Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Aandoen]

AANDOEN, bedr. w., ongelijkvl. Ik deed aan, heb aangedaan. Van het scheidb. voorz. aan en doen. Kleederen aandoen. Dit aandoen heeft veel overeenkomst met het latijnsche induere, en het grieksche ἐνδύειν. En deze woorden hebben, waarschijnlijk, denzelfden wortel in het saksische teon, en beteekenen niets anders, dan aantrekken. Wij gebruiken het woord aandoen alleenlijk van naauwe kleederen; van wijde sprekende, zeggen wij omdoen: ik heb mijnen rok aangedaan, aangetrokken. In eene ruimere en overdragtige beteekenis zegt men ook: ijver aandoen, geregtigheid aandoen, d.i. zich met ijver enz., als bekleeden. Aandoen heeft ook nog verscheidene andere beteekenissen, als, voor aanranden: iemand bij den avond, aandoen. - Voor veroorzaken toebrengen: iemand eer, schande, vermaak, smart enz. aandoen: den oorlog aandoen. - Voor zich ergens heen begeven: ik zal Vrankrijk, op mijne reis, niet aandoen, ik kan die haven niet aandoen. - Voor treffen: die zaak heeft mij geweldiglijk aangedaan. Het enkelvoudige doen laat zich bij alle voorvoegselen plaatsen, van welke kragt die ook zijn mogen. Zoo zeggen wij aandoen, afdoen, indoen, opdoen, toedoen, uitdoen enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken