vanuit Portugal naar Z. Afrika te vertrekken,
zouden zijn omgekomen. Dit gerucht is hier zeer hardnekkig; Marsman's vrouw zou
in een Engels hospitaal liggen.Ga naar voetnoot4
Ik heb werkelijk het gevoel, dat we de ondergang van het avondland nu meemaken,
in de nuchterste, reëelste zin. Mensen en dingen, die een bepaalde
toon aangaven, verdwijnen. Dat, wat ons beloofd wordt, is niet erg aanmoedigend.
Men vraagt zich wel eens af, of het de moeite waard was, dat we hier
‘in het hartje van de Westeuropese cultuur’ zijn geboren en
grootgeworden. Waarom was mijn grootvader geen boer in Bessarabië?
Ik heb momenteel niets liggen voor Groot-Nederland,Ga naar voetnoot5 maar zal, als
ik iets produceer, heel gaarne dit ter inzage sturen. Overigens moet U daarover
beslissen, geheel onafhankelijk van het feit, of ik enkele gebrekkige pogingen
aanwend, om Uw werk in het buitenland verder bekend te maken. Ik werk nogal
ongelijk; soms ben ik er wel eens naast, en ik ben er dan alleen maar mee
gediend, dat men mij de waarheid vertelt.
Wat De Freule betreftGa naar voetnoot6 ... ja, ik vind het
verhaal niet zo heel erg slecht, maar ik moet langzamerhand leren, om op een
andere manier te schrijven, en óok over andere dingen. Ik overweeg
een kleine roman, die in de 2e helft van de vorige eeuw | |
in
Harlingen in een kapiteinsmilieu speelt.Ga naar voetnoot7 Maar het
zal niet op Ina Damman c.s. lijken;Ga naar voetnoot8 ons verschil is geloof ik net
het verschil tussen Marx en Freud!
Ik hoop U t.z.t. te berichten, wanneer ik graag in Doorn
kom.
Hartelijk
Uw:
Theun de V.
|
-
voetnoot1
- De
eerste druk van Rumeiland. Uit de papieren van Richard
Beckford, behelzende het relaas van zijn lotgevallen op Jamaica,
1737-1738 verscheen in november 1940 bij Nijgh & Van
Ditmar te Rotterdam. In Groot Nederland jg. 38, dl. II, afl. 9, september
1940, p. 719-727, verscheen het fragment Dichter of piraat
als voorpublikatie, in Criterium jg. 1, afl. 10, oktober 1940, p. 655-665,
vervolgens het fragment Zeeschildpadden, slangen en
bloedhonden. Vestdijk schreef over Rumeiland aan
Theun de Vries: ‘Het is een soort
“piratenroman” (waar geen piraat in optreedt overigens),
met nogal wat critiek op het Engelsche karakter, speciaal de Engelsche
hypocrisie. Dit overigens geheel ongewild, want tijdens het schrijven, heb
ik meer aan de Hollandsche hypocrisie gedacht; maar zooals de conjunctuur nu
is, heb ik er niet het minste bezwaar tegen, dat de
“tendenz” in die richting wat wordt aangedikt, bij een
eventueele vertaling, in het prospectus b.v.’ (Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries,
p. 12). Een Russische vertaling van Rumeiland is niet
verschenen.
-
voetnoot2
- De
eerste druk van Aktaion onder de sterren. Roman uit het
voor-Homerische Griekenland verscheen in het najaar van 1941 bij
Nijgh & Van Ditmar te Rotterdam. In Groot Nederland verschenen in
januari t/m november 1941 voorpublikaties uit deze roman. Van Aktaion onder de sterren is evenmin een Russische vertaling
verschenen. Aktaion onder de sterren zou door De Vries in
zijn artikel Aktaion of de mythe van de kunstenaar
besproken worden in De Vrije Katheder jg. 5, no. 19, 17 augustus 1945, p.
124-125; ook in zijn artikel Vestdijk vernieuwd in De
Vrije Katheder jg. 6, no. 25, 25 oktober 1946, p. 387, zou De Vries aandacht
aan Aktaion onder de sterren besteden.
-
voetnoot3
- De eerste druk van Het vijfde zegel. Roman uit het Spanje der inquisitie was
in 1937 verschenen bij Nijgh & Van Ditmar te Rotterdam. In
november 1939 verscheen ervan een geautoriseerde vertaling door Annie Gerdeck-de Waal bij het Rudolf M. Rohrer
Verlag te Brünn, Wien & Leipzig. Vestdijk schreef over
die vertaling op 18 juli 1940 aan De Vries: ‘Wanneer u er eenigen
invloed op kunt uitoefenen t.z.t., zou het prettig zijn, wanneer Het Vijfde
Zegel direct uit het Hollandsch [in het Russisch] vertaald werd. De Duitsche
vertaling is niet al te best, en ik vrees, dat er, over 2 schakels, te veel
verloren gaat.’ (Brieven, p. 12).
-
voetnoot4
- Op 20 juni 1940 scheepte
H. Marsman zich met nog achttien andere
Nederlandse vluchtelingen te Bordeaux in op een klein motorschip, de
Berenice, met als reisdoel Zuid-Afrika waar op dat moment al Jan Greshoff woonde. De dag daarop werd het schip
door een Duitse torpedo tot zinken gebracht; alleen mevrouw R.
Marsman-Barendregt werd gered. Aan boord bevond zich ook de schilder Tjerk
Bottema (1882-1940), die eveneens verdronk (cf. Pieter
A. Scheen,
Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950
, deel A-L, 's-Gravenhage, 1969).
In zijn artikel Jaren met Marsman in de in haar geheel aan de nagedachtenis van
Marsman gewijde aflevering van het tijdschrift Criterium, jg. 1, afl. 8/9,
september 1940, p. 501-517, zou Theun de Vries zijn herinneringen aan
Marsman opschrijven met gelijktijdige publikatie van de door Marsman met hem
gevoerde correspondentie.
-
voetnoot5
- Vanaf
1 januari 1936 vormde Vestdijk tezamen met Jan Greshoff, Jan van Nijlen en, tot diens dood op 23 juni 1936, Frans Coenen de redactie van het literaire
tijdschrift Groot Nederland. In 1940 woonde Greshoff in Zuid-Afrika; Jan van
Nijlen had altijd al weinig bemoeienis gehad met de redactionele zaken,
zodat Vestdijk de voornaamste redacteur was, bijgestaan door Arthur E. van Rantwijk als secretaris. Vestdijk
zou, in naam, tot mei/juni 1943 redacteur van Groot Nederland blijven; het
tijdschrift werd daarna nog voortgezet tot juli 1944, waarna de verschijning
werd gestaakt. Buiten een opstel over Dostojewski (zie brief 9B n. 9),
zouden slechts Theun de Vries' verhaal Een mislukkeling en
een aantal door hem vertaalde gedichten van Robert Louis Stevenson in Groot
Nederland gepubliceerd worden, alle in augustus 1941.
-
voetnoot6
- De novelle
De freule
verscheen in 1940 bij Van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij te
Arnhem; in het colofon van deze uitgave staat vermeld: ‘De novelle
“De Freule” begonnen in 1937 en in 1939 voltooid, maakt
deel uit van de kroniek van het geslacht Wiarda, waarin voorts nog de
novelle “De Bijen zingen” en de romans
“Stiefmoeder Aarde” en
“Het Rad der Fortuin” verschenen
zijn.’ De freule verscheen voor het eerst in De
Stem jg. 19, afl. 10, oktober 1939, p. 956-981.
-
voetnoot7
- Bedoeld is de
in 1952 bij Van Loghum Slaterus te Arnhem verschenen roman Anna Casparii of Het heimwee, het eerste deel
van de cyclus De Fuga van de Tijd. In
Gesprekken op donderdag. Theun de Vries praat met Jan
Boelens
(Amsterdam, 1981, p. 31) zegt De Vries over deze roman:
‘Eén keer heb ik een roman geschreven over een
burgerlijke familie, kleine reders en zakenlui in Harlingen, Anna Casparii. Door toeval kende ik Harlingen uit mijn jeugd; ik
had er familie wonen. Met een familielid [...] heb ik veel over Harlingen gesproken. Hij gaf mij een geestig en
half-satirisch beeld van die bourgeoisie in een Fries havenstadje, zodat ik
op sociologische gronden geïnteresseerd werd in het leven van die
mensen [...].’ In een in De Volkskrant van 6 oktober 1981
afgedrukt interview voegde De Vries daaraan nog toe: ‘In de tijd
dat ik Vestdijk heb leren kennen liep ik rond met het idee van de
“roman gigantesque” [...]. Daarna ben ik begonnen met
een serie “De fuga van de tijd”. Dat had mijn Rougon-Macquart moeten zijn. Nou, dat is het niet
geworden. Het had een roman moeten zijn die eigenlijk mijn eigen levensgang,
maar dan uitgebreid, meer naar de negentiende eeuw toe, zou weergeven [...].
Ik dacht aan een cyclus van zo'n 15, 16 romans.’
-
voetnoot8
-
Terug tot Ina Damman. De geschiedenis van een
jeugdliefde
verscheen voor het eerst in november 1934 bij Nijgh &
Van Ditmar te Rotterdam. Deze roman is het derde deel van de
auto-biografische Anton-Wachtercyclus, gebaseerd op het omvangrijke en pas
ná Vestdijks overlijden op 23 maart 1971, in september 1972 voor
de eerste maal gepubliceerde manuscript
Kind tussen vier vrouwen. Kroniek van een jongensleven
. Evenals
Sint Sebastiaan. De geschiedenis van een talent
(1939, Anton-Wachterromans 1),
Surrogaten voor Murk Tuinstra. De geschiedenis van een
vriendschap
(1948, Anton-Wachterromans 2), en
De andere school. De geschiedenis van een verraad
(1949, Anton-Wachterromans 4) is de plaats van handeling in Terug tot Ina Damman gesitueerd in Vestdijks
geboorteplaats Harlingen (zie Nol Gregoor, Simon Vestdijk en Lahringen. De
biografische achtergronden van de Anton Wachter-romans,
Amsterdam-Den Haag, 1958; en R. Marres,
Over ‘Terug-tot Ina Damman’ en de
andere Anton Wachter romans van Simon Vestdijk
, Amsterdam, 1981, p. 165-171).
|