Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch (1622)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch
Afbeelding van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken menschToon afbeelding van titelpagina van Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.97 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anatomia. Dat is ontledinghe van den geestelycken mensch

(1622)–Frederik de Vry–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xliv. Capittel.
Van de Ooren.

 
DE Ooren zijn gemaeckt niet alleen tot cieraet,
 
Maer principael tot dienst van den mensch en bestaet
 
Daer in, dat die 't geluyt in-laten en ontfangen
 
Door haer gedreyt gewelf der kromme omme-gangen.
 
De Ooren staen altijd wel open; Maer op dat
 
Als met een groot gedruys 't geluyt komt vliegen rat,
[pagina 238]
[p. 238]
 
De herssenen daer door geen hinder krygen souwen,
 
Der Ooren in-gang heeft Godt willen wel bebouwen
 
Met een gedraeyt gewelf, een omme-gang in't rond,
 
Van buyten oock gemaeckt met bochten, end den mond
 
Met een kleen scherm beset; om die soo te bevryen,
 
Dat niet licht onverhoets daer in en soude glyen
 
Ongemack; end daer toe door kraeck-been stijf gemaeckt,
 
En staen soo tot cieraed aen 't hooft recht op end' naeckt:
 
Maer konnen haer van selfs noch roeren, noch bewegen:
 
En zijn tot het gehoor gestadigh heel genegen.
 
Door het gehoor de Mensch, met oordeel, onderscheyd
 
Het Musicael geluyt, of 't konstigh sy bereyd:
 
End' oock of het gedicht wel vloeyd in alle deelen,
 
Van spel, gesang, gedicht de Ooren scherp oordeelen.
 
Waer van de Ooren twee doen dalen het vermaeck
 
In't herte, dat de Mensch daer in krijght soeten smaeck.
 
Des wijsheyds onderwijs ontfangen oock de Ooren.
 
De Mensch word wijs of dwaes door't goed' of 't quaed t'aenhooren:
 
Ga naar margenoot+So dat, gelijckerwijs, Lactantius vermelt,
 
Veel meer gelegen is aen Ooren wel gestelt,
 
Als aen de oogen klaer: want wijsheyd kan-men leeren
 
Alleen door het Gehoor: maer door het speculeeren
 
Der Oogen niet alleen: men kan door het gesicht
 
Der Oogen leeren wel het natuurlijcke licht.
 
Maer het geest'lijcke licht wort door't Gehoor verkreghen:
 
Want de Heylige Geest genadigh geeft zijn zeghen,
 
Daer het Godlijcke woord aen-dachtigh word gehoort,
 
End' wercket het geloof door't Gehoor van Gods woort.
 
Door d'Ooren leert men God, en Godes wil recht kennen,
 
Zijn laten ende doen na Godes wet gewennen.
 
De Mensch die dan bemint zijn heyl end' hooghste goet,
 
Tot het Godlijcke woort zijn Ooren voegen moet:
[pagina 239]
[p. 239]
 
Zijn Ooren voor 't geluyt van valsche leere sluyten:
 
Het ydele geschal daer in niet laten tuyten:
 
End' doen de Ooren toe voor vuyl en dwaes gepraet,
 
Want dat onreyn geluyt het herte doet groot quaet.
 
Maer bidden Godt dat hy hem d'Ooren wil door-boren,
 
Om zijn Godlijcke woord vruchtbaerlijck aen te hooren: Ga naar margenoot+
 
Dat God hem geven wil besneden Ooren goed,
 
Dat de voor-huyt onreyn van't sondigh vleesch verwoed,
 
't Gehoor van Godes woord niet eenighsins en schade:
 
Want die Godt daer-om bidt verhoort hy uyt genade.
 
Gelijck als aen het hooft de Ooren open staen:
 
So is de Nieuwe Mensch bereyd om te ontfaen
 
Gewilligh Godes woord; om Godes wil te leeren,
 
End' daer door zijn geloof en wijsheyd te vermeeren.
 
De Ooren aen het hooft haer self bewegen niet,
 
So oock de Nieuwe Mensch word niet licht, als het riedt,
 
Door allerhande leer beweeght; maer is voorsichtigh,
 
Laet vliegen 't kaf end' stroo, end' 't goede zaet gewichtigh
 
In een reyn hert bewaert; het waen-geloof verdrijft;
 
En by de waerheyd reyn altijd volstandigh blijft.
 
Gelijckerwijs als zijn de Ooren so geschapen,
 
Dat die geen ongeval onverhoeds licht bedrapen.
 
De Geestelijcke Mensch zijn Ooren so bewaert,
 
Dat daer noch quaet geluyt noch dwaesheyd in en vaert:
 
Dat die geen logen-tael, achter-klap, ydelheden
 
En hooren: maer hy sal zijn Ooren wel bekleden
 
Met heyligh onderwijs, uyt Godes woord gehaelt:
 
Waer mede hy met vlijt zijn Ooren twee bepaelt.
 
De Geestelijcke Mensch laet in zijn Ooren dalen
 
Gods woord, om op den wegh des levens niet te dwalen.
 
Zijn Ooren hooren hier, door't geloof, met vermaeck,
 
Door hulp van Godes Geest, de wonder soeten smaeck
[pagina 240]
[p. 240]
 
Van Gods woort; dat hem doet met wijsheyd onderscheyden
 
Het goede van het quaet; hem leert een leven leyden
 
Godt-saligh voor den Heer. Dit is de heyligheydt
 
Der Ooren, door Gods Geest besneden en bereydt:
 
Om hier, door het geloof aenvanck'lijck, te verwerven,
 
De soetheydt van het geen men namaels sal be-erven.

margenoot+
Divin. Inst. lib. 3. cap. 9.
margenoot+
Deut. 29:4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken