Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
Afbeelding van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken menschToon afbeelding van titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

(1622)–Frederik de Vry–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xl. Capittel.
Van de Hern-schael, ende het Hayr.

 
DE Pan, of 't Backeneel is het Palleys bequaem,
 
Waer in de Herssenen, en het verstand leersaem
 
Wonen: waer mede 't hooft van boven is bedecket,
 
Het welck een vel of vlies, als oock dun vleesch betrecket:
 
En met sweet-gaetkens kleyn oock nae den eysch door-speckt,
 
Waer door de dicke damp der Herssenen uyt-treckt.
 
Wt welcke dampen dick het Hayr groeyt en op-wasset,
 
Welck Hayr heet hooft verwarmt, en tot cieraed wel passet.
 
Dees Hern-Schael heeft de Heer lang-werpigh niet geleyd
 
Als in het stomme Vee; maer rond-achtigh bereyd,
 
Gelijck des Werelds kloot: om ons door die Figure
 
Te leeren, dat wy zijn volmaeckter van nature.
 
Want de Mensch is begaeft met reden-rijck verstand,
 
Daer onvernuftigh gaen de dieren op het land.
 
By eenen Wereld kleen de Mensch word vergeleken,
 
End in uyt-nementheyd den mensch men siet uyt-steken
 
In gaven veelderley, seer verde boven al
 
De creaturen veel hier in dit aerdsche dal.
[pagina 221]
[p. 221]
 
Maer de Geestlijcke Mensch veel meerder is van waerden Ga naar margenoot+
 
Als ander menschen zijn, hoe groot die zijn op aerden.
 
De Mensch wort dan vermaent door zijn rond Backeneel
 
Te dancken Godt den Heer voor zijn nature eel,
 
En bidden met aendacht, dat zijn oude nature
 
In Christo worden mach een nieuwe creature.
 
Gelijck als in het hooft de plaetse is geplant,
 
En met de Pan bedeckt, waer in woont het verstant.
 
In't Geestelijcke Hooft, Christus, niet om verkloecken,
 
Het Geestelijck verstand en wijsheyd is te soecken, Ga naar margenoot+
 
Die in den Hemel hoogh zijn woon-plaets eeuwigh heeft,
 
Van waer hy zynen Geest den Nieuwen Mensche geeft,
 
Die zijn verstand verlicht, en schenckt een vast vertrouwen,
 
Een levendigh geloof, waer door hy kan aenschouwen
 
Oock door de wolcken heen, door't Hemels Firmament
 
Zijn Heyland: het geloof het decksel dick af-went.
 
't Natuurlijcke verstant door Adams val bedorven,
 
Christus, ons geest'lijck Hooft, geest'lijck licht heeft verworven.
 
Het herde Backeneel, bekleedt is met een swoort,
 
Daer op, uyt dampen dick, het Hayr komt wassen voort.
 
Waer by men vergelijckt, in den Mensch, de gedachten,
 
Die de geest'lijcke Mensch niet kleyn, maer groot sal achten.
 
Gelijck uyt het verstant verdorven, niet komt voort,
 
Als 't gene dat daer strijdt met God en met zijn woort:
 
Soo het geestlijcke Hooft, den nieuwen mensch geeft krachten
 
Om wel te zijn vervult, met heylige gedachten.
 
Gelijck het Hayr verwarmt, als oock het hooft verciert,
 
So wort oock het verstant als dan eerst wel bestiert
 
Wanneer het besich is met Heylige gedachten:
 
Na welcke heyligheyd de nieuwe Mensch moet trachten.
 
Gelijck als men het Hayr reynight, strijckt ofte kemt,
 
So de gedachten oock wel moeten zijn getemt.
[pagina 222]
[p. 222]
 
Als het hayr is te lang so word het af-gesneden,
 
So de gedachten quaet oock moeten zijn vertreden.
 
Gelijck het hayr verwarmt, so word oock het verstant
 
Door de gedachten goed verwarmt en wel beplant
 
Met wijsheyd seer bequaem. De mensch moet dan besorgen
 
De heyligheyd van zijn gedachten oock verborgen.
 
Want oock gedachten quaed zijn sonde voor den Heer,
 
En dat die tol-vry zijn, dat is een valsche Leer.
 
Gedachten quaet die zijn als lanck hayr met haer vlercken,
 
Die dwaesheyd brengen voort, en schandelijcke wercken.
 
't Gedrolde hayr op't hooft, de locken aen de zy',
 
De kuyf voor op het hooft, of ander hoovaerdy
 
Is een misbruyck van't hayr, en oock geen kleene sonde:
 
Maer sonde is't veel meer, als de Mensch word bevonde
 
Vol van gedachten dwaes, ydel, onnut en quaet.
 
De geestelijcke mensch dat als een groot quaet haet,
 
En sal in ootmoet stil zijn hayr altijd gebruycken,
 
Gelijck als dat betaemt, sonder kuyf, sonder pruycken:
 
Maer boven al met vlijt, oprecht voor Gods aenschijn
 
Al zijn gedachten, doen, na Gods wil besigh zijn,
 
Met heyligh goed gepeyns van Gods woord, om te winnen
 
Geheylight wijs verstand, en geoeffende sinnen.

margenoot+
Ierem. 5:1.
margenoot+
1 Cor. 1:24.
Colloss. 2:3.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken