Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
Afbeelding van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

Scans (10.52 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

(1962)–Victor E. van Vriesland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2

Een goed uitgangspunt om het wezen van letterkundig werk te onderscheiden is de vraag naar zijn werkelijkheidsgehalte. De filosofische vraag, wat hier onder werkelijkheid verstaan moet worden, kan en moet daarbij buiten beschouwing blijven; in de gedachtengang, die ik hier zal ontwikkelen moet ik het recht opeisen naïefweg alles werkelijk te noemen waarvan we het gevoel hebben dat het aan iets buiten ons eigen ik beantwoordt. Het is dus niet wijsgerig, maar zuiver praktisch en methodologisch, dat ik een onderscheid zal maken tussen de werkelijkheid van de ervaarbare, zichtbare wereld, (de berekenbare wereld van de exacte wetenschappen), en de, in wezen natuurlijk even reële werkelijkheid van de verbeelding, de droom, de drift of de ethica.

De grondstelling van deze studie is, dat de verhouding tussen het reproducerend en het producerend element bepalend werkt voor de aard van een litterair kunstwerk.

Deze vraag naar de houding en de verhouding ten opzichte van de realiteit doet in de geschiedenis van de letterkunde altijd weer dezelfde tegenstelling onderkennen: realisme en romantiek; - een tegenstelling, die ook buiten het litteraire de mens naar aanleg en temperament psychologisch is ingeschapen. De tegenstelling berust op het gehalte aan werkelijkheid van het litteraire kunstwerk en is naar mijn opvatting de kern van de gehele litteratuurwetenschap en van het gehele letterkundige onderzoek. Het spreekt vanzelf, dat uit

[pagina 9]
[p. 9]

deze indeling nooit een waardebepaling mag worden afgeleid. De tegenstelling betreft uitersten die in zuivere vorm nooit voorkomen, alleen vermengd en gecombineerd, soms zelfs innig samengesmolten.Ga naar eind3 De vraag is slechts, welke van de twee neigingen domineert, en in welke mate. De door mij niet litteratuur-historisch maar esthetisch gebruikte termen beantwoorden niet aan een werkelijkheid maar aan een werkmethode.

Richard Brinkmann in zijn ‘Wirklichkeit und Illusion. Studien über Gehalt und Grenzen des Begriffs Realismus für die erzählende Dichtung des neunzehnten Jahrhunderts’ (Tübingen 1957) bewijst op onweerlegbare wijze de onbestaanbaarheid van ‘zuiver’ realisme aan de vorm-analyse van een rijk en omvangrijk materiaal.Ga naar eind4

eind3
‘Van de aanvang af is in de romantiek het realistische element duidelijk aanwezig geweest,’ aldus Gerard Knuvelder - wiens historische inzichten omtrent romantiek en realisme overigens uiteraard afwijken van mijn theoretische - in ‘Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde III’ ('s Hertogenbosch 1959) p. 43.
‘It is true that the personal mark can be more or less accentuated, but it is hardly possible to avoid it entirely.’ Rolf Ekman ‘Problems and theories in modern aestetics’ (Malmö 1960) p. 89.
‘Wie die Wirklichkeit in die Sprache nicht mechanisch, sondern symbolisch aufgenommen ist - die Sprache nimmt bereits gewisse Wertungen vor, es heisst z.B. nie Falsch und Wahr, Gut und Böse, Recht und Unrecht -, so verhält sich auch der Dichter, indem er bewusst die Sprache zur Darstellung der Wirklichkeit verwendet, dieser gegenüber auswählend, unterscheidend, wertend.’ Ignaz Zangerle ‘Der Dichter vor der Wirklichkeit’ in ‘Wort in der Zeit’, Heft 2, VII. Jahrgang (Februar 1961) p. 32.
eind4
Zie bijvoorbeeld p. 207 e.v., p. 304 e.v. et passim.
Vergelijk ook ‘Art and reality. Truth of art’, in het eerder genoemde werk van Rolf Ekman p. 64-117. Hoe gevaarlijk het echter in deze materie is, zich te bepalen tot een onderscheiding zuiver naar de vormgeving, heb ik trachten uiteen te zetten in mijn ‘Onderzoek en vertoog I’ (Amsterdam 1958) p. 77 en 78.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken