Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

7

De mensch wikt vlaskoning te worden, milliardair, gij, o God, beschikt dat hij zijn eenigen zoon verliest en breekt zijn ijver: milliardair worden zegt hem niets meer, ik heb geld genoeg. Ge herkent dien Witten niet meer. Vroeger dacht hij aan zijn gemak niet, nu steekt hij zich in den kop den boer op te sjeezen zooals in die jaren negentig alleen doktoors en kasteelvolk: 's winters een gesloten koets, 's zomers een opene. Landau of koets, 't verschil is klein, maar 't is groot tusschen een man die in een open baksken met een koerspaard rijdt van erop en erover en een die zit te slapen in een toe doos met een knecht boven op. Meneer, we zijn er. Tor moet hem soms een beetje schudden. Meneer wordt dom wakker, zijn zaken doet hij lusteloos.

Meneer drinkt ook veel meer. Of hij kan er niet zoo goed meer tegen. Dronken lult hij over een Rosane waarnaar hij niet meer omziet. En van dien dag af leef ik gerust, Tor. En dat is gekomen. Tor, door de dood van Jean. Ik had een beetje wroeging en ik geloof pertang aan niets. En nu zie ik Rosane niet meer, nu doe ik mijn affaire, ik drink mijn glas en foert.

[pagina 38]
[p. 38]

Koetsieren heeft Tor aangetrokken: het is zijn eerste echte stiel, tot dan toe was hij zoo maar wat hulp bij de meesters, bij Mieke, bij de meisjes en had hij bij die eens niets te doen, dan stuurden ze hem naar het werkvolk. Hij heeft Mieke niet lang moeten smeeken om het te mogen worden: Witten zou goed bewaard zitten in een koets gestuurd door hem, en dat hij haren Tor zou leeren drinken of nog erger, och Heere, dat bestond niet.

Onder zijn kussen op den bok steekt altijd lectuur. Terwijl Witten parlesant en zuipt zit Tor te lezen, stil, deftig, aandachtig. De boeren zeggen dat hij meer geleerdheid heeft dan Witten en betere manieren. En als ge met dien jongen spreekt, wat een verschil! Die vloekt nooit en 't een woord niet harder dan 't ander. Ze roepen hem binnen, laten hem een oud boek zien dat al lang ligt te rijen. Kan hij daar iets mee doen? Er is niets waar letters op staan of Tor is er blij mee. Hij leest alles. Een Anatomie van het Hoornvee, een Reekenboek met de oude maten, munten en gewichten, het vierde deel van de verzamelde werken van Jacob Cats. Zijn geest is spons. Uit almanakken en Annalen copieert hij 's Zondags de Aanbidding der Herders van Rubens, Madonna's van Murillo en Botticelli. Mieke laat de schoonste inlijsten.

Als hij een maand gekoetsierd heeft passeert hem een curieuse collega, een éénarm. Hij snuit met zijn vingers, heeft een baard van veertien dagen, grijnst als een boef op oude platen en spuwt nog gauw bruin tusschen koets en lantaren. Tor: ik ben maar een koetsier. Hoeveel beter was het bij moeder. Goed gekleed, goed verzorgd, rijke tafel, van elf uur af snoepen aan alle potten en pannen op de

[pagina 39]
[p. 39]


illustratie

[pagina 40]
[p. 40]

stoof. Belachelijk dat koetsier willen spelen, dat grootemenschenwerk. Waarom? Omdat moeder gezegd had: voor mij is hij niet groot, hij heeft mij nog altijd noodig. Tor Muys schaamt zich, maar durft Mieke niets zeggen.

Elken dag harder vreten de molmen van het malcontentement, maar Tor denkt aan zijn broers, zusters, schoolmakkers. Niemand heeft zooveel geluk gehad als hij. Tor, zucht Witten, wat lig ik nog te rijen en rotsen? Voor wie? Tor vertelt dat aan Mieke, legt er een vage uitnoodiging in om zelf in de zaak te komen, er in elk geval meer in te worden dan koetsier. Hij weet niet waarom hij de waarheid verdraait, want hij verlangt niet in de zaak te komen. Liever arm en kunnen wat die broer van meester Troch kan, dan rijk en vlas verhandelen gelijk Witten. Mieke vraagt hem of hij den handel niet zou leeren en later voor eigen rekening beginnen, Witten zal hem helpen met raad, daad en kapitaal. Ten minste als ge wilt. Tor wil niet.

In 1902 wordt de koets aan den ingang van het dorp bestormd door schoolkinderen. Uit den weg, hij komt! Ze springen zelf bang achteruit, ze drukken zich tegen de muren alsof de heele straat niet breed genoeg is voor hem die komt. Hard en vernederend voor Witten, hij moet voor iemand uit den weg. Dedju, Tor moet pal voort rijden, volle vitesse, en godverdomme voor niemand plaats maken, nog voor den koning niet. Maar Tor rijdt bedaard het kerkplein op, wacht daar en laat hem vloeken tot voorbij is de auto van den hertog. Heel het dorp staat er voor in de deur, verder riskeeren ze 't niet. Met een vaart van twintig kilometer stormt de auto het dorp binnen. Volk en kinderen juichen den edelen hertog toe langsheen zijn zegerijken terugtocht

[pagina 41]
[p. 41]

van de senaatszitting, waar hij in vijf en dertig jaar geen bakkes heeft open gedaan. Zijn eerbiedwaardige baard groet en glimlacht links en rechts, koning en paus doen zoo plechtig niet.

Diezelfde week bestelt Witten ook een automobiel. De dorpen moeten bij zijn nadering uiteenstuiven als een troep musschen, de boeren hem begroeten met een onderlip bibberend van eerbied en schrik. Het lawaai wordt geleverd met den man erbij die er kan mee rijden en die niet meer zal weggaan vóór hij zijn zwarte kunst heeft voortgeleerd aan een anderen, dat is Tor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken