Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eén jaar maximumstraf (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eén jaar maximumstraf
Afbeelding van Eén jaar maximumstrafToon afbeelding van titelpagina van Eén jaar maximumstraf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.83 MB)

Scans (4.34 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
detective


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eén jaar maximumstraf

(1940)–André Weber–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 197]
[p. 197]

Hoofdstuk XXV.

Dàt is het dus!

Hij heeft altijd in zijn onderbewustzijn geweten, dat hij op het goede spoor was, maar hun vergeefsche pogingen van de laatste nachten hadden hem bijna in de war gebracht.

Maar nu is de zaak hem duidelijk.

Terwijl hij met zijn collega's buiten urenlang de wacht hield, haalde de vluchteling binnen rustig en ongezien zijn eten en drinken weg.

De man moet dus in huis zijn.

Het bevel, om de achterdeur 's nachts niet op slot te doen, was een handige truc om de veronderstelling op te wekken, dat hij van buitenaf kwam.

En de hoofdinspecteur zegent zijn instinct, dat hem de wachtposten voor en achter het huis deed plaatsen.

De man kan hun nu onmogelijk ontsnappen.

Nieuwsgierig heeft de oude vrouw naar hem zitten te kijken en ze begrijpt niets van zijn volgende vraag:

‘Hoeveel vertrekken heeft het huis eigenlijk?’

‘Nou mijnheer, dat is gauw gezegd, want het is

[pagina 198]
[p. 198]

tamelijk klein. Deze kamer, een slaapkamer, de keuken en nog een klein kamertje, waar ik oude rommel bewaar. U begrijpt wel, dat het voor mij alleen groot genoeg is.’

De hoofdinspecteur, die er heelemaal niet van overtuigd is, dat ze hier ‘alleen’ huist, schakelt de genoemde vertrekken onmiddellijk uit en vraagt verder:

‘Geen zolder? Geen kelder?’

‘Dat natuurlijk wel. De zolder is erg klein, maar ik heb wel een tamelijk groote kelder. Maar ik kom er nooit.’

‘De kelder dus’, denkt Hart.

Hij kan nu twee dingen doen.

Hij kan tot vannacht wachten en in de keuken op de loer gaan liggen of onmiddellijk handelend optreden.

In het eerste geval heeft hij weliswaar het onmiskenbare voordeel, dat hij den man kan overrompelen, maar hier staat tegenover, dat deze ook nog uren de tijd heeft, om een poging tot ontvluchten te ondernemen.

De hoofdinspecteur besluit, niets meer te riskeeren en dadelijk tot den aanval over te gaan.

‘Waar is de deur, die naar de keldertrap voert?’

‘In de gang, rechts. Vlak naast de keukendeur,’ luidt het antwoord. ‘Wil ik even meegaan.’

Ondanks de ernst van de situatie kan Hart niet nalaten, even te glimlachen.

‘Nee, mevrouwtje, dat hoeft niet. Maar nog een vraag: is daar beneden licht?’

‘Ja, want de kelder is niet heelemaal onder de

[pagina 199]
[p. 199]

grond. Een gedeelte steekt er bovenuit en daarin is een raam.’

‘Mooi. Nou moet U even goed luisteren. Zoodra ik deze kamer verlaten heb, draait U de sleutel aan de binnenkant om, en U doet niet open, voordat ik het U zeg. Wat U ook mocht hooren, blijft U hier maar rustig zitten. U hoeft nergens bang voor te zijn.’

Hij klopt haar bemoedigend op den schouder en gaat de kamer uit. Nadat hij den sleutel heeft hooren omdraaien, sluipt hij voorzichtig de gang in.

Na enkele stappen staat hij voor de bewuste deur.

Hij haalt zijn revolver te voorschijn en hoopt in stilte, dat de deur bij het opendoen geen leven maakt.

Het valt nogal mee.

Maar de hoofdinspecteur twijfelt of iemand, die daar beneden in doodangst voor ontdekking zit en dus doorloopend op zijn hoede moet zijn, het niet kan hooren.

Hij moet het er op wagen.

De deur is nu ver genoeg open en voetje voor voetje begint hij geruisloos de trap af te dalen.

Nu komt hij echter in en netelige positie.

Wanneer de gezochte werkelijk in de kelder is en het openen van de deur heeft gehoord, zal hij zijn oogen en eventueel ook zijn wapen op de trap gericht houden. Als hij daar dan eerst twee voeten en dan den rest van het lichaam ziet verschijnen, heeft hij een prachtig mikpunt, dat hij onmogelijk missen kan.

[pagina 200]
[p. 200]

De hoofdinspecteur ziet, dat het beneden tamelijk licht is.

Hij heeft geen keus.

Met een paar groote sprongen is hij de trap af en staat in een vrij groote kelder.

Eén seconde heeft hij noodig, om de situatie te overzien, en deze seconde wordt hem bijna noodlottig.

Onder het kelderraam staan twee kisten op elkaar en daarop staat een man, die een revolver in de hand houdt.

Als hij den hoofdinspecteur ziet, vuurt hij onmiddellijk en Hart hoort een kogel langs zijn hoofd fluiten.

Hij staat op het punt terug te schieten, als de man den strijd opgeeft, zich snel omdraait en door het raampje naar buiten kruipt.

Hart kan het niet over zich verkrijgen, den vluchteling van achteren neer te schieten. Hij rent den kelder uit en de trap op.

De man kan niet ver komen, want het raam is aan den achterkant van het huis en daar staat Mander op wacht.

Als hij de achterdeur opengooit, weerklinkt een revolverschot en vlak daarna hoort hij de opgeruimde stem van den inspecteur:

‘Zoo, kereltje, zie nou maar, dat je los komt.’

De man worstelt tevergeefs in den greep van zijn geweldigen tegenstander en als inspecteur van Santen om den hoek komt rennen, ziet hij den gezochte zwaar geboeid tusschen de twee beambten staan. En dan denkt de brave van Santen, dat hij

[pagina 201]
[p. 201]

het in Keulen hoort donderen, want de hoofdinspecteur zegt kalm:

‘Eindelijk heb ik je dan toch en ik arresteer je niet alleen wegens kinderontvoering en roofovervallen, maar ook wegens moord op C. Veldmans, den oom van Miep Veldmans!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken