Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eric (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eric
Afbeelding van EricToon afbeelding van titelpagina van Eric

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

Scans (4.65 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eric

(1931)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

VIII.

Het waren de twee kleinste meisjes van Oscar die bij Ernest binnenvielen. Eric was bij bonpa en wou niet meer naar 't college. Tot aan de voordeur kwam Ernest, daar sloeg de ziekte hem achterwaarts tegen den vloer. En toen de kinderen naar bonpa liepen, Nonkel Ernest was gevallen, kon die nog niet eens opstaan uit zijn zetel. Het ging over en hij vroeg zijn wandelstok die zeker al twintig jaar op den zolder stond. Wij trekken samen op, Ernest en ik, dacht hij en zijn rug boog door.

Cyriel kreeg ook goed zijn zaligheid, maar hij glimlachte er schamper om, niet erg. ‘Maar uw papa heeft de vallende ziekte, dat is erger.’ Eric dacht: nu rijd ik in de vaart. Als papa dan toch moest sterven.

Hij moest bij den directeur komen. Eric, hij zal maar rechtaf zeggen, ze zijn over u kwaad komen vertellen, maar hij zegt er bij dat hij dat van hem niet gelooft. Hij heeft nog maar pas met grootvader gesproken, die

[pagina 44]
[p. 44]

heeft fel gestoeft en hij zelf heeft met veel genoegen vernomen dat papa zooveel plezier aan hem beleeft. Dat hoort hij gaarne. En daarom kan hij niet gelooven dat het niet meer in den haak zou zijn met hem. Dat zijn geen complimenten, hoor! Ge zet een gezicht van: wat moet meneer den directeur nu allemaal hebben. Neen, neen, hij meent het. Hij houdt hem voor nen brave jongen, buitengewoon begaafd voor de studie en waar papa als 't God belieft later fier zal over zijn. Voilà. En nu moet gij mij eens zeggen of ik mis ben. Is dat geen goed voorstel? Hij zou nu ook op inlichtingen kunnen uitgaan, en dan kwam hij ook te weten wat hij weten wil, natuurlijk, maar dat wil hij niet doen. Hij weet dat in een college 't een en 't ander moet voorvallen en ook dat Eric zoomin als een ander zonder strijd en last zal groot worden. Maar hij is hier om hem te helpen en om hem te helpen wil hij niet eerst bij een ander gaan. Hij speelt met open kaarten en hij heeft altijd ondervonden: bij studenten waar iets in zit is dat het beste spel. Er zijn er waar het niet op pakt, maar dat zijn er dan ook die we hier niet moeten hebben en die krijgen dan juist éénen keer de kans om

[pagina 45]
[p. 45]

hem zoogezegd te foppen. Maar wie lest lacht best lacht. Allee Eric, ge laat mij maar alleen het woord doen. Vertel maar op, klinkt het niet, dan botst het. En in mijn kamer is iedereen volksvertegenwoordiger, die mogen ook zeggen wat ze willen hé, maar het trekt dikwijls op niet veel, tusschen haakjes. Ik moet hier nog nen hoop boeken terug in de schabben zetten, maar ik luister toch.

Toen vertelde Eric alles, niet uit behoefte, maar uit dankbare genegenheid voor goede woorden, en weer reed hij niet naar de vaart.

Maar toen hij thuis kwam lag papa alweer te bed, in zwijm gevallen, zei men, slapheid en vermoeienis. Ja slapheid en vermoeienis, of hij 't niet beter wist! Hij ging bij hem op de kamer zijn werk maken en lessen leeren. Telkens hij opkeek zag hij de oogen uit het bed scherp op hem gericht. De plaag der vallende ziekte: achterdocht en jaloerschheid tormenteerde den vader sedert den middag en beloerde nu den zoon. Eric werd zoo bang en gehitst van de twee fixeerende oogen die niet aflieten, dat hij geen woorden meer zag, alleen doode letters en hij dierf niets zeggen. Hoe rap kijkt hij weg, dacht

[pagina 46]
[p. 46]

Ernest, vroeger keek hij mij zoo recht aan.

's Nachts werd Eric wakker: papa lag weer in zijn armen te weenen. Hij had niemand dan hem en denk eens, hoeveel jaren miste hij mama al. En hij had altijd gedacht: ik heb Eric toch. Zoo dikwijls had hij hem gezegd: ik ben uw papa, maar ik wil ook uw broer zijn, maar hij had al lang gemerkt dat Eric hem iets verborgen hield; gedurig moest hij bij grootvader zijn en hij vertelde hem ook bijna niets meer. Hij zag het aan zijn oogen, die liegen niet, die schuwen hem. Ik had u dezen middag verwacht..

Eric aarzelde en zei dat er geen verlof geweest was. Nu had Ernest het bewijs dat hij loog, daar had hij het op aangelegd! Den heelen nacht lag hij te tobben hoe het vertrouwen van zijn kind terug te winnen. Sluw vroeg hij den ouden dokter uit, maar die zei dat er niets geweest was, niets in zijn eigen. Eric was hem wat geld komen aftruggelen. Hij dacht: die twee spannen samen. Hij werd onrustig en jachtig. Na een week kon hij niet meer en hij reed zelf naar het college. De directeur moest de deur van de spreekkamer met kracht openduwen: hij lag er voor; zijn mond schuimde, hij sloeg

[pagina 47]
[p. 47]

en stampte wild. Toen hij weer bijkwam was hij blind. Men liet Eric niet roepen omdat Ernest zoo erbarmelijk huilde: ‘ik de vallende ziekte en mijn kind zot. Als dat van God komt, wat heb ik hem misdaan?’

Tegen avond kwam het licht flauw in de oogen terug. Ernest was zoo gelukkig dat hij Eric nog zou zien. Weer studeerde Eric bij het bed, weer fixeerden hem de oogen, nu wat dwaas en koortsig, maar niet uit jaloerschen argwaan. Nu gingen ze nu en dan zelfs even toe om te beproeven of de verbeelding ook zonder oogen de geliefde trekken kon zien. Och ja, die mond was toch heelemaal van Adelaïde, maar het voorhoofd was Verhaeghen. Het voorhoofd was Verhaeghen: voor geen waanzin gemaakt. Toch puilden de oogen nogal uit, dat beteekent veel verbeelding, zeggen ze.

-‘Eric.’

-‘Papa?’

-‘Niets, Eric, zoo maar. Is het licht klaar genoeg?’

-‘Ja papa.’

-‘Ge moet altijd een klep opzetten, dat is goed voor de oogen.’

's Anderendaags vroeg hij den ouden

[pagina 48]
[p. 48]

dokter of ze met een operatie misschien de oogen niet konden redden, want dat blind worden had toch geen verband met de vallende ziekte. Het was toch maar een uitwas in de hersens, die kon weggesneden worden. En als ze Eric na de vacantie dan eens intern lieten worden, maar ver de Kempen in. Werd hij blind, dan zou Eric het altijd te vroeg vernemen, werden de oogen gered zooveel te beter; in elk geval werd het hier nu te triestig voor den jongen. ‘Dat is een gedacht,’ zei dokter Verhaeghen; het was ook zijn gedacht. Omdat Eric er blij mee was zei Ernest: ‘ja, ik heb het er bij bonpapa eindelijk toch doorgekregen.’ Anders zou hij gezegd hebben dat bonpapa het absoluut wilde.

‘Ge doet nu toch mijn gedacht, zei Oscar, ik heb van in 't begin voor de Kempen gepleit.’ Maar wat kreeg hij het toen van den ouden dokter. Als het daar zoo goed was, waarom stuurde hij zijn kinderen dan naar St. Louis in Brussel, dat fransch kot. Ik heb u geenen St. Louis kunnen betalen maar in mijnen tijd doktoorden ze nog voorniet voor arme menschen en een bevalling deed ik voor vijf frank en dan alles doen, zonder bakel of

[pagina 49]
[p. 49]

iets, ja, de kakdoeken in de kuip steken, nondetonnerre. Daarmee gaat ge niet naar St. Louis, zulle. Maar de uwe wel en toch wilde gij hier de flamingant zijn. En die kleinste van u, hij is er nog geen jaar en als dat op vacantie komt, zijn heele smoel staat al naar St. Louis.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken