Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983
Afbeelding van Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983Toon afbeelding van titelpagina van Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

Scans (3.33 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van de aanvaller geen spoor. Gedichten 1973-1983

(1983)–Hans van de Waarsenburg–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

Zeeschappen

Getijde
 
Getijde dat in land
 
naar binnen keert
 
 
 
Dat buitengesloten het
 
oog opent
 
 
 
Met waterzachte handen
 
de storm toedekt, getijde
 
 
 
Een boek vol strandsporen
 
zout in open wonde
 
 
 
Getijde, versleten
 
tot maanziek springen,
 
 
 
Uitgewist.
[pagina 101]
[p. 101]
Getijde (2)
 
Gedachte, gelegd op het wassen
 
van water, het wissen
 
van water
 
 
 
Het drogen van zon
 
Het waaien van wind
 
Wreed tij van jeugd
 
 
 
Slijt de haren
 
slijpt de woorden om en om
 
 
 
Gedachte gelegd, op het
 
wassende water, het
 
wissende water:
 
 
 
Getijde,
 
dat duurt en duurt.
[pagina 102]
[p. 102]
Zeesteen
 
Met de reizen meegegaan
 
in dunne huid, je vlies van stem
 
in krakend achterhoofd
 
 
 
Trein na trein bewoog de jaren
 
ieder spoor loopt dood.
[pagina 103]
[p. 103]
2
 
Het land gezien dat
 
binnen grenzen lag.
 
 
 
Oud land, leeggeplunderd.
 
Huilend land vol gaten,
 
windriet, stil
 
 
 
De overkant vermoedend:
 
 
 
een vluchtplaats, een recht
 
een vindplaats:
 
 
 
gladgeschuurde steen.
[pagina 104]
[p. 104]
3
 
Steen dat rivieren heeft getooid
 
de bedding heeft beslapen
 
nooit brood heeft geboden
 
nooit krom heeft gebogen:
 
 
 
Zeesteen,
 
 
 
Beeld dat voortdurend draait, kantelt
 
of het zich weerspiegelt:
 
 
 
Het hoofd voor de eerste keer geboren,
 
de vouwen, de vroegste huidbeschadigingen:
 
 
 
Zeesteen.
[pagina 105]
[p. 105]
Katafalk
 
Altijd leunt de bode van water
 
op de reling van de stem
 
 
 
Zoekt houvast in de oren
 
van een verschoven eeuw
 
 
 
Lachwekkend het gedroogde wier
 
op een hoofd van zeeschuim
 
 
 
Dat iedere vondst naar de vloedlijn
 
draagt, lachwekkend
 
 
 
Deze katafalk van primitieve weemoed
 
Deze open wonde, waar tij na tij schuurt:
 
 
 
Wie je bergt in wind, slijt je in tijd.
[pagina 106]
[p. 106]
Touw
 
Het touw dat rafelt
 
de scheepshuid die roest
 
het hulpeloze breeuwen
 
van de hoop:
 
 
 
De ogen hebben zonnebrand
 
vlekken op de iris
 
 
 
Dit oor heeft gaten
 
in de wind:
 
 
 
Alles ten dode opgeschreven.
[pagina 107]
[p. 107]
Duinhuis
 
Het duinhuis treurt de zomer door,
 
de hand achter een landengte
 
een vooronder van leegte:
 
 
 
De laatste zeeslag die telt,
 
(die telt)
 
 
 
En het licht ingezouten
 
de tijd ingebed:
 
 
 
Wie zee bewaart
 
altijd land ziet.
[pagina 108]
[p. 108]
De zee, de reizen
 
De zee, de reizen die in je slagschaduw
 
dag na dag verplaatst worden
 
 
 
De woorden, de beelden altijd
 
het oog van de naald
 
je dunner wordende huid
 
 
 
De stemmen ook, die je niet meeneemt
 
in het krakende achterhoofd
 
de kamers die nooit op de dia staan
 
 
 
En de avondluchten, onrustig, kamerbreed:
 
 
 
Altijd de woorden
 
de schrijvende hand die beweegt.
[pagina 109]
[p. 109]
Laatste verandering
 
Het duin rekt zijn rug en soms
 
kan hij nog spreken
 
kan hij nog zien
 
 
 
De verandering van een
 
minuscule staartvin
 
de slag van de golven
 
 
 
Dan hoort hij de slagregens
 
tegen het tijdloze dakraam
 
en bleek schilferig gezang
 
 
 
Zijn hand wordt niet lichter
 
in het verzwijgen van
 
wat voorbij schuift
 
 
 
De uren brengen hem verder
 
dan ooit weg van waarnaar
 
verlangd werd
 
 
 
Hij is zittende in tijd
 
geworden schatplichtig
 
aan het grauwe water
 
 
 
Alleen zijn ogen nog, zijn mond
 
wanneer de zee licht
 
en het blijft duren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken