Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche historie. Deel 6 (1752)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 6
Afbeelding van Vaderlandsche historie. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche historie. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche historie. Deel 6

(1752)–Jan Wagenaar–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VIII. Staat van het agterwezen der Nederlanden.

De zwaare lasten, die de Nederlanden,

[pagina 21]
[p. 21]

eenige jaaren herwaards, ter oorzaake van den oorlog met Frankryk, moesten draagen, hadden de gemeene kas dermaate uitgeput, dat de Koning langer geenen raad wist, om 't Krygsvolk te betaalen. En veelligt is deeze verlegenheid de voornaamste oorzaak geweest, waarom het Leger zo vroeg gescheiden, en zelfs gedeeltelyk afgedankt werdt. Karel, Graaf van Lalaing, die 't Ampt van Landvoogd, in 't afzyn des Hertogs van Savoye, waarnam, vertoonde den algemeenen Staaten, in Herfstmaand, te Brussel beschreeven, eenen staat van 's Lands agterwezen, van welken wy dienstig geoordeeld hebben, den voornaamen inhoud hier in te voegen:

's Vorsten Inkomsten uit de Nederlanden beliepen in 't jaar 1551 f 327960-17-0
De Renten, vermindering van inkomsten, door vervreemding van veele Domeinen, en andere lasten, van 't jaar 1551 tot het jaar 1556, merkelyk toegenomen zynde, beliepen nu 346818- 5-5
Zo dat 'er te kort kwam f 18857-15-5Ga naar voetnoot(2)
De Hofhouding, Wedden en Jaargelden der Amptenaaren bedroegen, jaarlyks, 241574-19-0
Aan de Bezetting in de Grenssteden waren, voor  

[pagina 22]
[p. 22]

zes jaaren, aan leevensmiddelen, toegelegd, jaarlyks f 25000- 0-0
De Penningen, by 's Keizers tyd opgenomen, beliepen 4230304- 0-0
Die ten tyde des Konings Andere Schulden. 140000- 0-0
Aan de Stenden des Keizerryks 17465- 0-0
Aan die van Antwerpen, wegens Aluin, 15000- 0-0
Aan de agterstallen der nieuwe Vestingwerken, 36431-12-0
Aan Geschut en Krygsbehoeften, omtrent 30000- 0-0
Aan Mondbehoeften, 238000- 0-0
Aan geleende penningen, in 't jaar 1557 600000- 0-0
Aan 't Bootsvolk, welk den Keizer hadt overgevoerd, 42000- 0-0
Agterstallen aan de Vliesridders, Raaden en andere Amptenaars 129040- 0-0
Aan 't Krygsvolk, ten tyde des Keizers, afgedankt, 607311- 1-2
Aan 't Krygsvolk, ten zelfden tyde, in dienst gehouden, 329360-11-2
Aan 't Krygsvolk, by 's Konings tyd, afgedankt, 132515-14-0
Aan 't Krygsvolk, ten zelfden tyde, in dienst gehouden ----- -----

De laatste post en nog een andere, die men den Koopluiden schuldig was, stondt in de begrooting openGa naar voetnoot(d); zo dat men 's

[pagina 23]
[p. 23]

Lands agterwezen niet behoorlyk kon opmaaken. Zo veel bleek egter uit deezen staat, dat de Intrest der opgenomen' penningen, gerekend tegen agt ten honderd, omtrent vier tonnen schats, jaarlyks, beliep; dat het Land, daarenboven, meer dan twee millioenen schuldig was: en dat de andere jaarlyksche lasten, buiten de Intresten, de tegenwoordige inkomsten omtrent drie tonnen schats te boven gingen.

Het oogmerk, waarmede de Koning 'sGa naar margenoot+ Lands agterwezen den algemeenen Staaten hadt doen openleggen, was, dezelven daardoor te beweegen, tot het toestaan van eenen honderdsten penning op de onroerende goederen, en een' tienden en vyfden op het zout, de lakens, de speceryen, en diergelyke Koopmanschappen; op dat het Land uit zyne schulden mogt worden gered. Doch de meesten merkten dit agterwezen aan, als den Koning, en niet de Nederlanden betreffende. Ten minsten, begreepen zy, dat het Keizerryk, Spanje, Milaan en Napels, in het zelve, zo wel als de Nederlanden, behoorden te draagenGa naar voetnoot(e), alzo de oorlog, waardoor het veroorzaakt was, zo wel ten behoeve dier Ryken en Vorstendommen, als ten behoeve der Nederlanden, gevoerd was. Ook vind ik niet, dat eenigen der Staaten, op het voorstel van den Graave van Lalaing, eenig besluit hebben genomen. In den aanvang des volgenden jaars, verzegelde menGa naar margenoot+ in Holland, honderdduizend guldens voor

[pagina 24]
[p. 24]

den Koning, die, ten zelfden tyde, eene verzegeling van vierentwintig tonnen schats van alle de Nederlanden geëischt hadtGa naar voetnoot(f), en den Staaten van Holland, ter verzekering van hun aandeel in dezelve, verscheiden' Tollen, Tienden en andere Graaflyke goederen in handen steldeGa naar voetnoot(g).

Ga naar margenoot+ Filips, bespeurende, dat de Staaten niet te beweegen waren, om in eenen honderdsten en tienden penning te bewilligen, deedt hun, in Sprokkelmaand, eene negenjaarige Bede van agt tonnen schats jaarlyks, waarin het aandeel van Holland eenhonderdduizend guldens beloopen zou. Doch Henegouwen, Zeeland, Utrecht, Ryssel, Douai, Orchies, Doornik en het Doorniksche waren, ten minsten in 't eerst, onwillig. Ook meenden die van Holland, dat zy te hoog gesteld waren. De Staaten van Brabant hadden de Nederlanden in vier deelen verdeeld, van welken Brabant, Namen en Mechelen een deel; Vlaanderen het tweede, Holland, Zeeland en Utrecht het derde, en Artois, Henegouwen, Valenchyn, Ryssel, Douai, Orchies, Doornik en het Doorniksche het vierde deel zouden uitmaaken. Zy stelden voor, dat elk van deeze deelen zorg zou moeten draagen, om zyn aandeel in 's Konings Bede op te brengen. Doch die van Holland, voorziende dat Zeeland weinig, en Utrecht niets in de Bede zou willen draagen, en dat zy, al stondt de Koning in, voor het aandeel deezer Landschappen, by wanbetaaling,

[pagina 25]
[p. 25]

voor overlast van 't Krygsvolk, te dugten zouden hebben, konden den voorslag van Brabant niet toevallenGa naar voetnoot(h). In de negenjaarige Bede, hadden zy egter, zo wel als de meeste andere Landen, bewilligd. Sommigen, die deeze Bede, ten onregte, tot het jaar 1556, brengen, verhaalen, dat dezelve niet ingewilligd werdt, dan onder deeze drie voorwaarden, dat de Staaten zelven de handeling der penningen behouden en 't Krygsvolk betaalen zouden; dat het vreemd Krygsvolk zou worden afgedankt; en dat men 't Verbond, in 't jaar 1548, met het Keizerryk, gemaakt, zou onderhoudenGa naar voetnoot(i). Doch uit de bewyzen, die men hiertoe bybrengtGa naar voetnoot(k), blykt alleen, dat men de eerste deezer deezer drie voorwaarden heeft bedongen. Ook zullen wy, in 't vervolg, toonen, dat men van de tweede, eerst kort voor 't vertrek des Konings, gerept heeft. Voorts hebben de Staaten van Holland, omtrent deezen tyd, ook hun aandeel in twaalfduizend daalers, en nog eens vyfduizend guldens, tot betaalinge van 't Krygsvolk, toegestaanGa naar voetnoot(l). Ook vind ik, dat zy den Koning, dit jaar, nog eene buitengewoone Bede van driehonderdduizend guldens hebben ingewilligd, waarvan hy nu nog negentienduizend guidens, voor het aandeel der drie Heeren, Oranje, Egmond en Hoorne, korten lietGa naar voetnoot(m).

[pagina 26]
[p. 26]

Van elders blykt egter, dat Holland, doorgaans agterlyk genoeg in 't bewilligen, somtyds nog agterlyker was, in het opbrengen van 's Konings BedenGa naar voetnoot(n).

voetnoot(2)
In eene deezer drie sommen, is een kleine misslag; doch wy hebben het oorsprongkelyke gevolgd.
voetnoot(d)
Resol. Holl. 15 Septemb. 1557. bl. 90.
margenoot+
Men spreekt wederom van een' honderdsten Penning.
voetnoot(e)
Resol. Holl. 2, 28 Novemb. 1557. bl. 105, 110.
margenoot+
1558.
voetnoot(f)
Resol. Holl. 26 Febr. 1558. bl. 9.
voetnoot(g)
Resol. Holl. 12 Febr. 1558. bl. 6. Zie ook Boomkamp Alkin. bl. 136.
margenoot+
Negenjaarige Bede.
voetnoot(h)
Resol. Holl. 26 Febr. 8, 11, 13 April, 18 May 1558. bl. 9, 22, 23, 26.
voetnoot(i)
Leeven van Willem I. I. Deel, bl. 112.
voetnoot(k)
Apolog. van Willem I. by Bor Authent. St. II. Deel, bl. 76. Meteren I. Boek, f 17.
voetnoot(l)
Resol. Holl. 28 April, 23 Juny 1558. bl. 27, 38.
voetnoot(m)
Resol. Holl. 24 Juny 1558. bl. 38.
voetnoot(n)
Resol. Holl. 5 Aug. 1558. bl. 47.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Willem van Oranje

  • over Philips II

  • over Margaretha van Parma


landen

  • over Spanje

  • over Frankrijk

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)

  • over Duitsland