Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaard, de zee en het valse hart (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart
Afbeelding van Het zwaard, de zee en het valse hartToon afbeelding van titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaard, de zee en het valse hart

(1966)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 151]
[p. 151]

37



illustratie

Ik warmde mij buiten in de eerste zon van de grasmaand. Een oude, trage man stapte voor mijn hut van zijn paard. Hij krukte met stroeve gewrichten naderbij en bleef voor mij staan. Hij was wit en licht gekromd maar nog machtig van gestalte. Ik stond op voor de hertog Hengist en nodigde hem uit naast mij op de boomstam te komen zitten.

Wij zaten tezamen in de zon en lieten ons door een van de slavenvrouwen een nap geitenmelk brengen - die, zegt men, zuigelingen en grijsaards sterkt - en zwegen bij de aanblik van het wijde golvende land dat door mannen, vrouwen en kinderen besteld werd. De hertog vroeg eindelijk naar mijn arm en ik tilde de vervloekte vlerk en liet hem weer vallen als een dorre boomtak. Hij zei na enige tijd: ‘Ook ik heb een arm verloren, Liafbarn. Vrouwe Blida is voor kort gestorven.’

Ik zweeg en boog het hoofd. Het drong tot mij door hoe weinig ik meer wist wat er in Kantelberg, laat staan daarbuiten gebeurde. De hertog schraapte zijn keel.

‘De prinsen Guorthemir en Cantigern zijn tot koningen gekozen van de Britse landen. Zij hebben onze rechten op dit deel van

[pagina 152]
[p. 152]

het Eiland erkend; zij zijn bereid de macht te delen met ons.’ ‘Dan hebben zij in elk geval een les geleerd,’ zei ik.

Hij wachtte weer enige tijd voor hij zei: ‘Ons rijk is gevestigd, Liafbarn. Herinner jij je dat Byrge indertijd blufte van zijn koningschap? Ik heb zo min als mijn gevallen broer Horsa ooit koning willen zijn, maar ik ben althans de vader van koningen. Het doel is bereikt.’

Ik knikte en herhaalde zijn laatste woorden. ‘Het is bereikt... En u gaat als ik naar het land en neemt een hoeve en doet uw best de taal van koeien en groeiende gerst te leren?’

Hij fronste het voorhoofd en krabde zich de baard.

‘Niets van dat alles. Ik heb niets meer te leren, alleen te herinneren... Wat moet ik hier zoeken? Ik ga terug naar het oude land, Liafbarn. Ik wil het terugzien, ik was er niet meer sinds wij de eerste keer overstaken.’

Ik werd roerloos. Ik had in jaren niet meer aan Friesland gedacht, zo kwam het mij voor. Ik droomde soms van mijn ouders, maar wie ziet in zijn slaap geen gestorvenen? Ik kwam ze tegen in landschappen die overal konden zijn. Ik voelde zonder dat ik hem aanzag dat de oude man zijn waterige oogjes op mij richtte. ‘Er zijn er meer teruggegaan die mij destijds hebben gevolgd. Jij en ik zijn de laatsten der eersten op Britse bodem... Je leeft hier naar wens?’

Ik gaf geen antwoord want ik had verstaan wat hij van mij wilde. Ik mompelde: ‘Ik weet niet waartoe ik hier leef. Ik zou daarginds evengoed kunnen leven.’

[pagina 153]
[p. 153]

Terwijl ik het zei was de beving in mij; mijn handen trilden, het hart in mijn lijf trilde, het zweet brak mij uit. Uit de grond van mijn bestaan kwam het heimwee - ik wist niet meer wat, naar doden, naar de Swanskar, de broers en zusters die mij niet zouden herkennen zo min als ik hen, moerasland en beboste wildernis; een heimwee dat mij het water naar mijn ogen dreef.

De oude man legde zijn hand op mijn knie; hij zei zachtzinnig en nadenkelijk:

‘Het is goed. Na het midzomerfeest steek ik over. Help mij nu op mijn paard.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken