Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

8

Een machine die werkt jaagt nen eenvoudigen mensch angst aan. Een botermolen gaat met een hond, een dorschmolen met een paard, maar iets dat van zijn eigen begint te brieschen, het doet maar vies. Ik kocht ne radio en als hij begon te ruischen ging ik met al mijn geleerdheid toch twee stappekens achteruit tegen het ontploffen. Ontploffen, motors doen niets anders. Tegenwoordig rap achtereen en niet hard, die van Witten ontplofte nog op zijn gemak, maar elke slag kon tellen. De eerste lessen kreeg Tor op het erf zelf van den Duvel, zoo noemden de werklieden den vreemden chauffeur. Zoolang het knallen duurt, leven Witten's vrouw en Mieke niet. Zij bidden op haar knieën tot het gedaan is. Houdt het op, dan naderen zij angstig het venster en houden elkaar vast. Na de les, kunnen ze niet opstaan: haar beenen zijn zoo zwaar dat ze een kwartier moeten rusten. De twee meidjes die 's avonds soms trotsch een uur roerloos in den auto gaan zitten en Tor bidden en smeeken dat ook eens te mogen terwijl de motor werkt, doen prachtig na hoe Mieke na de les driemaal pathetisch roept: Oh Ons Lievrouwke van Lourdes, ik bedank u. En begint te schreien van verlichting. En besluit dat Tor weg

[pagina 43]
[p. 43]

moet vóór alles in de lucht vliegt en er van haar kind ergens op een muur nog een vlekje bloed overblijft met wat spatjes vleesch er rond. Hij tracht haar gerust te stellen. Hij teekent haar voor hoe een motor ineensteekt en werkt, hij lacht haar soms vierkant uit om haren angst, en dat kalmeert nog het best. Want Tor is niet meer die pariakoetsier. Over de nieuwe koets zonder paard schrijft en dicht ‘De Volksvriend’, weekblad. En over

 
‘de chauffeur zeer serieus,
 
kalm en sterk als een reus’
 
... ‘de chauffeur
 
die nog nooit had een malheur’.

Tor wordt beroemd door een soort open brief aan Witten Dhert, den dapperen man die elken dag zijn leven waagt, maar wel moet bedenken dat hij dat leven elken dag te danken heeft aan den ‘knuistigen’ jongen die de machine ‘kent en ment’ en dat woest en gevaarlijk ‘gedrocht’ weet te ‘temmen en beheerschen’. Geteekend Jan Ferguut, deknaam van den drukker zelf. Dien lezen de menschen graag. Die schrijft drama's en blijspelen, speelt er zelf de hoofdrol in en treedt dan in de pauze nog op met liedjes zelf gedicht en getoonzet. Als het kiezing is mag komen spreken wie wil, Helleputte, Schollaert of nog hoogers, als Jan Ferguut ook spreekt komen de menschen en anders niet. Een man met zoo'n talent kan jaren over een automobiel schrijven: Tor wordt iemand. Ze zeggen dat rijke heeren groote sommen bieden om hem als chauffeur te hebben. De beste chauffeur van de wereld overrijdt al eens iets, botst ergens op, of rijdt op een draai dwars door den muur een herberg binnen. Die Tor heeft nog geen

[pagina 44]
[p. 44]

kip overreden, die heeft nooit serieus stukken gehad. De hertog staat met zijn auto eens in volle veld, niet weg willen, kapot. Zijn chauffeur prutst en duvelt er overal aan, uren lang, niets te doen. Moustache genoeg, air genoeg, maar dààr rijdt een auto niet van. Van armoe moet die groote man Tor halen, peist eens, de chauffeur van den hertog en dat moet dien boerenjoeng schoon woorden geven. Tor neemt een toernavisken mee en een engelschen sleutel, meer niet. Een kwartier later is de hertog daar. Tor zit neven den chauffeur. Het dorp ziet den hertog vriendelijk tegen Tor spreken en geloof het of niet, hij heeft Tor een hand gegeven, goed gezien. Ze noemen zelfs een kasteelheer uit den omtrek die onmiddellijk een wagen zou koopen als hij Tor kon krijgen om er mee te rijden, maar zonder hem riskeert hij het niet. Tor wordt geraadpleegd als expert door rijke menschen die een auto gaan koopen, gelijk zoo'n volk raad vraagt aan een notaris voor zijn placementen. Ze zeggen dat dàt alleen al dien Tor sommen opbrengt. Want het volk denkt dat de rijkste menschen het best betalen. Wat peisde gij niet dat Tor verdient als hij weer een verbetering aan den motor heeft uitgevonden en die verkocht aan een fabriek. Als hij soms een motor uit elkaar haalt, staan werklieden rond hem, geslagen van eerbied. Ze durven niet spreken om het bovennatuurlijk verstand niet te storen dat die honderden moeierkens, schroeven en God weet wat voor nen bazar op den grond neveneen legt en onthoudt waar, hoe en wanneer het er terug in moet.

Er komen dagen waarop Tor, door die vereering gedragen, vrede neemt met zijn stiel en er aan denkt een garage te openen, autos te verkoopen, zich de kunst af te wennen

[pagina 45]
[p. 45]

en amusement te vinden in de mechaniek.

En dat zou ook gebeurd zijn, maar juist als Mieke er zich stilaan gaat in schikken dat Tor in dien automobiel zijn leven blijft wagen voor Witten, wordt ze krikkel en dwars tegen haar meesteres. Het moeten vieze contraire meesters zijn die Mieken kwaad maken, maar die van Witten lukt er in. Dat mensch was tegen alles. Die kon niet verdragen dat iemand een beetje gepresseerd was. De dood haalt u toch in, waarom loopen. Lawaai kon ze niet uitstaan. Ja, die was tegen dorschmolens. In den ouden tijd, toen de menschen nog christelijk waren, hadden ze dat niet vandoen, toen dorschten ze met den vlegel. Ze hoorde een dorschmolen ronken en zuchtte: dat is de hoogmoed van den mensch; en daar was ze niet van af te brengen. Witten was van jongsaf een fameuze wipschieter geweest en had zich daar nooit te goed voor geacht. 's Zondags stond hij in zijn hemdsmouwen tusschen de boerkens te godverdommen en te schieten dat de pluimen in de geburen vlogen. Zegde ge zijn vrouw dat hij den hoogvogel had afgeschoten, dan schudde ze het hoofd, dat was hoovaardij. Wat dat mensch had weet ik niet. Ik geloof dat ge niet naar omhoog mocht schieten, omdat daar de hemel is. Als Tor den motor aanzette, pakte dat sutteken met twee handen naar heur hert en begon rond te sleffen, gelijk de zielkens ih het vagevuur, mompelend dat Witten nog niet geleerd was door de dood van Jean, dat hij nog altijd overmoedig lawaai maakte, dat hij moest ophouden met ons Heer te tergen, dat het geld hem verleidde tot die goddeloosheid. Die goddeloosheid: de auto. Dat smerig geld, en de bollekens van haar mutsken tikten bevend tegeneen. En Mieke zou zien hoe ze er zou

[pagina 46]
[p. 46]

mee uitmeten als ze Tor niet van dien wagen weghield. Ze spreken dikwijls van uitvindingen van den duivel. Hewel Mieke, dàt is er een.

Maanden, jaren lang hoort Mieke dat passief aan en opeens is het te veel. Opeens krenkt het haar dat madam niet verstaat welk offer zij elken dag brengt als zij haren oogappel in den auto laat stappen, enkel en alleen om den baas veilig te laten reizen. Opeens moet het gedaan zijn met mijn kind slecht te maken omdat hij auto rijdt. Zeg kwaad van wie ge wilt, madam, maar niet van mijn kind, ik ben ook moeder. Als de joeng fout heeft, tot daar, ik heb hem nooit bedorven en zal er nu niet meer mee beginnen, maar als hij braaf is moet het ook gezegd worden en God zij geloofd, dat is hij. Ik wil niet meer, madam, dat ge hem te na spreekt en als het zoo slecht is dat hij met dien automobiel rijd, hewel hij zal 't niet meer doen, hij zal naar iets anders uitzien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken