Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Buiten]

BUITEN, zamengesteld van bij, of be en uit, uiten, bijw. en voorzetsel. Bijw.: hij is buiten, staat buiten, enz. Met van: van buiten komen. Van buiten, naar het uiterlijke, schijnt hij vroom. Van buiten leeren, in het geheugen prenten. Zoo ook met te: zich in iets te buiten gaan, figuurl., onmatig, buitensporig zijn. - Voorzet-

[pagina 492]
[p. 492]

sel: buiten de stad wonen. Iemand buiten de deur sluiten. Hiertoe behooren de figuurlijke spreekwijzen: hij was, van blijdschap, buiten zich zelven, zich buiten adem loopen, voor buiten den adem. In meer andere spreekwijzen van dezen aard, verliest het zelfst. naamw., gemeenlijk, het lidwoord: buiten staat, buiten gevaar, buiten zorgen, buiten schulden zijn - dat is buiten mijne kennis geschied - buiten kennis liggen - buiten westen zijn - dat is buiten mij, dat raakt mij niet. Buiten, zonder, twijfel - buiten, boven, tegen, verwachting, - buiten, behalve, hem, heb ik er niemand gezien - buiten, uit, het spoor rijden - buiten dat, enz. Met den tweeden naamval: buiten 's dijks, buiten 's huis, buiten 's lands, enz. - Ook wordt het als een bijv. naamw. gebezigd, waarvan echter de overtreffende trap, buitenste, alleen in gebruik is: de buitenste bast van eenen boom. Eindelijk wordt het aan verscheidene woorden vastgehecht: buitendeur, buitendijk, buitengemeen, buitengewoon, buitenhof, buitenkans, buitenkant, buitenlander, buitenlandsch, buitenlucht, buitenman, buitenmoeder, buitenmuur, buitenplaats, buitensporig, (bij Hooft ook buitenspoorsch) buitensporigheid, buitensporiglijk, buitenstad, buitenvader, buitenverblijf, buitenwacht, buitenweg, buitenwerk, enz. Krul bezigt het woord buitenlust, niet onaardig, voor wellust, ontucht: buitenlusten der lichter vrouwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken