Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Digt]

DIGT, bijv. n. en bijw., digter, digtst. Welks deelen naauw met elkander verbonden zijn, vast: dat is zeer digt linnen. In eene ruimere beteekenis, dat vele en nabij elkander zich bevindende deelen heeft: een digt bosch, welk uit vele, nabij elkander staande, boomen bestaat. In de schaduw van het digte geboomte. Gij hebt den brief al te digt geschreven. Dat wel gesloten, niet lek is: die bak is niet digt. Nabij: ik stond digt bij hem - digt aan den rand. Figuurlijk, zeer sterk: het regent digt - een digte regen. Iemand digt afkloppen - de glaasjes zwaaiden zoo digt als stofregen. Stil, geheim: de zaak wordt zeer digt gehouden; - digt zijn, niets ontdekken: hij is zoo digt als een pot, in den gemeenen spreektrant. Van hier digtheid, voor de vastheid en geslotenheid van iets, en voor nabijheid.

Digt, dik, dijen en dijgen zijn, ten aanzien van afstamming en beteekenis, naauw met elkander verwant. In het deen. is het digt, ijsl. digur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken