Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaard, de zee en het valse hart (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart
Afbeelding van Het zwaard, de zee en het valse hartToon afbeelding van titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaard, de zee en het valse hart

(1966)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

9



illustratie

Wij kwamen na twee etmalen van feest moe en bevredigd op Thanet terug, wel ingenomen met onze hutten, die door de achtergeblevenen in de tussentijd waren verruimd en bevestigd. Wij zwetsten enkele dagen, een week, van onze wederwaardigheden; daarna kropen met de sleur ook de oude onrust en onvoldaanheid zoetjes ons bestaan weer binnen.

Het regende al vaker, en als de ontzielde zon na dagen terugkwam - het oog van een slaperig god - gaf ze geen warmte meer. De ondergrondse spinsters weefden draden tussen takken en stronken, de kraanvogels klaagden boven ons hoofd in klepperende vlucht. Byrge liep stuurs rond en grauwde dat hij met een paar gouden gespen was afgescheept voor onwaardeerlijke diensten en dat het bloed van onze gevallenen voor de Britten al bijster goedkoop was. Hij zei wat wij allemaal begonnen te denken. Ik zag Hengist en Horsa vaker afgezonderd over het eiland wandelen en met elkaar overleggen. Onder degenen die niet aan veldtocht en zegefeest meegedaan hadden rees al onstuimiger de oude wens om een strooptocht te houden op het vasteland. Wij hadden bij heldere hemel de gewesten bezuiden de Tamesa

[pagina 40]
[p. 40]

achter schorren en waadlanden vaak zien liggen: blonde heuvels en hoog geboomte. Het was het rijk van koning Rankgonus; hij behoorde tot de Britse adelingen waarmee onze aanvoerders op het feest te Lundunwike de vriendschap hadden beklonken. Kon men hem voor het hoofd stoten? De stemmen van de klagers werden luider; de hertogen besloten tot een verkenningstocht. Het herfstweer ruiste om ons hoofd toen wij overstaken. Wij vonden een wijd land met leemrijke banken en waterbeken; de heuvels schenen in de lengte uitgerekt. Wij bereikten de bossen die oud en ontzaglijk op deze bruine glooiingen gelegerd waren; het najaar hield er heftig huis; onder onze voeten kraakten eikels en beukenoten; de bronstige herten kreten onder de wind. Ik was er van overtuigd dat in de midwinter de wilde jacht hier in alle heerlijkheid en hevigheid raasde. Wij raakten over de flanken van het heuvelland weer in open vlakte; tegen de lange hellingen lagen aan een onmiskenbaar Romeinse heerbaan hoeven en nederzettingen, haast weelderiger, zo leek het mij, dan die benoorden de Tamesa. Wij struinden door de landerijen; plunderen dorsten wij van wege het bondgenootschap met Vortigern en Rankgonus niet recht; maar wij hadden honger en dorst, dus drongen wij nu en dan de aarden omheiningen binnen, molken een koe en dronken de warme verse melk; wij haalden ook hier en daar wat eieren weg en één keer keelden wij een big, waarna wij lange tijd verder konden. Het schaarse volk dat wij op de akkers zagen werken borg bij onze aanblik het lijf; degenen onder ons die gehoopt hadden weer eens te proeven hoe een vrouwen-

[pagina 41]
[p. 41]

mond smaakt, kwamen er bekaaid af en bleven klagen. Hengist ging er niet op in; hij raapte wel een handvol van de goudbruine aarde op, bekeek ze, rook er zelfs aan en verkruimelde ze langzaam en nadenkelijk.

Wij kwamen in het dal van een rivier; beneden ons was een wijde voorde, daarachter lagen de stenen wallen en huizen van een stad, nauwelijks kleiner in omvang dan Lundunwike. Horsa riep onmiddellijk: ‘Dat moet de stad Kantelberg zijn waar deze Rankgonus hof houdt!’ Byrge opperde of wij niet een bezoek aan de koning konden brengen; hij knipoogde listig bij dat voorstel. Hengist wees het kortweg af en liet ons, toen wij lang genoeg naar de Kantelberg en het nijver bewegen van volk en ruiters in de straten gekeken hadden, door de beboste heuvels naar Thanet terugkeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken