Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

27

Hij herbegint met goeden moed. Hij telt zijn geluk gelijk geld: de familie Dhert, een tweede moeder, een rijk huwelijk, een engel van een vrouw, de derde auto van het dorp. François burgemeester, schoone liefhebberijen, achting en genegenheid van iedereen en geen enkele serieuse reden om niet met vreugde te leven. Zijn geloof mist hij niet meer. Ge wordt dat zoo gauw gewoon. En ik zal nu eens doen gelijk alle menschen: profiteeren van het leven. Wie kan dat beter dan hij, wie heeft er meer tijd voor en centen? Er is maar iets dat hij niet kan krijgen, kinderen, maar hij weet wel niet of hij ze nog wenscht. De kleine trappen op 't kleed, de groote op 't hart.

Een beetje wilskracht doet toch zoo veel in 't leven, Vera, ge moet willen gelukkig zijn en dan zijt ge 't. En anders, hier. Hij zet het fleschken vóór haar, dat doet hem nu niets meer, 't is maar een grappeken. Tien minuten, een kwartier en 't is afgeloopen. Ze doet alsof hij niets gezegd heeft, haar verdriet is maar een manier van spreken. Eens wijst hij haar het fleschken en vraagt of er iets van komt, ja of neen. Och zwijg, jongen, ge zoudt een mensch goesting doen krijgen.

[pagina 135]
[p. 135]

Hij wil opeens weten waarom ze er gedurig over spreekt en er niet aan denkt het te doen gelijk hij. Niet voor 't een of 't ander, puur uit curiositeit, polst hij. Als we morgen nu eens niet meer wakker worden, wat dan? Daar spreekt hij dikwijls over, met plezier. Vera is ook absoluut niet bang van het hiernamaals. De hel is flauwe zeever, God is goed. Eens zegt Tor droomend dat hij curieus is om het ginder boven eens allemaal af te zien. Ja, vriend, ik ook. Ze zwijgen. Hun roomers staan vol rooden wijn. Tor neemt het fleschken uit zijnen vestzak. Hij doet het open. We zullen eens gaan zien, Vera, ieder de helft, is 't goed? Ze antwoordt niet vóór hij het een derden keer vraagt. Dan zegt ze lusteloos: dat is toch zelfmoord. Mag dat niet, Vereken? Ze haalt de schouders op, wat een vraag!

Hij rijdt eens met Priestman naar 't Mennegat. Daar is in een herberg met messen gevochten, drie gekwetsten, een bijna doodgebloed. De daders moeten aangehouden worden, de gekwetsten verzorgd. In het terugkeeren schrijft Priestman voor een van de bloeders een medicament voor dat hier niet te krijgen is. Tor zal het per auto naar de stad gaan halen. Terwijl Priestman schrijft vraagt Tor: François, schrijf ook eens een fleschje digitaline voor Vera, ik heb het mijn laten vallen en 't was nog vol. En hij heeft dat vol fleschken op zak. Hij rijdt in groote snelheid naar de stad. Ne mensch is toch een curieus schepsel, waarom heeft hij dat tweede fleschken gevraagd, allee? Ik ben altijd met dien digitaline bezig gelijk poes thuis met het kanarie-vogelken.

Hij is er in 't geheel niet ongerust in, want met wilskracht leeft hij geren, hij heeft er deugd van. Maar omdat ge toch

[pagina 136]
[p. 136]

niet kunt weten, moet François hem eens goed onderzoeken. Kleed u uit van onder tot boven, sta op uw teenen, laat uw tong zien enzoovoort. François zoekt, maar François vindt niets. Ge zijt zoo sterk als ijzer, ge zijt zoo gezond als ne visch in 't water. En toch heb ik iets. En dat heeft hij als kleine jongen ook gehad, een mécontentement, contrarie zijn, triestig, weg willen, allee, hij kan niet zeggen wat het eigenlijk is. Vóór het raam zijn de boeren wijd en zijd aan het oogsten. Priestman wijst naar dat werk. Dat is het, Tor. Schiet een oude broek en holleblokken aan en ga mee doen. Weet ge hoe ik den ouden boer Van Tricht uw ziekte eens hooren noemen heb? Een van zijn zonen werd neurastheniek. Hij heeft de ijlklooterij, zei Van Tricht.

Ne politiecommissaris kan den oogst niet helpen binnenhalen, maar als hij centen heeft kan hij reizen. Tor krijgt drie maanden ziekverlof. Als Vera nu maar mee wil, die huisrat. De Priestmans bestoken de dikke, rustige Muyzen. Het is een schande dat een van de tien eerste chauffeurs van België nog altijd niet verder geweest is dan Parijs? Ge spreekt zoo dikwijls van Italië, rijdt er per auto naartoe! Ge zult eens moe worden en uw vrouw de wereld laten zien. Twee kunstenaars, schatrijk, zonder kinderen en dat heeft Italië nog niet gezien, gaat daar eens mee op.

Tor en Vera moeten François en Reine gelijk geven. Zij hebben altijd geld te veel gehad, hebben er altijd maar laten bij komen en in Gods naam, voor wie?

[pagina 137]
[p. 137]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken