Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

30

Ik geef duizend frank als ge mij iemand kunt brengen die zegt: Tor de commissaire heeft mij tort gedaan, duizend frank als ge mij éénen armen mensch van bij ons kunt wijzen die niet gekregen heeft van Tor. Ga van huis tot huis, bij arm en rijk, katholiek en liberaal en vraag wat ze zeggen van Tor de commissaire. Meneer, zoo ne goeie, zachte mensch, dat bestaat niet meer. Wilt ge meer weten, spreek den brouwer Onckeloms aan, die zit ook in de Commissie van den Openbaren Onderstand. Tor moet daar eens gezegd hebben dat hij nooit een tiende zou kunnen teruggeven van wat anderen voor hem hebben gedaan. En dat zijn geen complimenten, roept Onckeloms, ge ziet dat die man dat meent.

Tor gaat ne weg hoog en steil. Zijn caractère is met zichzelven bezig zijn en op bejaarden leeftijd zegt hij halt. Van kleinsaf willen schilder worden, nen beroemden sonnettencyclus schrijven, volksdichter zijn en hij geeft dat op, hij schrijft alleen nog voor ‘De Volksvriend’ en om plezier te doen. Meneer de commissaire onze vader en ons moeder zijn in September vijftig jaar getrouwd, kan daar niks op gemaakt worden? Zeker vriend, kom het te naaste week maar halen.

[pagina 147]
[p. 147]

Tor zijn weg versteilt. Op ne goeien dag kan hij naar zijn goesting niet genoeg meer doen. Hij kan niet meer geld geven dan Vera loslaat want zij heeft de kas. Met den auto een kind met appendicite of nen boer met ne knoop in de darmen naar een kliniek in de stad voeren, hoe dikwijls gebeurt het? Troosten, meeleven, wat doet dat af, wat is het tegen al wat anderen hebben gedaan voor hem. O moeder Mieke! Hij ziet soms haar oogen op hem gericht. Die blik zegt: zit er dan toch nog iets goeds in u?

In die dagen komt een pater preeken voor de missies. 's Zaterdags een eerste mis van ne missionaris. 's Zondags een sermoon met geldomhaling, 's avonds een missiespel. Niemand heeft grooter liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn naaste, evangelie van den heiligen Die of Die, zooveelste hoofdstuk, zooveelste vers. Beminde Christenen. Het prachtig sermoon over de zelfverloochening van maagden en jongelingen die geld en goed, ouders en familie, de genoegens van de beschaving, met een woord alles, beminde christenen, verlaten ter wille van hun evennaaste, doet heel de kerk snutten. Nevens Tor snikt Vera zacht in haar vet, Tor weet niet wat hem overkomt, geluk, tranen, een kramp in zijn kaaksbeen. Hij is boven op den top van zijnen bergop. Hij zal alles verlaten gelijk de missionarissen. De oogen van Mieke zeggen: is het dan toch waar, zit er toch nog iets goeds in u. Van nu af bezien ze hem met welgevallen, niet gelijk vroeger, maar allee.

Zijn gemoed wordt kalm, zijn geest klaar, zijn geweten proper, een stille, gewijde vreugde vult zijn hart tot den rand. Op zijn gemaksken overlegt hij hoe zijn bezit vermaken. Vera heeft niets dan verre neven en nichten, hij

[pagina 148]
[p. 148]

heeft vijf getrouwde broers en zusters met zes tot negen kinderen. Geruimen tijd denkt Tor aan ‘De Eikel’ ne letterkundige prijs, ne Victor Muys-prijs voor het beste jong talent. Maar helaba! Als hij een testament maakt, komt nog uit dat hij gemoord heeft, ze achterhalen den dag van vandaag alles. Tor berekent met voldoening wat ieder van zijn broers en zusters zal krijgen en hoeveel dat is voor elk kind. Hij ziet die arme menschen springen en dansen, de mannen drinken begot een stuk in hun botten. Hij gunt hun dat met een groot hert. Hij koopt veel wijn bij. Wijn koopen zoo'n menschen niet en hij wil dat ze er hebben. Daarbij, die in zijnen kelder komen zullen zeggen dat hij niet van zin was van te sterven, zie eens wat vaten wijn, nog versch gekocht, nog niet afgetrokken en daar was hij anders zoo rap mee. Al wat hij bezit, tot hemden en zakdoeken, wordt hem meer waard. Hij doet voor zijn plezier een kast open en staat er glimlachend bij te peizen. Hoe gelukkig zullen ze er mee zijn. Hij koopt nog gouden manchetknoppen bij. Onder op het doosje staat met potlood den prijs. Hij gaat er met inkt over opdat ze goed zien dat het geenen doublé is. Te Brussel aan den Nord, op dat plein daar, presenteert ne net gekleeden dief hem een gouden vulpen. Hij moet iets verkoopen, want hij heeft niet genoeg geld meer voor zijn coupon naar Marseille, daar vertrekt morgen zijn boot. Tor koopt dat verguld blik. Hij heeft van Vera een gouden vulpen gekregen, ze vraagt of hij er twee moet hebben? Zoo vol is Tor van zijn gevaarlijk geluk, dat hij bekent. De pen, de manchetknoppen, de wijn, ja, ook de twee duizend sigaren van verleden week, dat is allemaal voor mijn erfgenamen. Nog krijgt dat schaap geen

[pagina 149]
[p. 149]

achterdocht. Te contrarie, lang, met genoegen spreekt zij met hem over hun nalatenschap. Spijtig van het geld verkwist aan hun reis. Ze gaapt. Hoe komt het toch dat wij niet meer plezier hebben van ons leven? Tor luistert scherp. Hij laat haar zeggen dat alles hebben ook niet deugt, dat zij te veel met haar eigen bezig is, dat zij liever elken dag voor twaalf kinderen zou koken en kousen stoppen. En bijna niet toekomen met de pree, o dàt moet plezierig zijn voor een vrouw. Elke maand moeten passen en meten en elke maand kunnen zeggen: ik heb maar zooveel binnengekregen en dat en dat en dat heb ik u daarmee gegund. Op zijnen toer heeft Tor dan gesproken over zijn geluk alleen voor de anderen leven, uzelven vergeten, alles opofferen, alles verlaten.

Toen heeft hij met grooten tact en voorzichtigheid keer op keer geprobeerd haar zelf te doen zeggen: doe met ons wat gij in den zin hebt. Hij heeft het gezegd, niet met een half woord maar met twee. Ze heeft hem niet verstaan. Dat hij zoo iets met haar voorhad, kwam in haren geest niet op. En het vlakaf zeggen kon hij niet. Ge doet dat niet. Het is het schoonste, edelste dat hij in heel zijn leven zal doen en als ge het uitspreekt: Mijn vrouw kapot maken. Tor siddert in zijn merg.

Ten einde raad heeft hij moeten doorbijten en op zich nemen haar te treffen bij verrassing, haar onverhoeds aan te doen wat zij in den grond van haar hart wenscht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken