Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Baljuw]

BALJUW, (Baaljuw, bailjuw), z.n., m., des baljuws, of van den baljuw; meerv. baljuws, baljuwen. Hoofdschout, drost.

Zeer verschillend zijn de gedachten omtrent de afstamming van dit woord. Sommigen willen, dat het, door letterverzetting, van het middeleeuwsche bajulare afkomstig is, welk niet slechts van hen, die als voogden voor weeskinderen zorgden, maar ook van zulken, die eenig ambt in den staat bekleedden, gebezigd werd. Anderen leiden het van het oude saksische bail, d.i. bijl, af, beteekenende baljuw (bailjuw), dan eenen ambtenaar, of regter, die het regt van den bijl, of het zwaard, heeft, om te straffen. Nog anderen vinden deszelfs oorsprong in het fr. baillif. Doch natuurlijker is de afleiding van ons oude baal, bail, d. i, hoofd, opperhoofd, waarvan dit baljuw, (baaljuw) gelijk ook het fr. bailli, baillif, door middel van het lat. balivus, zeer ligt kan gekomen zijn.

Van hier ook baljuwschap, het ambt van eenen baljuw. Zie schap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken