Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
Afbeelding van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

Scans (10.52 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde

(1962)–Victor E. van Vriesland–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

22

Bestudering van de vormgeving leert ons hier veel. Taal en vorm zijn in het realisme en naturalisme dienend, functioneel. In het impressionisme begint de stijl zich al tot iets zelfstandigers te ontwikkelen, hij wordt meer onderworpen aan esthetische overwegingen. De gebroeders De Goncourt waren naturalisten door hun ver-gaande neiging tot documentatie, ze waren impressionisten door hun werkwijze, hun gezochte stijl die tot de karakteristieke uitdrukking ‘écriture artiste’ aanleiding werd. ThibaudetGa naar eind91 zegt dat hun boeken in een door de lezer aan te leren taal zijn geschreven: in het Goncourts. Vast staat, dat zij op zijn minst even moeizaam op hun stijl zwoegden als Arij Prins het later zou doen. Gustave LansonGa naar eind92 beschrijft die stijl ongeveer als volgt: hij offert de grammatica op aan de impressie; door het weglaten van alle kleurloze, niet-expressieve woorden die voor de wetmatigheid van de grammaticale zinsbouw worden vereist, en door het schrappen van al wat alleen dient voor het verband van de zinsdelen, laat die stijl alleen, naast elkaar geplaatst als in een soort van ‘pointillé’, uitdrukkingen over die gewaarwordingen moeten oproepen. Het is karakteristiek dat Lanson hier met het woord ‘pointillé’ een term ontleent aan een fase van de impressionistische schilderkunst.

Het proza van ‘De heilige tocht’ van Arij Prins behoort duidelijk tot de ‘écriture artiste’, en is alleen al de aandacht waard omdat het op het begin van een overgangsstadium in onze litteratuur wijst. Het is proza met een sterk jambisch ritme. Carel SchartenGa naar eind93 zegt ervan: ‘Het kan soms een schrik-

[pagina 52]
[p. 52]

lijk eentonige en hachelijke lectuur worden, want aldoor stapt het voort in een verslaafden jambengang, die dan telkens zich verstuikt, doorgaands in een lidwoord te veel, dat elders terwille van denzelfden maatpas werd weggelaten.’ Hij heeft ook andere aanmerkingen en klaagt over de ‘opeenhooping van overigens maar al te gekoesterde archaïsmen en quasi-archaïsmen, Fransche buitenissigheden en krasse germanismen’.

Het verschil in vormgeving tussen realisme en impressionisme berust op het verschil in de neiging, in het ene geval vooral een waarneming, in het andere eerder een met die waarneming samengesmolten stemming weer te geven. Het is het verschil tussen waarneming en indruk.

Eenmaal ge-zien, werd nu de werkelijkheid niet langer ont-zien, maar door-zien.

Het is geen toeval dat Arij Prins, die een zeer erudiet man was, invloed onderging van de Goncourts, Huysmans en Léon Bloy. Tussen hen bestond vriendschap en er was een levendige correspondentie. Zij allen waren reactionair. Niet zozeer politiek, hoewel ook dat enigszins. Maar de Goncourts, Huysmans en Bloy waren allen op het verleden gericht, op historie en traditie. De slotroman van de serie ‘Les Rougon-Macquart’, de twintigste, namelijk ‘Le docteur Pascal’, deze roman van de grondlegger van de naturalistische romanschool, Emile Zola, was daarentegen op een evolutie naar een andere toekomst gericht, uitgaande boven de toen bestaande toestanden. Het was een verheerlijking van de menselijke mogelijkheden en van de wetenschap. Léon Bloy, Huysmans en de gebroeders De Goncourt waren dus vooral in reactie tegen het naturalisme van hun tijd en van hun eigen debuutjaren: Bloy en Huysmans als exponenten van een herleving van het katholicisme in de litteratuur, de Goncourts door hun ‘écriture artiste’, hun typisch on-naturalistisch eclectisme, dat zich ook op andere, buiten-litteraire wijze uitte in hun prachtige kunstverzameling en hun studie van de Japanse prentkunst (onder andere in hun boek over Hokusai).

De ‘écriture artiste’ kwam omstreeks 1880 reeds enigszins in

[pagina 53]
[p. 53]

de mode.Ga naar eind94 Ze is gedeeltelijk geïnspireerd op het decadente laat-Latijn.

eind91
Albert Thibaudet ‘Histoire de la littérature française de 1789 à nos jours’ (Paris 1936) p. 366.
eind92
Gustave Lanson ‘Histoire de la littérature française’ (Paris 1912) p. 1082.
eind93
In ‘De gids’, 76e jaargang, 1 december 1912, p. 545, 547.
eind94
Guy Chastel ‘J. K. Huysmans et ses amis. Documents inédits’ (Paris 1957) p. 335.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken