Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eén jaar maximumstraf (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eén jaar maximumstraf
Afbeelding van Eén jaar maximumstrafToon afbeelding van titelpagina van Eén jaar maximumstraf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (4.34 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
detective


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eén jaar maximumstraf

(1940)–André Weber–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Hoofdstuk IX.

‘U bent aardig opgeschoten, hoofdinspecteur’, zegt commissaris van der Hoek den volgenden morgen zeer tevreden, als Hart hem rapport heeft uitgebracht.

Maar de hoofdinspecteur is minder tevreden.

‘Ik kan den leider maar niet te pakken krijgen. En weet U, wat het ergste is, commissaris?’

‘Nu?’

‘Dat ik bijna zeker weet, wie het is. Maar ik kan het hem niet bewijzen.’

De commissaris kijkt hem oplettend aan.

‘Als U het bijna zeker weet, hoofdinspecteur, dan wil ik er heel wat om verwedden, dat U gelijk heeft. Wie is het?’

Maar Hart schudt het hoofd.

‘Zoover ben ik nog niet, commissaris. Het bewijs zal ik waarschijnlijk uit Frankrijk moeten halen. Maar dit komt nog wel. Voor mij bestaat er eigenlijk nog maar één raadsel in deze zaak. Het motief.’

‘Het motief?’ vraagt de commissaris verwonderd. ‘Dat is nog al duidelijk, zou ik zoo zeggen. Geld, geld en steeds maar geld.’

[pagina 77]
[p. 77]

‘O, bedoelt U dat?’ vraagt de hoofdinspecteur afwezig. ‘Ik dacht aan iets anders. En wie weet... misschien sla ik twee vliegen in een klap.’

‘U spreekt in raadselen, hoofdinspecteur’, glimlacht de commissaris. ‘Maar U gaat Uw gang maar, ik stel het volste vertrouwen in U. Hoe gaat het overigens met Uw vrouw? Is ze al een beetje gekalmeerd?’

‘Gelukkig wel, commissaris. Het is trouwens voor het eerst in mijn leven, dat ik iemand dood heb geslagen. Maar ik was door het dolle heen.’

‘Ik begrijp het volkomen Hart. En als ik tegen U zeg, dat U volmacht heeft, dan heeft U volmacht.’

De hoofdinspecteur neemt afscheid en begeeft zich naar zijn kantoor. Daar staat de flesch Tip, die Kees Martens hem heeft gebracht. De inhoud is geanalyseerd en men heeft inderdaad vastgesteld, dat zich hierin de een of andere slaapdrank bevond. Men weet nog niet precies, welk narcotisch middel men heeft toegepast, maar dat interesseert den hoofdinspecteur ook maar bitter weinig.

Hij kijkt in zijn notitieboekje en zoekt het adres op van Miep Veldmans, want hij heeft besloten, deze jongedame een bezoek te brengen

Miep Veldmans is niet weinig verbaasd, als zij bezoek van een hoofdinspecteur van politie krijgt. Zij is diep onder den indruk en bied hem haar beste stoel aan. Toevalligerwijze is dit wel een mooie, maar geen stevige stoel en de hoofdinspecteur belandt met luid gekraak van versplinterd hout op den grond.

[pagina 78]
[p. 78]

Met een gloeiend hoofd helpt Miep hem overeind, lacht een beetje zenuwachtig en zegt dan ten einde raad:

‘Gaat U zitten, hoofdinspecteur.’

‘Dat heb ik inderdaad reeds gedaan’, glimlacht Hart, ‘en U kunt zich in elk geval op het feit beroemen, dat U mij gevloerd heeft.’

Eenigszins weifelend neemt hij in een andere zetel plaats en vervolgt dan:

‘Juffrouw Veldmans, wij hebben geconstateerd, dat de flesch Tip, die U dien dag in huis had, vergiftigd was.’

‘Dus toch! Dan had Kees gelijk.’

‘Wie is Kees?’

‘Mijn verloofde. Kees Martens. Hij heeft U die flesch toch gebracht.’

‘Natuurlijk. Ik dacht er niet zoo gauw aan. Maar wat zei Uw verloofde dan? Kunt U het woordelijk herhalen, juffrouw?’

‘Woordelijk? Dat weet ik heusch niet. Hij zei zooiets als: ze hebben ons willen vergiftigen, maar het is hun niet gelukt. En toen zei hij nog: heb je hier eigenlijk iets, dat de moeite om te stelen waard is?’

‘Weet U nog, wat U daarop geantwoord heeft?’

‘Ik heb een grapje gemaakt. Ik zei: nee, hoogstens zouden ze jou kunnen stelen.’

‘En hoe nam hij dat grapje op?’

Miep Veldmans begint bij deze ondervraging een beetje zenuwachtig te worden.

‘Gewoon, geloof ik. Hij zei: ga mee een glaasje

[pagina 79]
[p. 79]

drinken. En dat hebben we gedaan. Het was echt gezellig’, besluit ze eenigszins uitdagend.

‘U hoeft niet zoo tegen me te keer te gaan’, zegt de hoofdinspecteur vriendelijk. ‘Ik geloof best, dat U gezellig uit bent geweest. Maar ik wil U nog iets anders vragen. Heeft U dien dag nog iemand anders op bezoek gehad?’

‘Iemand anders? Dat is waar ook. Mijnheer...... hoe heet ie ook weer?’

‘Mijnheer Hermans misschien?’ veronderstelt de hoofdinspecteur.

‘Ja. Mijnheer Hermans.’

‘En wat wilde hij?’

‘Hij vroeg mij, hem te vergeven, dat hij mijn oom had doodgereden.’

‘Anders niets?’

‘Neen.’

‘Zoo, zoo. Hoe laat ontving U die flesch Tip?’

‘Om 'n uur of tien.’

‘Bent U na dien tijd nog uit geweest?’

‘Ja. Ik heb tot ongeveer elf uur boodschappen gedaan.’

‘Hm. - Wat ik zeggen wilde - heeft U nog tegen Uw verloofde gezegd, dat mijnheer Hermans bij U op visite was geweest?’

Miep Veldmans denkt even na.

‘Dat zou ik U niet met zekerheid kunnen zeggen.’

‘Dan moet U daar eens over nadenken, juffrouw Veldmans. En nu nog één vraag: heeft mijnheer Martens een goede betrekking?’

‘Heelemaal niet’, antwoordt Miep onmiddellijk. ‘Hij is al jaren aan 't scharrelen. Hij heeft nu een

[pagina 80]
[p. 80]

vertegenwoordiging in kasregisters, maar hij zou blij zijn, als hij er af was.’

De hoofdinspecteur staat op.

‘Juffrouw Veldmans, ik vrees, dat U binnenkort in groote moeilijkheden zult komen. Hier heeft U mijn telefoonnummer.’

‘Ik heb Uw telefoonnummer niet noodig’ zegt, Miep onvriendelijk. ‘U schijnt mijn verloofde niet te vertrouwen.’

De hoofdinspecteur kijkt haar ernstig aan.

‘Juffrouw Veldmans, ik zal U eens wat zeggen. Ik heb een dochterje van vier jaar en dat heeft men gisteren ontvoerd. Het is mij gelukt, haar terug te vinden, maar de menschen die voor haar ontvoering verantwoordelijk zijn, hebben het ook op U voorzien. Ik weet nog niet waarom. Ik zou het waarschijnlijk weten, als U openhartig tegen me was. Ik herhaal: hier heeft U mijn telefoonnummer. Als ik niet thuis ben, zult U mijn vrouw spreken en ik... vrees, dat U haar hulp nog eens hard noodig zult hebben.’

Met deze raadselachtige opmerking neemt Hart afscheid en Miep Veldmans zit nog lang over zijn woorden na te denken. De ongewone ernst, waarmede hij heeft gesproken, heeft een diepen indruk op haar gemaakt en toch begrijpt ze in de verste verte nog niet, wat hij met zijn woorden heeft bedoeld.

De hoofdinspecteur trouwens ook niet, tenminste niet precies.

Hij begeeft zich naar zijn bureau en voelt instinctmatig, dat hij op het goede spoor is. Maar het is hem

[pagina 81]
[p. 81]

nog steeds een raadsel, waarheen het hem zal leiden. Zoo langzamerhand vertrouwt hij niemand meer.

Miep Veldmans, Kees Martens, Hermans en dan misschien nog de groote onbekende, die aan de touwtjes trekt... wie weet...

De hoofdinspecteur neemt een kernachtig besluit.

‘Ik ga naar huis en ik ga slapen. Morgen is het weer een dag!’

Een half uur later ligt hij onder de wol en weet nog niet, dat zijn rust niet van langen duur zal zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken