Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Aan]

AAN, oulings ane, verwantschapt met het grieksche ἀνα. Het gewone voorzetsel voor zelfstandige naamwoorden, waarmede de derde naamval wordt uitgedrukt: iets geven aan iemand, enz.; waarvoor men ook, met weglating van aan, zeggen kan: iemand iets geven. Het heeft zoo wel den vierden, als den derden naamval bij zich; het welk afhangt van de betrekking, waarin het voorkomt.

In den stand der rust, of met den derden naamval, wordt het gebruikt, in de spreekwijzen: aan alle plaatsen - de sterren aan den hemel - aan de keten liggen - aan mijne zijde is hij gesneuveld - aan ligchaam en ziel krank zijn - het hangt aan den wand, enz.:

In den stand der beweging, of met den vierden naamval, in de spreekwijzen: iets aan den wand hangen, aan eenen paal binden - het mes aan de keel zetten - aan boord, aan den arbeid gaan - zich aan eenen steen stooten - iets aan het licht, aan den man brengen, enz.

Somwijle wordt bij dit aan het woordje tot gevoegd,

[pagina 7]
[p. 7]

wanneer het de grens der handeling aanduidt; b.v. de vijand drong tot aan de poort der stad door - tot aan den mond in het water, tot aan het einde der wereld gaan.

Ook wordt aan als een bijwoord gebruikt, wanneer het bij van, boven, onder, of neven staat; b.v. van kindsbeen aan - van stonden aan - boven aan zitten - onder aan staan - neven aan wonen.

Men vindt ook van af aan, b.v. van den beginne af aan - van nu af aan, enz.; maar dit geeft, veelal, eene afzigtigheid. Men zegt en schrijft, derhalve, beter, van den beginne aan, enz.

Bij de gebiedende wijs van werkwoorden geplaatst, wordt het gebruikt, in den zin van voord, haastig; b.v. kom aan - loopt, schrijft wat aan enz.

Achter een werkwoord gevoegd, drukt het de mooglijkheid eener zaak uit, als: is er nog helpen aan? - daar is geen doen aan, enz.

Met andere woorden zamengevoegd, heeft aan onderscheidene beteekenissen, als die van den oorsprong en het begin eener zaak; b.v. aanvang, aanheffen, aanheer, (grootvader) aanvrouw, (grootmoeder) welke twee laatste woorden verouderd zijn: - die van zamenkoppeling en vereeniging; als aanbinden, aanhechten, aanlijmen, aanmaken, aannagelen, aangeboren, aanhang; - die van versterking en nadruk; b.v. aanlokken, aanregten, aantoonen, aanhouden, aangenaam; - die van eene beweging naar eene plaats; als aanloopen, aanblikken, aanbidden, aanlagchen, aanbassen, aanroepen, aanblazen; - die van eene beweging in eene plaats; als aantreffen, aanbranden, aanteekenen; - die van een langzaam toenemen; als aanzweeven, aanslappen, aanwinnen, enz. En eindelijk komt het voor, in de beteekenis van zekere hoedanigheid; als aanstaan, d.i. behagen.

Voor een werkwoord gevoegd, en aan hetzelve vast gemaakt, is het een scheidbaar voorzetsel, en wordt het, als zoodanig, door de Dichters veel gebezigd; als aanlonken, aanjuichen enz.; waarvoor het gemeene gebruik toelonken, toeknikken, toejuichen zegt. Sommigen zijn hierin te ver gegaan, en hebben, zelfs, aanschreeuwen, aanweenen, enz. geschreven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken