxe studenten kennelijk in de war bracht, en hij had de euvele en door iedereen toegejuichte moed, om af en toe dusdanig huis te houden in de ruiten

[pagina 95]
[p. 95]

van vreedzame burgerhuizen en sousterrains, dat hij Herre tot twee keer toe in één maand geld moest vragen, en de politie hem met meer achterdocht en grimmig respect groette dan de meeste belhamels. Overigens verspeelde Rudmer deze eerbied voorgoed, toen hij op een Maartse nacht in gezelschap van den senator met de monocle uit Mutua naar huis wandelde en een agent aanklampte, die zijn eenzame ronde deed. Terwijl de monoclebezitter met de dubbele naam den politieman naar het Reiddiep vroeg, en de agent zich wijzend omdraaide, waterde Rudmer hem van achteren tegen de geüniformde benen. Hij zat tot de middag van de volgende dag opgesloten in een der cellen van het bureau; en toen hij weer op de kroeg verscheen, ging er een gehuil op, dat in Rudmers oren klonk als elysische muziek, waarvoor hij op dat ogenblik alle glorie der wetenschap had kunnen geven. - En niemand zong die avond hartgrondiger dan Rudmer Wiarda het bierlied van het Groningse corps:

 
O Mutua, o Mutua,
 
jij bliksems mooie kroeg,
 
al zit je er de hele nacht -
 
je hebt er nooit genoeg!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken