Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]

31

Nog eens moet hij steil bergop. Hij die niet liegen kan moet zijn vrouw iets verbergen. Hij, de zachtheid zelf, moet zijn eigen onschuldige Vera dooden. Hij bukt daar diep onder. Benauwd zweet breekt hem dikwijls uit. Hij heeft in zijn angst naar iemand uitgezien om zijn gemoed te ontlasten. Wilskracht is al goed en wel, hij heeft zich in het politiecommissariaat aan zijn bureel letterlijk met zijn twee handen moeten vastklampen om niet in het cabinet daar tegenover te gaan: François, ik kan het niet meer dragen, ik moet u iets zeggen. Gelijk ne zatlap naar muur en tafel, nen drenkeling naar zijnen redder grabbelt, zoo heeft Tor vertwijfeld geklauwd aan dien bureau. Gelijk de heiligen door de duivels werd hij met geweld weggetrokken van het eenige dat hij nog kon doen om goed te maken een ondankbaar en slecht leven. Hij is het te boven gekomen. François mocht zelf komen en vragen: Tor hoe gaat het? dat doet Tor niets meer. Maar hij begint nu opeens te peizen op het directeurken, acht en zeventig jaar, een heilig manneken en zoo niet goed meer hooren. Hij zal de helft niet verstaan, ik zal van mijnen kant wat moemelen, hij zal zeggen 't is goed doe het maar. Dagen en

[pagina 151]
[p. 151]


illustratie

[pagina 152]
[p. 152]

dagen doet Tor den omweg langs het kloosterken. Eenen keer is hij binnen gegaan. Hij heeft soeur Ursule verlegen gevraagd hoe het met meneer den directeur was. Ze heeft gezegd vandaag veel beter. Tor wist niet dat hij ziek was. Ik zal eens terugkomen. Hij is er niet meer geweest. Hij heeft in zijn eenzaam lijden liever troost gezocht in Thomas a Kempis, hij had de vertaling van Willem Kloos. Het eerste en het laatste dat ge in a Kempis leest is niet te betrouwen op de menschen en hun ijdelen troost, maar te zoeken de vreugden welke de wereld niet kent en zichzelven verliezen. Tor heeft den diepen zin van die woorden verstaan, ze waren als voor hem alleen geschreven. Hij heeft bijna geenen anderen boek meer ter hand genomen. Hij heeft er Vera elken avond uit voorgelezen onder het drinken van den Malaga. Het heeft haar ook echt gepakt. Tor kon niet in goed vlaamsch lezen. Allee, hij zou dat misschien wel gekund hebben, maar ge durft dat zoo niet. Hij heeft Vera soms den boek gegeven, lees gij dat nu eens gelijk het moet. Zij heeft gelezen gelijk ze dat leeren in het conservatorium. Hij kreeg nen bol in de keel zoo dik. Wat hij afgezien heeft om niet recht te springen en te schreeuwen: Vera kom, we doen het nu met den moment, dat is niet te zeggen. Hij heeft het overwonnen met op Mieke te peinzen. Die goede vrouw was tusschen hem en Vera. Ze bezag hem teeder. Haar oogen zegden: ge zijt toch dien brave joeng dien ik in u gezien heb. En alles was goed. Hij verstond alles waarover hij gedubd had en hoe schoon het intellectueel leven was dat hij had geleid. En hij liet hier en daar stolesteeren hoeveel kinderen juist zijn broers en zusters hadden, hoeveel jongens en meisjes en hoe oud.

[pagina 153]
[p. 153]

Want het was zoet te bedenken aan hoevelen hij en Vera door hun zelfopoffering de middelen zouden verschaffen om deelachtig te worden aan die ontwikkeling, dat geestesleven dat hem zoo ver gebracht had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken