Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Einde]

EINDE, eind, z.n., o., van het einde; meerv. einden. Het uiterste eind. Hooft. Naar het einde Vond. Het laatste van iets, zoo wel ten aanzien van plaats, getal, als tijd. Van plaats: de steen ligt aan het einde van den tuin. De twee uiterste einden eenes dings. Van getal, zonder meerv.: er was geen einde aan al het volk, dat op de been kwam. Van tijd, zonder meerv. aan het einde van den dag - het einde des jaars - het lied is ten einde. Dit woord wordt met verscheidene werkwoorden verbonden: de einden bij malkander houden, hetgeen men heeft, wel bewaren. Een einde van en aan iets maken, maken dat het ophoude - het gaat, of loopt, daarmede naar het einde, ten einde, die zaak zal haast ophouden - een einde hebben, nemen, ophouden - iets ten einde brengen, volbrengen, tot stand brengen. Ten einde raad zijn, geenen raad meer weten. In het einde wordt veelal als een bijwoord, voor eindelijk gebezigd: in het einde heeft hij mij toch bedrogen. De uitgang eener zaak: het einde van den oorlog is de vrede - het einde kroont het werk - einde goed al goed. De dood: hij zag zijn einde naderen - een zalig einde - ik ben bij zijn einde tegenwoordig geweest. Figuurlijk, oogmerk: tot wat einde zegt gij dat? Zoo ook ten einde, als een voegwoord, voor opdat: dat zeg ik, ten einde gij weten zoudt. Ten einde toe. Van het eene einde tot het andere. Overeinde blijven, niet vallen - over einde staan, zitten, regt op. Het verkleinw. is eindje: een eindje touw. Za-

[pagina 15]
[p. 15]

menstell. achtereinde, boveneinde, hoofdeinde, oppereinde, ondereinde, voeteneinde, vooreinde, westeinde, zuideinde, enz.; ook hoofdeind, enz. Eindelijk, eindeloos, eindig, eindpaal, eindvonnis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken