Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Dwerg]

DWERG, z.n., m., des dwergs, of van den dwerg; meerv. dwergen. Verkleinw. dwergje. Een mensch van eene zeer kleine gestalte. Volgends de overlevering der Ouden zoude er eene soort van menschen bestaan hebben, die slechts de hoogte van eenen elleboog hadden, in holen en spelonken leefden, enz. Homerus is de eerste, die van de dwergen gewag heeft gemaakt. Ook spreken Aristoteles, Plinius, Strabo en anderen van dezelven, terwijl deze hen in dit, gene hen weder in een ander gedeelte der wereld plaatst; en geen wonder, dewijl al wat men ooit van de oude dwergen verhaald heeft, een verdichtsel is. Thands gebruikt men het woord dwerg alleen om een mensch van eene kleine gestalte aanteduiden. Van hier dwergachtig, dwergboom, dwergklein, dwergpaard.

Dwerg, hoogd. Zwerg, angels. dwerg, dweorh, eng. dwarf, zweed. dwerg. Wacht. leidt het hoogd. Zwerg van het oude zwerch af, dat slecht, onedel beteekende, en gist, dat de oude Germanen, die, volgends Tacitus, van eene zeer groote gestalte waren, een ongemeen klein

[pagina 610]
[p. 610]

mensch, met verachting, twerchman, en naderhand met weglating van de laatste lettergreep, twerch, genoemd hebben, beschouwende zulk eenen als eene misgeboorte, als of iemand, omtrent wien de Natuur zich vergist heeft. Tuinm. brengt het tot het oude saksische wyrg, d.i. vloek, met eene voorgevoegde d; dewijl men meende, dat de wanschapenheid van zulk een klein mensch het teeken van Gods bijzonderen vloek was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken