Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Donker]

DONKER, bijv. n. en bijw., donkerer, donkerder, donkerst. Eigenlijk, zwartachtig. In deze reeds verouderde beteekenis, wordt het nog gebruikt ten aanzien van de verw, in tegenoverstelling van helder: die verw is zeer donker. Dat laken is voor mij veel te donker. Zoo ook de zamenstellingen: donkerblaauw, donkergeel, donkergroen, donkerrood enz. Figuurlijk, van licht beroofd, duister: deze kamer is zeer donker - het is hier altijd even donker - tusschen licht en donker. Betrokken: eene donkere lucht - een donkere dag. Onzeker, verborgen: de donkere toekomst - het donkere toekomstige. De noodige klaarheid missende: donkere woorden, eene donkere rede. Onvriendlijk, stuursch: een donker gezigt. Onvoordeelig, onaangenaam: het ziet er donker voor hem uit. - Dikwerf wordt het als een zelfstandig naamw. gebezigd: om uit het donker optedagen. Vond. In het donkere: gelijk als een blinde omtast in het donckere. Bybelvert. Ook in donkeren: om in donckeren te schieten. Bybelvert. En hiervoor gebruiken wij thands doorgaands in den don-

[pagina 546]
[p. 546]

ker: gij zit in den donker. Van hier donkerachtig, donkerheid, donkerlijk.

Wachter meent, dat in den klank van dit woord iets is, welk de natuur der zaak aanduidt. Oul. is het hiervan afgeleidde donkeren, voor verduisteren, in gebruik geweest: eer die sonne donckert. Byb. 1477.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken