Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Blijven]

BLIJVEN, onzijd. w., ongelijkvl. Ik bleef, ben gebleven. Voordduren: zoo lang zijne gedachtnis zal blijven. Niet veranderen: dit gebruik is tot nu toe gebleven. Zekere eigenschappen behouden: zal hij dan altoos een schelm blijven! Met de onbepaalde wijs van sommige werkwoorden: ik blijf hier staan, zitten, liggen enz. d.i. ik vaar voord te staan, zitten, enz. Zoo ook blijven hangen, blijven

[pagina 424]
[p. 424]

leven, enz. Oul. had blijven, (bliven) niet de onbepaalde wijs der werkwoorden, maar het bedrijv. deelw. bij zich: alt volc bleef staende. Byb. 1477, enz. Met bijwoorden: ziek, gezond, arm blijven, dood blijven, omkomen, sterven, ten achter blijven enz. Met voorzetsels: in het leven, bij zijn voornemen, blijven enz. Voordvaren, op zekere plaats te zijn: ik kan hier niet blijven - thuis blijven. Uitblijven, niet komen: waar zijt gij zoo lang gebleven? Verzwegen blijven: dat blijft onder ons. Omkomen, inzonderheid in een gevecht: op de plaats blijven - er is geen man gebleven. Zoo ook op het water omkomen: het schip is gestrand, en al het volk is gebleven. Ook van het schip zelf, verongelukken, vergaan: de schepen zijn gebleven.

Oul., werd het verled. deelw. gebleven, zonder voorvoegsel, bleven, gebezigd: soe wat dat bleven is opten bomen. Byb. 1477. Van dit blijven hebben de Ouden het zelfst. blijf gevormd, waarvoor wij verblijf bezigen: sonder enich blijf. M.S.

Blijven is bij Kero pilibin, bij Ottfrid. biliban, bij Willeram. belivan, in het angels. belifan. Uit deze schrijfwijs blijkt, dat het een zamengesteld woord is, naamlijk, van het onscheidb. voorz. be en het verouderde werkw. lijven, waartoe ons lijf, voor ligchaam; derhalve blijven, voor belijven. Zie be.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken