Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
Afbeelding van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken menschToon afbeelding van titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

(1622)–Frederik de Vry–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Het xxij. Capittel.
Van't Gevoelen des Geestelijcken Mensches.

 
T'Gevoelen van den mensch geheyligt door Gods geest,
 
Dat is, veel anders nu, als 't wel eer is geweest.
 
Want d'onherboren mensch, heeft geen gesont gevoelen,
 
Dat, na't verdorven vleesch gevoelt, altijt wil woelen.
 
Het vleesch woelt met vermaeck in werelds quaet gelaet.
 
De wereld met haer doen verdwijnt, en niet bestaet.
 
Het doen der wereld is Gevoelen ongebonden,
 
Ydel, onreyn, onnut, vermengt met groote sonden.
 
Nu dit gevoelen quaet den niewen Mensch verlaet,
 
't Gevoelige vermaeck der wereld hem vergaet.
 
En zijn gevoelen wort van ydelheyt gescheyden,
 
Om dat tot een gebruyck dat goet is te bereyden.
 
En wort door Godes Geest tot heylicheyt bereyt.
 
Waer van het fondament nae Gods woort wort geleyt.
 
Gods woort dat is het snoer om dat te reguleren,
 
Om alle ydelheyd der wereld af te keeren.
 
De geestelijcke Mensch misbruyckt 't Gevoelen niet,
 
Om zijnen even-mensch daer door te doen verdriet.
 
Misbruyckt 't Gevoelen niet tot geyle dertelheden,
 
Tot wereldsche wellust, vuyle onreynigheden,
 
Onkuysche wercken quaet, noch tot pomeuse pracht
 
Der kleedinge, noch tot onrecht, gewelt onsacht.
 
Maer inde vreese Gods, heylichlijck alle saken,
 
Met een beleefde hant voorsichtigh sal genaken.
 
't Gevoelen dat den mensch dan van naturen heeft,
 
Moet heyligh zijn gebruyckt, voorsichtigh en beleeft.
 
En daer toe zijn vernieut door Godes geest gepresen,
 
Om een Gevoelen goet en geestelijck te wesen.
[pagina 91]
[p. 91]
 
Door dit Gevoelen goed, gevoelt den mensch geheel
 
Zijn swackheyd, zijn gebreck, zijn sonden groot en veel:
 
Bekent zijn eyghen schult, en wenscht oock te gevoelen
 
Het geen waer door hy mocht zijn droefheyd wel verkoelen.
 
En aengesien den mensch ter wereld niet en vind
 
Dat hem verkoelen kan, maer blijft bedroeft en blind.
 
So heeft hem God de Heer zijn Godlijck woort beschreven,
 
En daer door, door zijn Geest 't Gevoelen hem wil geven,
 
Het welck hem nodigh is om te gevoelen wel,
 
Het geen dat hem bevrijd van't Geestelijck gequel.
 
Nu dit Gevoelen soet moet door't geloof geschieden,
 
Waer door men nemet aen 't geen Gods woort ons gaet bieden:
 
Ja 't is niet anders als gelooven inder daed.
 
't Gevoelen is't geloof, dat omhelst desen raed.
 
't Geloove dat een mensch niet en heeft van naturen.
 
't Geloove dat God geeft op die tijd, in die uren
 
Als 't hem belieft, en dat niet elck een in't gemeen;Ga naar margenoot+
 
Maer dien hy na zijn wil verkoren heeft alleen
 
Tot zijn Kind'ren bemint, na zijn goed wel-behaghen,
 
En op't geen in haer was zijn ooghen niet geslaghen.
 
Dien Godt, genadigh dit geest'lijck Gevoelen geeft,
 
Weet daer door dat hem God daer toe verkoren heeft:
 
En geniet so dien troost met alle zijn vijf Sinnen,
 
Gevoelen, Reuck en Smaeck, Gehoor, Gesicht van binnen
 
In zijn hert en gemoed; en word daer door voortaen
 
Beweeght, om voor den Heer oprecht en vroom te gaen,
 
Altijd na Godes woord danckbaerheyd te bewysen,
 
En Godes goetheyd groot te loven en te prysen,
 
Met zijn Gesicht, Gehoor, Gevoelen, Reuck en Smaeck,
 
So dat de Sinnen al zijn besigh in die saeck.
 
Het is seer wonderbaer dat God dit so gaet voeghen,
 
En hem alleene niet daer mede laet vernoeghen;
[pagina 92]
[p. 92]
 
Dat hy ons door't Gehoor zijn goetheyd doet verstaen,
 
Maer doet die door't Gesicht ons lieflijck oock sien aen:
 
En van zijn goetheyd ons de soetigheyd doet Smaken,
 
Dien aengenamen Reuck oock onsen Reuck genaken.
 
Ja doet ons oock daer van gevoelen met der daed
 
Den geestelijcken troost, den waren hulp en raed.
 
Aldus zijn goetheyd groot, laet ons God goedertieren
 
Genieten seer bequaem op veelderley manieren.
 
Ghemerckt 't Gevoelen dan, dat hier verhandelt word
 
't Geloove selver is, aen dit propoost noch schort
 
Dat ick verklare klaer, wat het geloof mach wesen,
 
Daer van dat so seer veel in Godts woord word gelesen.
 
Een waer geloof oprecht, dat en is niet alleen
 
Een naeckt blood weten slecht, of kennisse van't geen
 
Wat Godes Woort vervaet; en dat houd voor waerachtigh:
 
Maer oock een vast en sterck vertrouwen, dat seer krachtigh
 
In ons de Heyl'ghe Geest gewrocht heeft, door't gehoor
 
Van Godes heyligh woord, verkondight na behoor:
 
Waer door men met der daet zich selven kan toe-voeghen,
 
En appliceren wel met een vernoeght vernoeghen
 
De rijcke gaven Gods, Christi weldaden groot,
 
Door zijn gehoorsaemheyd, zijn lyden en zijn doodt
 
Verkreghen: So dat het gevoelen van dees dinghen
 
Ons herte stelt gerust, en doet van vreught op-springhen;
 
Versekert zijnde dat die dinghen ons aengaen
 
So seker, of men self dat alles had gedaen
 
Dat Christus voor ons heeft gedaen, beleeft, geleden,
 
Ja of men selver noyt tot sonde waer getreden.
 
So sekerlijck gevoelt men in zijn hert, dat Godt
 
Ons, om ons Heylants wil, schenckt dit seer heylsaem lot,
 
Vergevinge van al ons sonden, daer beneven
 
Christi gerechtigheyd, en voort het eeuwigh leven.
[pagina 93]
[p. 93]
 
Dit is't Gevoelen soet dat ons 't geloove geeft,
 
Waer door de mensch voor God gerust en heyligh leeft:
 
Het welck maeckt dat den mensch 't Gevoelen leert bedwingen,
 
En dat hy met een reyn Gevoelen alle dinghen
 
Aenraeckt, en wel gebruyckt. Hem die gelooft alleyn,
 
Zijn alle dinghen klaer, geheylight, suyver, reyn. Ga naar margenoot+
 
Die dit Gevoelen niet van Godt en heeft verkreghen,
 
Is alle ding onreyn, en kan oock niet te deghen
 
Gebruycken eenigh ding, en alles wat hy doet
 
Is sondigh voor den Heer, al schijnt het noch so goet.
 
Soo seer ellendigh is den mensch noch onherboren,
 
Want hy niet anders kan als Godt den Heer verstoren.
 
Gelijck het gene door de Sinnen wort geleert,
 
Hy en kan leeren niet, zijn Sinnen die ontbeert.
 
Want een die daer is doof, van't accoort der Musijcke
 
Oordeelen niet en kan: de mensch oock desgelijcke
 
Die blind is, niet en kan wel spreken met bescheyd
 
Van de koleuren veel, noch van haer onderscheyd:
 
Veel minder kan de geen die niet en heeft verkreghen
 
Geest'lijcke Sinnen goed, begrypen Godes weghen.
 
Want die dit Geestelijck gevoelen niet en heeft,
 
Met lust en met vermaeck noch in zijn blintheyd leeft.
 
Kan oock Gevoelen niet de geestelijcke saken:
 
Veel min de soetigheyd eenighsins daer van smaken:
 
Ja geen begeert' en heeft om eens d'uytnementheyd
 
Van't geen wat geestlijck is te verstaen: want hy leyd
 
Versopen en verstickt op vleesschelijcke weghen,
 
En denckt alleen om 't geen zijn vleesch behaeght te pleghen.
 
Maer de mensch door Gods Geest herboren die verstaet,
 
Geniet, ziet, rieckt, en smaeckt wat Godes rijck aengaet:
 
En arbeyd nacht en dagh, meer en meer te genieten
 
't Gevoelen van dit goed: ja laet hem niet verdrieten
[pagina 94]
[p. 94]
 
Te doen al wat hy kan zijn vleesch, al valt het swaer,
 
Om te bewaren dit geest'lijck Gevoelen waer.
 
En so gevoelt hy hier die salige genade,
 
Die hem sal oock hier na in eewigheyd versade.
margenoot+
2. Thes. 3:4
Act. 13:48
Titum 1:1
margenoot+
Rom. 14:20
24
Titum 1:15

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken