Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Dijk]

DIJK, z.n., m., des dijks, of van den dijk; meerv. dijken. Een dam, eene hoogte van paalwerk, aarde enz.,

[pagina 532]
[p. 532]

om het water aftekeeren: eenen dijk opwerpen, den dijk doorsteken. Zoden aan den dijk brengen, om dien te herstellen en doorbraken voortekomen; ook figuurlijk: dat brengt geene zoden aan den dijk, dat helpt niet, baat niet. Iemand aan den dijk jagen, naakt en berooid wegzenden, gemeenzame spreekwijs; ook iemand op den dijk zetten: man en vrouw worden op den dijk gezet. Vond. Insgelijks zegt men van een grof, sterk mensch: hij is een karel als een dijk - hij zag er uit, of hij uit eenen dijk gehouwen ware. Men heeft aan dit woord ook eenen basterduitgang gegeven, en daarvan dijkaadje, dijkagie, gemaakt: in 't stuk der dijkagie. Hooft.

Dijk had, oul., ook de beteekenis van vijver, hoogd. Teich, angels. dic, eng. ditch, dich, zweed. dike, ijsl. diki. Zamenstellingen: dijkaarde, dijkbaas, dijkbreuk, dijkgeld, dijkgraaf, dijkgraafschap, dijkheemraad, dijkheemraadschap, dijkmeester, dijkpaal, dijkpligtig, dijkregt, dijkschouw, dijkschrijver, dijkwerker, dijkwezen.

Dijk, hoogd. Deich, angels. dic, dice, eng. dike, fr. digue. Wacht. leidt het van het angels. dican, d.i. graven, af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken