Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Bok]

BOK, z.n., m., des boks, of van den bok; meerv. bokken. Verkleinw. bokje, boksken. Het mannetje van de geit, anders geitebok - ook het mannetje van eene ree, reebok. De luipert bij den bock. Vond. Overdragtiglijk, voor een lomp, stuursch, onbeleefd mensch: hebt gij ooit zulk eenen bok gezien, als die karel is? In den gemeenen spreektrant is eenen bok maken, ook schieten, voor: zich vergissen, eenen misslag begaan, gebruiklijk. Ook draagt zeker werktuig, bestaande uit twee stutten, aan de boveneinden vast gemaakt, dienende, om eene zwaarte optehijschen, dezen naam. Insgelijks wordt zeker vaartuig, waarmede men schuiten, die in den grond liggen, boven water haalt, een bok genoemd, en een bokje is een kleine stoel zonder leuning. Of deze benamingen van de eene of andere gelijkheid met eenen bok ontleend zijn, dan of derzelver oorsprong elders moet gezocht worden, is niet zeker. Van hier bokachtig, bokachtigheid, bokkenbaard, boksbaard, bokkenhaar, bokkenleder, bokkenleer, bokkenvel, boksleer, boksvel, bokshoorn, boksoor, in de scheepvaart - bokspoot, boksvoet, enz.

Bok, hoogd. Bock, bij Notk. poccho, angels. bucca, eng. buck, zweed. bock, deen. Buk, fr. bouc, ital. bec-

[pagina 444]
[p. 444]

co. Ten Kate leidt het van buigen af, en Wacht. van het oude bocken, bochen, d.i. stooten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken