Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Arm]

ARM, bijv. naamw. en bijw., armer, armst. In eenen eigenlijken zin; van tijdlijk vermogen beroofd, behoeftig: een arm mensch, een arm man, eene arme vrouw - arm zijn, arm worden, iemand arm maken. Hij is niet arm, die weinig heeft, maar hij, die veel begeert.

Armen, het meerv. van arm, komt, in eenige gemeenzame spreekwijzen, voor het armenbestuur voor: hij is aan

[pagina 253]
[p. 253]

de armen, wordt door het armenbestuur bedeeld; - zoo ook hij trekt - hij leeft van de armen. Hij heeft tien duizend guldens aan de armen, aan het armenbestuur, tot onderhoud der armen, gemaakt.

In eenen overdragtigen zin; van iedere andere zaak beroofd, met het voorzetsel van: arm van vrienden, arm van troost. Wat zouden de vereenighde gewesten, dan, zoo arm van krijgsoversten enz. Hooft. Eene arme taal, welke gebrek aan woorden heeft. - Ongelukkig, beklagenswaardig: die arme man! dat arme Meisje! hare ligtgeloovigheid heeft haar ongelukkig gemaakt. De Hemel vergeve het u, dat gij met eene arme oude vrouw den spot drijft.

De Dichters veroorloven zich, somwijlen, eene verlenging van dit woord, en schrijven arrem, b.v. Poot: mij arrem schepsel enz. Dit arrem, in plaats van arm, komt mede, bij Vondel, zeer dikwijls, voor, die ook verscheidene andere woorden, naar willekeur, uitrekt, om de maat te vinden; b.v.: storremwind, vollek, ollem, berreg, sterrefdag, omarremt, arrempijp, burregwal, pallemtak, wollef, enz. Doch bij de tegenwoordige Dichters van naam wordt dit niet nagevolgd.

Arm heet bij Kero aram, en komt met het hebr. ערוּﬦ, naakt, overeen, welke beteekenis het, oorspronglijk, ook wel kan gehad hebben. Het gr. ἐρημος, woest, en het lat. aerumnae zijn, vermoedlijk, ook niet ver daarvan verwijderd. Arm beteekende reeds bij Ulphilas ellendig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken