Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
Afbeelding van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken menschToon afbeelding van titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

(1622)–Frederik de Vry–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxj. Capittel.
Van den Reuck des Geestelijcken Mensches.

 
HIER volget voort den Reuk, waer van nu dit gedicht
 
Aenwysen sal in't kort het geestelijck gewicht.
 
Dat is, de Heyligheyd der Reuck te kennen geven.
 
Die daer in dan bestaet, dat die wel is bedreven
 
Om stanck, of goeden Reuck met onderscheyd t'ontfaen,
 
Te trachten door den Reuck geen sonde te begaen.
[pagina 88]
[p. 88]
 
De geestelijcke Reuck en sal haer niet vermaken
 
In het door-snuyven stout van alderhande saken:
 
In veel verscheyden Reuck met ydel dwaes gelaet
 
Te riecken; noch in Reuck die haer niet aen en gaet.
 
Maer de geestlijcke Reuck daer toe rieckt alle dinghen,
 
Om daer door Godes lof en eer danckbaer te singhen.
 
Als die rieckt vuylen stanck, de mensch indachtigh wort
 
Dat voor God zijn een stanck zijn sonden: word geport
 
Daer door tot ootmoet, om zijn sonden te bekennen,
 
Om tot boetveerdigheyd en deught zich te gewennen.
 
Maer door lieflijcke Reuck de mensch indachtigh wort,
 
Dat zijn gebeden al, de-welcke hy uyt-stort,
 
Door het geloof, tot God; en zijn boet-veerdigh leven,
 
Hoe wel swackheden veel en groot hem noch aenkleven,
 
In Christo, zijn voor God een Reuck lieflijck en soet.
 
Dus de geestelijcke Reuck veel onderwijs ons doet.
 
Daerom de nieuwe mensch niemand en moet verachten:
 
En zynen even-mensch verdriet te doen wel wachten:
 
En geensins laten zijn hem als een stanck onreyn
 
't Suchten der gener die bedruckt zijn, arm of kleyn:
 
Ga naar margenoot+Maer als een goeden Reuck, aen-nemen met ontfermen,
 
Het kruys, droefheyd, en noot der krancken, en der armen.
 
De geestelijcke Reuck leerd maken onderscheyd
 
Tusschen den Reuck der deught, en stanck der vuyligheyd.
 
Als de vernieuwde mensch rieckt deughdelijcke wercken,
 
Om die te volgen nae, sal hy die wel aenmercken.
 
Maer als hy rieckt den stanck van een godloose daet,
 
Van ongeschickt gebaer, of van onreyn gelaet,
 
Daer mede sal hy hem niet willen eens bemoeijen,
 
Maer als een vuylen stanck verwerpen en verfoeijen.
 
De geestelijcke mensch vermaeckt zich aldermeest
 
In't riecken van Gods Woort, waer van dat Godes geest
[pagina 89]
[p. 89]
 
Hem geeft den rechten geur, dat is't verstant rechtsinnigh,
 
't Welck 't hert rieckt door't geloof, dat is, zich toe-past innigh,
 
En riecket daer den geur van Christi witte kleed,
 
Dat den mensch door't geloof moet aen-doen, eer hy treed
 
Voor Godes Majesteyt; daer de stanck van ons sonden
 
Geensins verschynen kan: dus moeten Christi wonden
 
Ons met zijn dierbaer bloed besprenghen, om 't gewaed
 
Van Christi heyligheyd aen te doen met der daed;
 
Het welck alleen den geur voor Godes Throon kan geven,
 
Die ons maeckt aengenaem by Godt, om daer te leven.
 
Alleen met desen Reuck den mensch verschynen moet
 
Voor Godes Majesteyt. Want daer geen Reuck is soet
 
Voor God, als dat den mensch Christi gehoorsaem lyden
 
Aen doet door het geloof, en hier dat derf belyden
 
Voor het verkeert geslacht der wereld; dat Gods eer
 
Door ons so zy verbreyd, en lieflijck riecke seer.
 
En wy door het geloof seer soeten Reuck verkryghen,
 
Die aengenaem den Heer ten Hemel hoogh mach styghen.
 
Daer is ter wereld niet, hoe schoon het staet in fleur,
 
Dat den mensch by zijn God kan geven goeden geur,
 
Als de gehoorsaemheyd Christi, in't woort des Heeren
 
Ons voor-gestelt, waer naer ons Reuck wy moeten keeren.
 
Want die lieflijcke Reuck van dit wit schoon gewaed,
 
Verkreghen door't geloof, nimmermeer weer vergaet:
 
Maer blijft ons altijd by in leven en in sterven,
 
Waer van de volheyd vol hier na-maels wy be-erven.
 
Daerom de Christen mensch moet trachten nacht en dagh
 
Dat hy door het geloof dien Reuck bekomen mach:
 
En bidden Godt dat die zijn swack geloof vermeere,
 
Op dat hy wesen mach een soeten Reuck den Heere.

margenoot+
Psalm 41:1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken