Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Duim]

DUIM, z.n., m., des duims, of van den duim; meerv. duimen. De eerste en dikste vinger aan de hand: hij knelde zijnen duim. Van hier de gemeenzame spreekwijzen: onder den duim, in stilte, in het geheim - iemand bij, ook onder, den duim houden, kort houden, binnen de behoorlijke palen houden. Het verkleinw. is duimpje. Men plagt den duim op te steken, om iets te bevestigen, van waar de gemeenzame spreekwijs: duimpje op! Om de gelijkheid aan eenen duim, wordt een ijzeren kram, waaraan iets vast gemaakt, of gehangen wordt, een duim genoemd: eene deur uit hare duimen ligten. Zekere maat: drie duimen lang. Eenen duim breed. Dit wordt, in de gemeenzame verkeering, ook zamengevoegd en als zelfst. gebezigd: een duimbreed, d.i. de breedte van eenen duim: ik zal geen duimbreed gronds aan hem afstaan. Voor duim wordt, in de gemeenzame verkeering, ook duimeling gebezigd, overeenkomstig met het ijsl. tumling; en dit duimeling heeft bij ons ook de beteekenis van den duim van eenen handschoen, of eenig ander bekleedsel van den duim. Zamenstelling: duimijzer, een ijzer, dat men eenen gevangenen aan de duimen plagt te doen - duimkruid, in den gemeenen spreektrant, voor geld: het heeft hem duimkruid gekost. Duimspijker zekere soort van spijkers - duimstok, een maatstok, in duimen verdeeld. Van dit duim is oudt. het werkw. duimen in gebruik geweest, waarvan duimelen, in het gemeene

[pagina 600]
[p. 600]

leven: gij zult niet veel daarvan duimelen, niet veel trekken, ook nog overig in beduimelen, veel behandelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken