Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Boord]

BOORD, z.n., m., des boords, of van den boord; meerv. boorden. Een oud woord, welk den rand, of uitersten kant van eenig djng aanduidt. Eigenlijk, de bovenste rand van een vat, drinkglas, enz.: een glas tot aan den boord vol druivensap geschonken. De Deck. De oever: binnen den gewenschten boort des Tibers. Vond. Zoom: de boord van een kleed. Voor den rand van een schip, is het, in het gebruik, onzijdig: te doen leggen over 't boort. Hooft. En meestal wordt het, in dezen zin, zonder lidwoord gebruikt: iets over boord werpen, in de zee werpen. Over boord raken, uit het schip in het water raken; overdragt., buiten bediening raken, zijn middel van bestaan verliezen - ook verloren raken: daar raakt veel over boord; anders zegt men ook over stuur. Over boord zetten, in zee laten zakken. Aan hooger boord zijn, aan dien kant van het schip zijn, welke het hoogste boven het water uitsteekt, en waar men het minste nat kan worden; overdragt., het voordeelig hebben, gelukkig zijn. Aan boord klampen, tegen het boord van een ander schip aan gaan leggen; overdragt., iemand aanvallen. Figuurlijk, voor het schip zelf: aan boord komen; overdragt.: iemand aan boord komen, aanvallen. Aan boord tijen (tijden), aanzoek doen: en men tijd de meyt aan boord. Westerb. Binnen boord zijn. Aan boord gaan, van boord gaan, aan boord brengen. Aan boord liggen, met zijn schip zoo digt bij het andere liggen, dat men van het eene op het andere kan springen. Aan boord van den Admiraal. Oul. schijnt het, in de beteekenis van het boord eens schips, vrouwl. gebruikt te zijn: hinghen si seilen buter bort - buter boert. Mel. St. Het verkleinw. is boordje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken