Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Aap]

AAP, z.n., m., des aaps, of van den aap; meerv. apen. Eigenlijk, een dier, dat, onder alle bekende dieren, het naaste aan den mensch komt. Een ongestaartte, kortgestaartte, of langgestaartte aap. Hij heeft een gezigt, als een aap. Oneigenlijk: den aap in de mouw houden, (spreekw.) zijne loosheid verbergen - den aap uit de mouw laten springen, (spreekw.) zijnen aard toonen. Ook wordt zeker werktuig, waarmede men eenen omtrek verkleinen, of vergrooten kan, (in de wis- en teekenkunst) een aap genoemd. En in den gemeenzamen omgang, heeft dit woord de beteekenis van eene som gelds, eenen schat: hij heeft eenen goeden aap geerfd - ik heb den aap al thuis, het geld reeds ontvangen.

Wachter. en Scherz. leiden het woord aap (hoogd. affe, zweed. apa, deen. abe, eng. ape, angels. apa, oudfr. ap, ijsl. ape.) van aben, (goth. apa) nabootsen, af. Aap beteekent derhalve zoo veel, als nabootser der menschen. En men behoeft de rede dezer benaming niet ver te zoeken, dewijl er geen dier is, welk nader komt aan de menschlijke gedaante, of de menschlijke verrigtingen meer nabootst. Domme en belachlijke navolgers van anderen dragen ook dikwijls den naam van apen. Somtijds wordt zelfs de loflijke poging van navolging naäping genoemd. De voortreflijke schilder Titiaan droeg den naam van den aap van zijnen tijd, omdat hij de natuur volmaaktlijk navolgde. Ook vindt men de schilderkunst onder de afbeelding van eenen aap voorgesteld.

Men wil, dat Afrika van dit woord afkomstig is, beteekenende zoo veel als het land der apen.

Dit woord wordt met verscheidene andere woorden zamengesteld, als: apenbakhuis, apenbek, apengezigt, apenkop, apenliefde, apenrok, apenspel, enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken