Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 5 (1751)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 5

(1751)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XV.
Onderhandeling, over 't geeven van Ampten aan uitlanders.

By 't bewilligen in de jongste Bede, hadden de Staaten wederom gaarne willen bedingen, dat 'er, in Holland, geene Ampten, door de Landvoogdesse, gegeven mogten worden, dan aan Inboorlingen der Keizerlyke Erflanden, welker Landtaal Duitsch was, en in welker Landen, de Hollanders niet buiten de Ampten geslooten werden, dat, onder anderen, in Brabant, plaats hadt. Men bedong het nogtans niet by de Bewilliging; doch verzogt het, sedert, schriftelyk. De Landvoogdes hadt egter geenen wil, om 'er zig toe te verbinden. De President Viglius antwoordde den Staaten ‘dat het nu geen tyd was, om hierop te dringen; dat de Landvoogdes de uitheemschen zo wel van noode hadt als de Inboorlingen; dat zy egter geene Brabanders tot Ampten, in Holland, bevorderen zou, zo lang deezen de Hollanders bleeven uitsluitenGa naar voetnoot(s).’

Eer wy van de Beden afstappen, konnen wyGa naar margenoot+ niet nalaaten aan te merken, dat, uit de geduurige verhooging derzelven, de toenee-

[pagina 406]
[p. 406]

mende rykdom van Holland tastelyk op te maaken is. De Staaten klaagden wel, zonder ophouden, over gebrek van handel en neeringe in de Steden; en men moet toestaan, dat de geduurige oorlogen somtyds de Haringvaart, somtyds de Oostersche, en somtyds de Westersche Koopvaardye gestremd hebben. Doch alzo niet alle handel tevens stil stondt, heeft men, ongetwyfeld, 't gene aan den eenen kant verlooren werdt, aan den anderen, dubbel weder gewonnen. De Koopluiden wisten zelfs, door middel van vrygeleidebrieven, en op andere wyzen, in 't heetst van den oorlog, voordeeligen handel, in 's vyands Land, te dryven. Zekere Melchior Schetz en de zynen hadden, in dit zelfde jaar, veertienduizend Baalen Weet of Pastél, uit Frankryk, weeten te krygen, onaangezien de handel verbooden wasGa naar voetnoot(t). De Koophandel verrykte dan 't land, en was oorzaak, dat men zelfs langs hoe meer binnenlandsche koopers van Los- en Lysrenten vondt. De overvloed baarde rykelyker verteeringen, die wederom meer Impost van Wynen en Bieren in de gemeene schatkist bragten, en 't Land in staat stelden, om, terwyl men nieuwe schulden maakte, de ouden, ten minsten voor een gedeelte, af te lossen: 't welk, hoe heimelyk men 't zogt te doen, zekerlyk, somtyds bekend werdt ten Hove: daar men, hier uit en uit andere blyken, rekening maakende van 's Lands aanwassenden rykdom, geraaden vondt, de Beden, naar gelang, van tyd tot tyd, te

[pagina 407]
[p. 407]

verhoogen. Men stoorde zig, doorgaans, luttel aan de klagten der Staaten, die men, allengskens, zo gewend werdt, dat men zig zeer zou hebben verwonderd, als menze, in de eerste antwoorden op de Beden, die men, ten deezen tyde, liever Propositien of Voorstellen dan Petitien of Verzoeken noemde, niet gehoord hadt. Nog eene aanmerking moetenGa naar margenoot+ wy hier byvoegen. Wy zien, uit de overweegingen op de jongste Bede, dat sommige Steden gaarne, anderen niet of naauwlyks, volgens de Schildtalen, belast wilden worden. De reden hiervan zal ligtelyk begreepen worden, als men aanmerkt, dat de Schildtalen eene oude verdeeling der gemeene lasten waren, volgens welke de Steden, met het gene 'er onder gerekend werdt, op een zeker bepaald getal van schilden, zynde eene oude munt, waren gesteld. Doch sedert deeze verdeeling, laatst, in de jaaren 1515 en 1518, gemaakt was, waren verscheiden' Steden merkelyk toegenomen in vermogen; die, hierom, ten opzigte der anderen, welken niet of minder waren aangegroeid, gerekend moesten worden, te laag in de Schildtalen te staan. Deezen, onder welken Amsterdam behoorde, betaalden, derhalven, gaarne naar de Schildtalen; terwyl anderen, gelyk Leiden en Gouda, die, in vergelyking van Dordrecht en Amsterdam, te hoog in de Schildtalen stonden, en wier vaste goederen van minder waarde waren, liever een tienden of twintigsten van dezelven betaalen wilden.

voetnoot(s)
Adr. van der Goes Reg. op 't jaar 1554, bl. 30, 36, 37.
margenoot+
Aanmerkingen, over 't verzwaaren der Beden.
voetnoot(t)
Adr. van der Goes Regist. op 't jaar 1554, bl. 11
margenoot+
Waarom sommige Steden gaarne, anderen noode naar de Schildtalen betaalden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken