Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Afsnijden]

AFSNIJDEN, bedr. w., ongelijkvl. Van het scheidb. voorz. af en snijden: ik sneed af, heb afgesneden. Door snijden afzonderen, en wel eigenlijk, door middel van een mes, eene schaar, enz.: haar afsnijden - hij heeft zijne haren afgesneden. Een stuk brood - eenige ellen van een stuk laken afsnijden. Zich den hals afsnijden. Door snijden korter maken: zijne nagels afsnijden. Iemands levensdraad afsnijden, voor dooden, is eene zinnebeeldige spreekwijs uit de oude fabelleer, welke het menschlijke leven met eenen, door de Schikgodinnen gesponnen draad

[pagina 175]
[p. 175]

vergelijkt. In eenen overdragtigen zin: iemand den weg, den toegang afsnijden, hem beletten, het oogmerk waarmede hij gaat, te bereiken - den vijand de levensmiddelen afsnijden, den toevoer van dezelven verhinderen. Door het afbreken van eene brug, den vijand de vlugt afsnijden, hem beletten te vlugten. De ruiterij - een schip afsnijden, dezelven verhinderen, bij het hoofdleger, bij de vloot te komen. Iemands gezelschap afsnijden, vermijden. Iemand de hoop, de gelegenheid enz. afsnijden, benemen. Een gesprek afsnijden, eindigen. Van hier ook afsnijder, afsnijding, afsnijdsel.

Bij Kero heet dit werkwoord abasnidan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken