Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 1 (1749)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 1
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 1

(1749)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXI. De Saliërs worden door de Quaden uit Batavia verdreeven.

Nu scheen de rust, in deezen oord, genoegzaamGa naar margenoot+ hersteld te zyn. Doch zy werdt, in 't volgend jaar, wederom gestoord. De Saxers, die voor de schranderste, sterkste en dapperste Volkeren hier omtrent gehouden werden, bestonden, by welke gelegenheid 359. weet men niet, de QuadenGa naar voetnoot(7), eene byzon-

[pagina 248]
[p. 248]

dere foort van SaxersGa naar voetnoot(w), te noodzaaken, om hunne eigene wooningen te verlaaten, en een gedeelte van den Romeinschen bodem in te neemen. Deezen poogen eerst, te lande, door het gewest der Franken voort te trekken; doch worden gestuit door de Franken, die bedugt waren, dat de Romeinen anders, op nieuws, ongenoegen tegen hen opvatten zouden. De Quaden, vervolgens eenige schepen gereed gemaakt hebbende, zakken den Ryn af voorby het gewest der Franken, en stappen in het Eiland Batavia, op Romeinschen bodem, aan land, alwaar zy de Saliërs, die hier, gelyk wy bovenGa naar voetnoot(x) aantekenden, eerst uit nood, en naderhand, zo 't schynt, by vergunning van Juliaan, hun verblyf genomen hadden, met geweld op 't Lyf vallen en uit derzelver bezittingen verdryven. Juliaan, hier van kennis gekreegen hebbende, geeft terstond bevel, om de Quaden met geweld te keer te gaan, en ondertusschen de Saliërs niet te beschadigen; maar vryelyk, aan deeze zyde des Ryns, op den Romeinschen bodem te laaten wyken, willende hy, dat men in aanmerking nam, dat zy daar niet kwamen als vyanden; maar als verjaagden, door vyanden der Romeinen. De Sa-

[pagina 249]
[p. 249]

liërs, hier door op nieuws van Juliaans heuschheid overtuigd, begaven zig, voor een gedeelte, van hunnen Koning verzeld, met al wat zy hadden, over den Rynstroom, zig t' eenemaal op Juliaan verlaatende. Een ander gedeelte was naar den Zeekant gevlugt, en hieldt zig daar, zo veel mogelyk ware, tusschen de Duinen verschoolen. Veel werksGa naar margenoot+was 'er ondertusschen aan het beteugelen der Quaden, die tot geen openbaar gevegt te brengen waren; maar 't Land alomme afliepen, beroofden en onveilig maakten. Meest hielden zy zig in de Bosschen, des nagts op roof uittrekkende: 't welk, naar alle waarschynlykheid, gelegenheid gegeven heeft tot de verdigtsels van het wilde woud zonder genade, waarin, volgens onze oude Kronyken, de wilde Nedersassen woonden, die naar niemant ter weereld vraagdenGa naar voetnoot(y).

Juliaan besluit midlerwyl, zig, tegen de schalkheid der Quaden, van gelyke list te dienenGa naar voetnoot(z). Hier toe deedt zig eerlang van zelve gunstige gelegenheid op; want zekere Charietto, een Frank, zo men wilGa naar voetnoot(a), immers een Barbaar van herkomst, en van eene meer dan gemeene grootte en dapperheid, terwyl hy onder de Treviren woonde, voor Juliaans komst in Gallie, reeds zyn werk gemaakt hebbende, om de Overrynsche Volkeren, die de Gallische steden afliepen, by

[pagina 250]
[p. 250]

nagt, in den slaap, te overvallen en om te brengen; boodt zig nu aan, om gelyke behendigheid tegen de Quaden in 't werk te stellen, mids hem van Juliaan, by de bende, die zig reeds onder zyn gebied begeven hadt, nog eenig volk wierdt afgestaan. Juliaan, buiten staat, om, met zyne geregelde Krygsknegten, de Quaden eenigszins te bedwingen, besloot te ligter, om, tegen nagtroovers, de list en 't geweld van nagtroovers te gebruiken. Men voegt Charietto een goed getal van Saliërs toe, die, reeds zo merkelyk door de Quaden beledigd, zig hier toe ligtelyk zullen hebben laaten beweegen. Hy zendt dan deezen hoop, gesleepen op 't rooven, by nagt, op de Quaden af, die, onverhoeds overvallen, by menigten werden omgebragt. Die gevangen tot Charietto gebragt werden, deedt hy meest allen by dage dooden. Kortom hy bragt de Quaden in zo groot eene engte, dat zy beslooten Juliaan gezanten toe te zenden, die zig bevredigen liet, onder voorwaardeGa naar voetnoot(b), dat de Quaden nimmer de wapenen tegenGa naar margenoot+de Romeinen zouden opvattenGa naar voetnoot(8). 't Schynt

[pagina 251]
[p. 251]

dat deeze Quaden of Saxers zig, sedert, benoorden den Rynstroom, in Rynland, nedergeslaagen hebben, alwaar men nog een overblyfsel van hunnen naam, in het Dorp Sassem of Sassen-beim, dat is, wooning of liever omtuining der SaxersGa naar voetnoot(c), schynt te vinden. Vermoedelyk hebben zy zig naderhand meer uitgebreid, alzo onze oude Kronyken verzekeren, dat al het land beneden Nieuwmegen, en zelfs al wat naderhand door de Westfriezen bewoond werdt, eertyds den naam van Neder-sassen gedraagen heeftGa naar voetnoot(d). De naam van Batavia begon allengskens te verdwynen, en wordt thans alleenlyk in een klein gedeelte des Eilands, de Betuwe genaamd, bewaard. Egter zyn de Batavieren, by hunnen byzonderen naam, nog in den aanvang der volgende eeuwe, vermaard geweestGa naar voetnoot(e).

margenoot+
359
voetnoot(7)
De Quaden woonden niet verre van den Donauw. Dion. Cassii Excerpt. Libr. LXXI. p. 804, 805. Ammian. Marcell. Libr. XVII. Cap. XII. p. 191. Keizer Kommodus hadt, in 't jaar 181, reeds een verdrag met hen gemaakt, by het welk zy zig verbonden hadden, den Ryke dertien duizend man te leveren, zig niet verder dan tot twee mylen van den Donauw uit te breiden, en maar eens ter maand, op den Romeinschen bodem, te komen, om Koophandel te dryven. Dionis Excerpt. Libr. LXXII. p. 817. D. Voiez aussi Mr Barbeyrac Histoire des Anciens Traitez Part. II. Art. XXXV. p. 31.
voetnoot(w)
Kl. Kolyn bl. 252.
voetnoot(x)
Bl. 242, 243.
margenoot+
Strooperyen der Quaden.
voetnoot(y)
Zie G. van Loon Aloude Holl. Historie I. Deel, bl. 215.
voetnoot(z)
Zosimus Libr. III. Cap. 6.
voetnoot(a)
H. Valesius ad Amm. Marcellin. Libr. XVII. Cap. XI. p. 188.
voetnoot(b)
Zosimus Libr. III. Cap. 7.
margenoot+
Zy slaan zig omtrent den Ryn neder.
voetnoot(8)
Zosimus verhaalt hier (Libr. III. Cap. 7) kortelyk het geval van des Konings Zoon, door Juliaan gevangen, 't welk wy hier voor (bl. 245) te boek gesteld hebben, even als of het, by deeze gelegenheid, en onder de Quaden gebeurd ware, schryvende dus aan dit volk toe, 't gene onder de Chamaven is voorgevallen. Nademaal nu de beste hedendaagsche Landbeschryvers niet alleen (zie Cluver. Germ. ant. Libr. III. Cap. XIV. p. 553. & Libr. III. Cap. XXXI. p. 616.); maar ook een egt Gedenkstuk der vyfde eeuwe (Notit. Dignit. Imper. Romani, Sect. XX. p. 34, 35. Edit. Labb.) in het welk van eene eerste Vleugel der Quaden en eene elfde bende der Chamaven gewaagd wordt, van de Quaden en Chamaven twee onderscheiden' Volkeren maaken: 't welk ook hier uit bevestigd wordt, dat de Chamaven altoos eene soort van Franken, de Quaden eene soort van Saxers genoemd worden (Vide Tabul. Peutinger. en Kl. Kolyn bl. 252.) en dat de Franken en Saxers altoos van elkanderen onderscheiden geweest zyn (Eutrop. Libr. IX. Cap. 21. Aur. Victor de Casar. Cap. XXXIX.); zo agten wy dat Zosimus, ten onregte, een geval onder de Chamaven gebeurd, aan de Quaden toegeschreeven heeft.
voetnoot(c)
Vide J. Dousae Annal. Libr. II. p. 86.
voetnoot(d)
Kl. Kolyn bl. 251. Melis Stoke Inl. bl. 3.
voetnoot(e)
Notit. Dignit. Imp. Sect. IV. V. XXVIII. XXIX. XL. LXIII.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken