Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 154]
[p. 154]

32

Hij heeft zich in het geheel niet overhaast uit angst van zich nog te bedenken. Hij is de secure Tor gebleven. Hij heeft zich afgevraagd of hij het recht had zijn vrouw en zichzelf het leven te ontnemen. Hij is er niet lichtzinnig overgestapt, dat zijn daad strafbaar was volgens de wetten van land en godsdienst. Hij heeft niet hooveerdig gezegd: ik sta daar boven, hij heeft nederig geluisterd naar de groote geesten, Montaigne, Rousseau, Montesquieu en vele anderen, die over de zelfmoord geschreven hebben. Hij heeft woord voor woord overwogen de alleenspraak van Hamlet over leven of niet leven in de vertaling van Burgersdijk.

Hij heeft zich afgevraagd waarom hij het zoo heimelijk deed. Dat was om niet te stoefen met zijnen heldenmoed. Want ge verstaat ook dat Tor in de oogen van de menschen liever nen held was dan niet.

Ik zal meer zeggen, Tor heeft zich serieus afgevraagd: heb ik het niet wat hoog in. In plat vlaamsch: heb ik ze nog alle vijf. Hij heeft dat onderzocht. En het was geen kwestie van hoog in hebben, maar van feiten. Hij en Vera waren nuttelooze menschen die niet meer hielden aan het leven en hoe langer ze wachtten hoe slechter omdentwil

[pagina 155]
[p. 155]

van de kozijntjes en nichten die te groot werden om studies te beginnen.

Tor heeft dan zijn daad met eenen verheven geest en zorg beraamd, zijn vrouw liefderijk en tactvol op het offer voorbereid. Veronderstel, heeft hij gevraagd, dat zij morgen niet meer wakker werd, zou zij dan nu niets meer doen? Neen. Niet te biechten gaan? Neen, ik heb geleefd zooals ik moest. Geen testament maken? Ook niet. Na mijn dood gaat alles aan u en na uw dood gaat alles aan uw familie. Hij moest niet vragen: waar wilde gij begraven worden, Vereke. Ze hebben ne grafkelder voor drie laten metsen toen Mieke gestorven was.

Het moest plaats hebben op ne Zondag omdat het meisje dan uitging. Hij koos den eersten Zondag van September, maar dien middag vroeg het meisje congé voor 's Maandags ook. 't Was bamiskermis in het dorp van haren soldaat. Vera kon het niet toestaan omdat elken eersten Maandag de wasch bijeengezocht, opgeschreven en afgehaald wordt en die wordt teruggebracht den Maandag daarop volgend. Tor kon het natuurlijk niet doen als de wasch van een maand uit den huis was, zooveel schoon goed weg. Den tweeden Zondag van September ging het ook niet. Dan zou de propere wasch teruggebracht worden als hij en Vera gelijkt waren. Dat was ook geen oog en de wasch moest terug in de kasten gelegd worden. Tor stelde het uit tot den derden Zondag van September. Die kwam gelegen. Dan was het bamiskermis in het dorp van 't meisje zelf, ze kon dan haren Maandag hebben.

Wat is dat Tor te stade gekomen. In zijn zenuwachtigheid goot hij 's zondagsavonds gansch het fleschken

[pagina 156]
[p. 156]

digitaline in Vera's roomer. Hij dronk snel zijn eigen glas uit, goot er rap de helft van Vera's wijn in maar hij was toch niet gerust. Was dat wel goed gemengd? Misschien zakt digitaline, misschien blijft ze boven gelijk olie, misschien heeft Vera te veel en hij niet genoeg. Hij smaakt weer naar 't stopsel, zegt Tor, giet de roomers in den kolenbak, haalt een andere flesch. Hij heeft nog een fleschken digitaline bijna vol, maar vanavond ben ik te zenuwachtig.

's Maandagsavonds is hij kalm. Ze drinken tegelijk. Vereke lief, santé kindeke. Hij krijgt het bijna niet binnen, zij proeft niets. Zijn bloed staat stil. Heeft hij weeral misdeeld? Hij ziet zich al sterven en zij blijft leven, zij wordt aangehouden. Ah ge hebt gij uwen man vergiftigd. Maar neen, meneer de rechter, want in mijn glas was ook vergif. Dat hebde gij daar zelf in gedaan, madam, want in de flesch was geen vergif. Tor Muys grijpt Thomas a Kempis om voor te lezen. Hij zoekt, maar hij ziet niet wat hij ziet. Vera drinkt opeens haar glas uit, ze heeft precies wat valling. Hij springt op. Vereken, dan gaan we direct slapen.

Als ze in het bed ligt blijft hij treuzelen. Ik ga eens zien of de deur vast is. Hij komt terug, Vera ligt doodstil. Hij roept angstig en hard. Ze schrikt en begint te jammeren dat ze ziek is. Wat was er in dien wijn, wat was er in dien wijn? Tor Muys is ontmaskerd. Hij neemt een snel besluit. Zijn geliefde Vera mag het niet vermoeden.

Wacht, zegt Tor Muys, ik zal u wat eau de cologne geven. Maar in die lade ligt zijn politierevolver. Nooit heeft hij aan dien revolver gedacht, nooit zich afgevraagd hoe hij

[pagina 157]
[p. 157]

het er mee doen zou. En het gaat er beter mee dan met de digitaline. Hij pakt haar innig in den linkerarm, drukt zijn lippen teeder op haren mond, schiet in de slaap. Hij gaat beneden, drinkt zijn roomer met digitaline leeg, staat voor den spiegel en zegt tegen dien man dat de digitaline nu tot niets meer dient. Vermits hij geschoten heeft mag hij nog eens schieten. Hij gaat boven, geeft zijn geliefde Vera een kus op de lippen, legt zich naast haar en schiet.

Zijn negenentachtigjarige moeder leeft nog. Langzaam en voorzichtig brengt haar dochter haar aan 't verstand wat onze Tor heeft gedaan. Nel kijkt streng en hard. Als zij het weet leunt zij achterover met voldoening. Ze haalt eindelijk gelijk. Ik heb het altijd gezegd: hoe grooter geest hoe grooter beest.

Naar de nalatenschap steken zijn broers, zusters en hun kinderen de koppen op, dieren die wild ruiken en hun tanden laten zien. In ‘Hamlet’ zes lijken en een Fortimbras, hier twee, maar Fortimbrassen met de macht. Bij den notaris kunnen ze hun plezier al niet meer verstoppen en Tor heeft de waarheid gedroomd, eer het avond is dansen ze. Nondebegot zoo moest ne mensch wat meer broers hebben.

‘De Volksvriend’ schrijft nogal over onzen geliefden, diepbetreurden volksdichter. Zijn werken zijn verkrijgbaar op het bureel van ons blad, verstade, bij al onze voortverkoopers, ofwel storten op postcheck zooveel.

En voorts, allee, hoe gaat het op den buiten, de menschen babbelen. Wat toeren allemaal, 't is onbegrijpelijk. De mensch, ge kunt gij daar niet aan uit.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken