Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij


 

Inhoudsopgave

Voorberigt voor het derde stuk.

Verklaring van eenige verkortingen.

Verbeteringen.

E. [E]

[E]

[Eb]

[Ebbenhout]

[Echel]

[Echo]

[Echt]

[Echt]

[Echter]

[Echtgenoot]

[Edel]

[Edik]

[Edoch]

[Eed]

[Eegade]

[Eek]

[Eek]

[Eekel]

[Eekelaar]

[Eekhoren]

[Eel]

[Eel]

[Eel]

[Eelt]

[Eemer]

[Een]

[Eend]

[Eenderhande]

[Eenderlei]

[Eendragt]

[Eenerhande]

[Eenerlei]

[Eengrepig]

[Eenhoorn]

[Eenig]

[Eens]

[Eenvoud]

[Eenvoudig]

[Eenzaam]

[Eenzijdig]

[Eer]

[Eer]

[Eerder]

[Eeren]

[Eerlijk]

[Eertijds]

[Eervergeten]

[Eerwaardig]

[Eest]

[Eetbaar]

[Eetgroen]

[Eetkamer]

[Eetlust]

[Eetmaal]

[Eetmaat]

[Eettafel]

[Eetwaar]

[Eetzaal]

[Eeuw]

[Eeuwig]

[Effen]

[Effenen]

[Efter]

[Ega]

[Egdis]

[Egel]

[Egelantier]

[Egge]

[Eggen]

[Eggerig]

[Eggig]

[Ei]

[Ei]

[Ei]

[Eigen]

[Eigenaar]

[Eigenen]

[Eik]

[Eikel]

[Eiken]

[Eikenhout]

[Eiker]

[Eilaas]

[Eiland]

[Ein]

[Einde]

[Eindelijk]

[Einden]

[Eindigen]

[Eindrijm]

[Eisch]

[Eischen]

[Eislijk]

[Eizen]

[Ekel]

[Ekster]

[El]

[El]

[El]

[Eland]

[Elboog]

[Elders]

[Elefant]

[Element]

[Elen]

[Elf]

[Elfde]

[Elft]

[Elger]

[Elk]

[Elkander]

[Elle]

[Elleboog]

[Ellende]

[Elpenbeen]

[Els]

[Els]

[Em]

[Emmer]

[En]

[En]

[En]

[End]

[End]

[Ende]

[Endeldarm]

[Endijvie]

[Eng]

[Engel]

[Engeland]

[Engelsch]

[Engte]

[Enkel]

[Enkel]

[Ent]

[Enten]

[Enteren]

[Er]

[Er]

[Er]

[Erachten]

[Erbarmelijk]

[Erbarmen]

[Eren]

[Erf]

[Erf]

[Erfgenaam]

[Erg]

[Ergens]

[Ergeren]

[Ergerlijk]

[Ergernis]

[Erinneren]

[Erkaauwen]

[Erkennen]

[Erlangen]

[Erneren]

[Ernst]

[Erre]

[Ert]

[Erts]

[Erts]

[Ervaren]

[Ervaren]

[Erve]

[Erven]

[Erwt]

[Es]

[Esch]

[Esp]

[Espink]

[Estrik]

[Et]

[Eten]

[Eten]

[Etgroen]

[Etlijk]

[Etmaal]

[Etsen]

[Ettelijk]

[Etter]

[Etteren]

[Euder]

[Eunjer]

[Europa]

[Euvel]

[Euvel]

[Evangelie]

[Evel]

[Evelen]

[Even]

[Evenaar]

[Evenaardig]

[Evenaren]

[Evenen]

[Everzwijn]

[Ezel]

F. [F]

[Faal]

[Faam]

[Fabel]

[Fabrijk]

[Faizant]

[Fakkel]

[Falen]

[Falie]

[Faliekant]

[Farizeer]

[Fatsoen]

[Faut]

[Fazant]

[Februarij]

[Feeks]

[Feest]

[Feestoen]

[Feil]

[Feilen]

[Feit]

[Feitel]

[Fel]

[Felp]

[Feniks]

[Feppen]

[Fest]

[Festoen]

[Fezikken]

[Fielt]

[Fier]

[Figuur]

[Fij]

[Fijmelaar]

[Fijmelen]

[Fijn]

[Fijt]

[Fikfakken]

[Fiksch]

[Filozoof]

[Fiool]

[Fiool]

[Flaauw]

[Flaauwte]

[Flab]

[Flabberen]

[Fladderen]

[Flakkeren]

[Flambouw]

[Flank]

[Flansen]

[Flap]

[Flarden]

[Fledermuis]

[Fleemen]

[Fleer]

[Fleer]

[Fleers]

[Fleeuwen]

[Flenters]

[Flep]

[Flerecijn]

[Flesch]

[Fleur]

[Flier]

[Flikflooijen]

[Flikken]

[Flikkeren]

[Flink]

[Flits]

[Flodderen]

[Floers]

[Flonkeren]

[Flouw]

[Fluim]

[Fluisteren]

[Fluit]

[Fluiten]

[Fluks]

[Fluksch]

[Flus]

[Fluweel]

[Fniezen]

[Fnuiken]

[Foei]

[Foelie]

[Foelie]

[Fok]

[Fokken]

[Folen]

[Foliant]

[Folteren]

[Fommelen]

[Fondament]

[Fonkelen]

[Fonkelnieuw]

[Fontein]

[Fooi]

[Foppen]

[Foret]

[Form]

[Formaat]

[Foreest]

[Fornuis]

[Forsch]

[Fort]

[Fortuin]

[Fout]

[Fraai]

[Framboos]

[Franje]

[Frank]

[Frankrijk]

[Fransch]

[Fransijn]

[Fratsen]

[Fregat]

[Fret]

[Frevel]

[Frijten]

[Frisch]

[Frommelen]

[Frons]

[Fronsel]

[Fronselen]

[Fronsen]

[Frontieren]

[Fruit]

[Fruiten]

[Fuik]

[Fuis]

[Fulp]

[Fun]

[Fust]

[Fut]

[Futselaar]

[Futselen]

G. [G]

[Gaaf]

[Gaaf]

[Gaai]

[Gaal]

[Gaan]

[Gaande]

[Gaanderij]

[Gaar]

[Gaard]

[Gaarn]

[Gaas]

[Gaauw]

[Gaauwerd]

[Gade]

[Gade]

[Gaderen]

[Gading]

[Gaffel]

[Gagel]

[Gagel]

[Gagelen]

[Gal]

[Gal]

[Galeas]

[Galei]

[Galerij]

[Galg]

[Galijk]

[Galjoen]

[Galjoot]

[Gallen]

[Galm]

[Galmen]

[Galop]

[Galpen]

[Gang]

[Gangbaar]

[Ganger]

[Ganges]

[Gans]

[Gansch]

[Gapen]

[Gaps]

[Garde]

[Gardijn]

[Gareel]

[Garen]

[Garf]

[Garnaal]

[Garst]

[Garstig]

[Garven]

[Gast]

[Gasthuis]

[Gat]

[Gaten]

[Gatlikken]

[Ge]

[Geaard]

[Gebaar]

[Gebaard]

[Gebabbel]

[Gebaf]

[Gebak]

[Gebakend]

[Gebalder]

[Gebas]

[Gebed]

[Gebedel]

[Gebeef]

[Gebeend]

[Gebeente]

[Gebeer]

[Gebekt]

[Gebergte]

[Gebeten]

[Gebeuk]

[Gebeuren]

[Gebied]

[Gebieden]

[Gebild]

[Gebind]

[Gebit]

[Geblaar]

[Geblaard]

[Geblaas]

[Geblaat]

[Geblaf]

[Gebleet]

[Geblik]

[Gebliksemd]

[Gebloemd]

[Gebloemte]

[Gebod]

[Geboefte]

[Geboegd]

[Geboert]

[Gebom]

[Gebons]

[Geboomte]

[Geboord]

[Geboorte]

[Geboren]

[Geborrekik]

[Geborst]

[Gebouw]

[Gebraad]

[Gebrabbel]

[Gebras]

[Gebrek]

[Gebreken]

[Gebriesch]

[Gebroed]

[Gebroeders]

[Gebroekt]

[Gebrom]

[Gebrui]

[Gebruik]

[Gebruiken]

[Gebruis]

[Gebrul]

[Gebulder]

[Gebulk]

[Gebuur]

[Gedaan]

[Gedaante]

[Gedachte]

[Gedans]

[Gedarmte]

[Gedaver]

[Gedeelte]

[Gedenken]

[Gedicht]

[Gedichtsel]

[Gedienstig]

[Gedierte]

[Gedijen]

[Geding]

[Gedoen]

[Gedoen]

[Gedogen]

[Gedommel]

[Gedonder]

[Gedrag]

[Gedragen]

[Gedrang]

[Gedreig]

[Gedrogt]

[Gedruisch]

[Geduld]

[Geduren]

[Gedurig]

[Gedwaal]

[Gedwee]

[Gedweil]

[Geel]

[Geen]

[Geen]

[Geenerhande]

[Geenerlei]

[Geenzins]

[Gelen]

[Geep]

[Geer]

[Geeren]

[Geern]

[Geers]

[Geesel]

[Geeselen]

[Geest]

[Geestachtig]

[Geestdrijver]

[Geestelijk]

[Geestelijkheid]

[Geestig]

[Geeuwen]

[Gefemel]

[Gefleem]

[Geflonker]

[Gefluit]

[Gegeeuw]

[Gegluur]

[Gegolf]

[Gegooi]

[Gehakkel]

[Gehalte]

[Geheel]

[Geheim]

[Geheim]

[Geheimenis]

[Gehemelte]

[Gehengen]

[Geheugen]

[Geheugen]

[Gehinnik]

[Gehoekt]

[Gehoetel]

[Gehommel]

[Gehoor]

[Gehoorzaam]

[Gehoorzaamheid]

[Gehoorzamen]

[Gehugt]

[Gehuil]

[Gehuisd]

[Gehunker]

[Gehuppel]

[Gejaag]

[Gejammer]

[Gejangel]

[Gejank]

[Geiblok]

[Geijen]

[Geil]

[Geinster]

[Gejok]

[Geit]

[Geitouw]

[Gejuich]

[Gejuweeld]

[Gek]

[Gekakel]

[Gekal]

[Gekamd]

[Gekast]

[Gekef]

[Gekerm]

[Gekijf]

[Gekijk]

[Gekir]

[Gekittel]

[Gekken]

[Geklag]

[Geklank]

[Geklap]

[Geklapper]

[Geklater]

[Geklep]

[Geklets]

[Gekletter]

[Geklikklak]

[Geklink]

[Geklok]

[Geklop]

[Geklots]

[Geknars]

[Geknor]

[Gekook]

[Gekor]

[Gekout]

[Gekraai]

[Gekraak]

[Gekras]

[Gekriel]

[Gekrijsch]

[Gekrijt]

[Gekrikkrak]

[Gekrioel]

[Gekristend]

[Gekscheren]

[Gekuch]

[Gekuischt]

[Gekwaak]

[Gekwak]

[Gekweek]

[Gekweel]

[Gekwel]

[Gekwijl]

[Gekwijn]

[Gelaarsd]

[Gelaat]

[Gelach]

[Gelag]

[Gelang]

[Gelasten]

[Gelaten]

[Gelaten]

[Geld]

[Gelden]

[Geldig]

[Geleden]

[Geleden]

[Geleerd]

[Gelegen]

[Gelegenheid]

[Geleide]

[Geleiden]

[Geleidelijk]

[Gelel]

[Gelid]

[Gelieven]

[Gelieven]

[Gelijk]

[Gelijken]

[Gelijkenis]

[Gelletje]

[Gellig]

[Geloei]

[Gelofte]

[Gelol]

[Geloof]

[Geloofbaar]

[Gelooflijk]

[Geloop]

[Gelooven]

[Geloovig]

[Gelt]

[Gelui]

[Geluid]

[Geluk]

[Gelukken]

[Gelukzalig]

[Gelusten]

[Gemaakt]

[Gemaal]

[Gemaal]

[Gemaauw]

[Gemacht]

[Gemak]

[Gemakkelijk]

[Gemal]

[Gemalin]

[Gemanierd]

[Gematigd]

[Gember]

[Gemeen]

[Gemeenebest]

[Gemeenschap]

[Gemeensman]

[Gemeente]

[Gemeenzaam]

[Gemelijk]

[Gemergd]

[Gemerkt]

[Gemet]

[Gemetsel]

[Gemijmer]

[Gemijterd]

[Gemoed]

[Gemoedelijk]

[Gemoedig]

[Gemoet]

[Gemoeten]

[Gemoffel]

[Gemompel]

[Gemor]

[Gemors]

[Gemuit]

[Gemurmel]

[Genaam]

[Genade]

[Genadig]

[Genaken]

[Genant]

[Genebd]

[Genegen]

[Geneigd]

[Generaal]

[Generen]

[Genet]

[Geneuglijk]

[Geneugte]

[Genever]

[Genezen]

[Gengber]

[Genies]

[Genieten]

[Genoeg]

[Genoegen]

[Genoegen]

[Genoeglijk]

[Genoegzaam]

[Genomen]

[Genoot]

[Genootschap]

[Genot]

[Genuttigen]

[Geoogd]

[Geoord]

[Gepaard]

[Gepaarld]

[Gepeesd]

[Gepeins]

[Gepeupel]

[Gepeuter]

[Gepiep]

[Gepijnd]

[Gepoch]

[Gepoorterd]

[Gepopel]

[Gepraat]

[Gepreutel]

[Geprevel]

[Geprikkel]

[Gepruttel]

[Gepurperd]

[Geraadzaam]

[Geraakt]

[Geraamte]

[Geraas]

[Gerabbel]

[Geraden]

[Gerak]

[Geraken]

[Geral]

[Gerammel]

[Gereed]

[Gereedschap]

[Geregt]

[Geregt]

[Geregt]

[Geregtelijk]

[Geregtig]

[Geregtigd]

[Geregtigheid]

[Gereide]

[Gerel]

[Gereutel]

[Gerfkamer]

[Gerfschaaf]

[Gergel]

[Geribd]

[Gerijd]

[Gerijf]

[Gerijflijk]

[Gerijm]

[Gerijven]

[Gerikkekik]

[Gering]

[Geringd]

[Gerist]

[Geritsel]

[Geroep]

[Gerommel]

[Geronk]

[Gerst]

[Gerucht]

[Geruim]

[Geruisch]

[Gerust]

[Gerw]

[Gesammel]

[Geschaard]

[Geschaduwd]

[Geschagcher]

[Geschal]

[Geschapen]

[Gescharmutsel]

[Gescharrel]

[Geschater]

[Gescheept]

[Geschenk]

[Gescherm]

[Gescherts]

[Geschetter]

[Gescheurd]

[Geschichtboek]

[Geschieden]

[Geschik]

[Geschikt]

[Geschil]

[Geschimmeld]

[Geschimp]

[Geschok]

[Geschommel]

[Geschongel]

[Geschop]

[Geschoor]

[Geschoren]

[Geschreeuw]

[Geschrei]

[Geschrift]

[Geschrijf]

[Geschrok]

[Geschrol]

[Geschubd]

[Geschuifel]

[Geschut]

[Geslacht]

[Geslagen]

[Geslagt]

[Gesleep]

[Geslemp]

[Geslepen]

[Geslof]

[Gesloten]

[Gesmaal]

[Gesmeek]

[Gesmijde]

[Gesmijdig]

[Gesnaard]

[Gesnap]

[Gesneden]

[Gesnipper]

[Gesnor]

[Gesnork]

[Gesp]

[Gespalk]

[Gespan]

[Gespartel]

[Gespeel]

[Gespeel]

[Gespen]

[Gespens]

[Gespin]

[Gespook]

[Gespoord]

[Gespot]

[Gespraakzaam]

[Gespreeuw]

[Gesprek]

[Gesprenkel]

[Gesprenkeld]

[Gespuis]

[Gest]

[Gestaald]

[Gestadig]

[Gestalte]

[Gestand]

[Gesteek]

[Gesteen]

[Gesteente]

[Gestel]

[Gesteldheid]

[Gesteldtenis]

[Gesten]

[Gesternte]

[Gesticht]

[Gestig]

[Gesting]

[Gestoei]

[Gestoelte]

[Gestof]

[Gestof]

[Gestommel]

[Gestoordheid]

[Gestoot]

[Gestreel]

[Gestreept]

[Gestreng]

[Gestrikt]

[Gestrook]

[Gesukkel]

[Getabberd]

[Getakt]

[Getal]

[Getalm]

[Getand]

[Geteekend]

[Geteem]

[Getier]

[Getjeuter]

[Getij]

[Getij]

[Getijde]

[Getijgerd]

[Getjilp]

[Getimmer]

[Getoet]

[Getokkel]

[Getommel]

[Getouw]

[Getraan]

[Getralied]

[Getrappel]

[Getreur]

[Getrippel]

[Getrommel]

[Getrouw]

[Getuigd]

[Getuige]

[Getuigen]

[Getuigenis]

[Getuimel]

[Getulband]

[Geul]

[Geur]

[Geus]

[Gevaar]

[Gevaar]

[Gevaarlijk]

[Gevaarte]

[Gevader]

[Geval]

[Gevallen]

[Gevallig]

[Gevangelijk]

[Gevangen]

[Gevecht]

[Gevederd]

[Geveinsd]

[Gevel]

[Geven]

[Gevest]

[Gevlamd]

[Gevleescht]

[Gevlei]

[Gevlekt]

[Gevlerkt]

[Gevleugeld]

[Gevlieg]

[Gevloek]

[Gevoed]

[Gevoedsterd]

[Gevoeg]

[Gevoeglijk]

[Gevoel]

[Gevoelen]

[Gevoelen]

[Gevoelig]

[Gevoeligheid]

[Gevoelloos]

[Gevogelte]

[Gevolg]

[Gevolglijk]

[Gewaad]

[Gewaand]

[Gewaar]

[Gewag]

[Gewagen]

[Gewapend]

[Gewas]

[Gewaterd]

[Geweef]

[Geween]

[Geweer]

[Geweide]

[Geweld]

[Geweldig]

[Gewelf]

[Gewemel]

[Gewend]

[Gewendte]

[Gewennen]

[Gewest]

[Geweten]

[Gewezen]

[Gewiekt]

[Gewigt]

[Gewigtig]

[Gewijfd]

[Gewijsde]

[Gewijze]

[Gewild]

[Gewillig]

[Gewin]

[Gewinnen]

[Gewis]

[Gewisse]

[Gewoel]

[Gewold]

[Gewolkt]

[Gewoon]

[Gewoonte]

[Geworden]

[Gewormte]

[Gewoud]

[Gewricht]

[Gewrocht]

[Gewulf]

[Gezaai]

[Gezabber]

[Gezag]

[Gezagtigen]

[Gezamenderhand]

[Gezamenlijk]

[Gezang]

[Gezant]

[Gezeeld]

[Gezeet]

[Gezeg]

[Gezegd]

[Gezeggen]

[Gezeglijk]

[Gezel]

[Gezellig]

[Gezelschap]

[Gezet]

[Gezeur]

[Gezien]

[Gezigt]

[Gezin]

[Gezind]

[Gezindheid]

[Gezindte]

[Gezocht]

[Gezond]

[Gezondheid]

[Gezucht]

[Gezuis]

[Gezuster]

[Gezwadder]

[Gezwager]

[Gezweer]

[Gezwel]

[Gezwerm]

[Gezwets]

[Gezwind]

[Gezworen]

[Gicht]

[Gids]

[Giegagen]

[Gier]

[Gierbrug]

[Gieren]

[Gieren]

[Gieren]

[Gierig]

[Gierst]

[Giersten]

[Gieteling]

[Gieten]

[Gieter]

[Gieterij]

[Gietlogen]

[Gift]

[Gift]

[Gigagen]

[Gij]

[Gijbelen]

[Gijk]

[Gijl]

[Gijlen]

[Gijpen]

[Gijzelaar]

[Gijzelen]

[Gil]

[Gild]

[Gildos]

[Gillen]

[Gilpen]

[Ginder]

[Ginds]

[Gindsch]

[Gingber]

[Ginnegabben]

[Ginniken]

[Gips]

[Gipsen]

[Girgel]

[Gis]

[Gisp]

[Gispen]

[Gissen]

[Gist]

[Gisten]

[Gisteren]

[Git]

[Gittegom]

[Glaasje]

[Glad]

[Glans]

[Glanzen]

[Glas]

[Glazen]

[Gleisen]

[Glibberen]

[Glidkruid]

[Glijden]

[Glimlach]

[Glimmen]

[Glimp]

[Glimpen]

[Glimpig]

[Glimworm]

[Glinster]

[Glinsteren]

[Glinting]

[Glip]

[Glippen]

[Glippen]

[Glipperig]

[Glissen]

[Gloed]

[Gloeijen]

[Gloor]

[Glop]

[Gloren]

[Glorie]

[Glos]

[Gluip]

[Gluipen]

[Gluipsch]

[Gluren]

[Gnap]

[Gniffelen]

[Gnorren]

[God]

[Godheid]

[Godist]

[Godsdienst]

[Godshuis]

[Godsvrucht]

[Godvergeten]

[Goed]

[Goed]

[Goedkoop]

[Goelijk]

[Golf]

[Golven]

[Gom]

[Gommen]

[Gondel]

[Gonnen]

[Gons]

[Gonst]

[Gonzen]

[Goochelen]

[Gooi]

[Gooijen]

[Goor]

[Goot]

[Gord]

[Gordel]

[Gorden]

[Gordijn]

[Gorgel]

[Gorgelen]

[Gors]

[Gort]

[Gortig]

[Gortselen]

[Got]

[Goud]

[Gouw]

[Graad]

[Graaf]

[Graaf]

[Graag]

[Graan]

[Graat]

[Graauw]

[Graauw]

[Graauw]

[Graauwen]

[Grabbel]

[Gracht]

[Graf]

[Graft]

[Gram]

[Granaat]

[Granaat]

[Graniet]

[Grap]

[Gras]

[Gratig]

[Gratig]

[Graveel]

[Graven]

[Graveren]

[Grazen]

[Greb]

[Greel]

[Greenen]

[Greep]

[Greft]

[Grein]

[Greinen]

[Grendel]

[Greniken]

[Grens]

[Grenzen]

[Greppel]

[Gretig]

[Gridselen]

[Grief]

[Griek]

[Griel]

[Griend]

[Gries]

[Griet]

[Grietenij]

[Grietman]

[Grieve]

[Grieven]

[Griezelen]

[Griezeltje]

[Grif]

[Griffel]

[Griffelen]

[Griffie]

[Griffoen]

[Grift]

[Grijn]

[Grijnen]

[Grijns]

[Grijp]

[Grijpen]

[Grijs]

[Grijzelen]

[Gril]

[Gril]

[Grim]

[Grimas]

[Grimlach]

[Grimlagchen]

[Grimmelen]

[Grimmen]

[Grinniken]

[Grint]

[Grippel]

[Grobbelen]

[Groef]

[Groei]

[Groeijen]

[Groen]

[Groenen]

[Groep]

[Groet]

[Groeten]

[Groeven]

[Groeze]

[Grof]

[Grol]

[Grom]

[Grommelen]

[Grommen]

[Grond]

[Grondel]

[Grondeling]

[Gronden]

[Grondvesten]

[Groom]

[Groot]

[Grootsch]

[Grop]

[Gros]

[Grot]

[Grouwel]

[Grouwelen]

[Grouwen]

[Gruis]

[Gruit]

[Gruppel]

[Grut]

[Gruuwzaam]

[Gruwel]

[Gruwelen]

[Gruwen]

[Guds]

[Guf]

[Guichelen]

[Guig]

[Guil]

[Guis]

[Guit]

[Gul]

[Gul]

[Gulden]

[Gulp]

[Gulzig]

[Gunnen]

[Gunst]

[Gunt]

[Gust]

[Guur]

H. [H]

[Ha]

[Haag]

[Haagdis]

[Haai]

[Haak]

[Haal]

[Haal]

[Haam]

[Haan]

[Haander]

[Haar]

[Haar]

[Haard]

[Haarklooven]

[Haas]

[Haast]

[Haasten]

[Haastig]

[Haat]

[Hach]

[Hacht]

[Haft]

[Haftig]

[Hagel]

[Hagelen]

[Hagen]

[Hak]

[Hak]

[Hak]

[Haken]

[Hakkelen]

[Hakken]

[Hakkenei]

[Hal]

[Hal]

[Halen]

[Half]

[Halfter]

[Halm]

[Hals]

[Halsstarrig]

[Halster]

[Halte]

[Halve]

[Halveren]

[Halzen]

[Ham]

[Hamei]

[Hamel]

[Hamer]

[Hand]

[Hande]

[Handel]

[Handelen]

[Handgebaar]

[Handhave]

[Handreiken]

[Handvest]

[Handvol]

[Hanekraai]

[Hang]

[Hangel]

[Hangen]

[Hans]

[Hanteren]

[Hanze]

[Hap]

[Haperen]

[Happen]

[Hard]

[Harddraven]

[Hardebollen]

[Harden]

[Harder]

[Harig]

[Haring]

[Hark]

[Harmonie]

[Harnas]

[Harp]

[Harpij]

[Harpluis]

[Harpoen]

[Harpuis]

[Harre]

[Harrewarren]

[Hars]

[Harsen]

[Harst]

[Hart]

[Hartog]

[Hartstogt]

[Haspel]

[Hassebassen]

[Haten]

[Have]

[Haven]

[Havenen]

[Haver]

[Haverij]

[Havik]

[Hazelaar]

[He]

[Hebben]

[Hebreer]

[Hecht]

[Hede]

[Hede]

[Heden]

[Heef]

[Heel]

[Heel]

[Heelen]

[Heem]

[Heen]

[Heep]

[Heer]

[Heer]

[Heerd]

[Heerschap]

[Heerschen]

[Heesch]

[Heester]

[Heet]

[Heeten]

[Hef]

[Heffen]

[Heft]

[Heftig]

[Heg]

[Hei]

[Hei]

[Hei]

[Heid]

[Heide]

[Heiden]

[Heijen]

[Heil]

[Heiland]

[Heilbot]

[Heilig]

[Heiligen]

[Heilloos]

[Heilover]

[Heim]

[Heimelijk]

[Heimpje]

[Heimraad]

[Heinde]

[Heinen]

[Heir]

[Heisa]

[Heister]

[Hek]

[Hekel]

[Heks]

[Hel]

[Hel]

[Hel]

[Helaas]

[Held]

[Helder]

[Helderen]

[Helen]

[Helft]

[Helger]

[Helikon]

[Hellebaard]

[Hellen]

[Heller]

[Hellig]

[Helm]

[Helm]

[Helm]

[Helmet]

[Helpen]

[Helster]

[Hem]

[Hem]

[Hemd]

[Hemel]

[Hemelval]

[Hemmen]

[Hen]

[Hen]

[Hen]

[Henen]

[Heng]

[Hengel]

[Hengelen]

[Hengen]

[Hengsel]

[Hengst]

[Henker]

[Hennep]

[Hensbeker]

[Her]

[Her]

[Herademen]

[Heraut]

[Herbaren]

[Herberg]

[Herbinden]

[Herblinken]

[Herbloeijen]

[Herboren]

[Herbouwen]

[Herbrengen]

[Herdagen]

[Herdenken]

[Herder]

[Herdoen]

[Herdoopen]

[Herdruk]

[Herdrukken]

[Hereenen]

[Hereerlijken]

[Hereischen]

[Herfst]

[Hergieten]

[Hergrijpen]

[Hergroeijen]

[Herhalen]

[Herheffen]

[Herhouden]

[Herhuwen]

[Hering]

[Herinneren]

[Herk]

[Herkaauwen]

[Herkammen]

[Herkeeren]

[Herkennen]

[Herkneeden]

[Herknoopen]

[Herkoken]

[Herkomen]

[Herkoop]

[Herkoopen]

[Herkrijgen]

[Herkruisen]

[Herkussen]

[Herladen]

[Herleeren]

[Herleven]

[Herleveren]

[Herlezen]

[Hermaken]

[Hermalen]

[Hermanen]

[Hermelijn]

[Hermeten]

[Hermunten]

[Hernaaijen]

[Hernemen]

[Hernieuwen]

[Hernoemen]

[Heropkomen]

[Heroptooijen]

[Heroveren]

[Herpachten]

[Herpakken]

[Herparen]

[Herpassen]

[Herpauk]

[Herpekken]

[Herpersen]

[Herplanten]

[Herpoten]

[Herproeven]

[Herrekenen]

[Herroepen]

[Herrollen]

[Herschepen]

[Herscheppen]

[Herscheppen]

[Herschijnen]

[Herschikken]

[Herschouwen]

[Herschrijven]

[Hersen]

[Hersmeden]

[Hersmelten]

[Hersnijden]

[Herspaden]

[Herspelden]

[Herspelen]

[Herspellen]

[Herspeten]

[Herspitten]

[Hersteken]

[Herstellen]

[Herstichten]

[Hert]

[Herteekenen]

[Hertelen]

[Hertellen]

[Hertimmeren]

[Hertog]

[Hertogt]

[Hertred]

[Hertrouwen]

[Hervallen]

[Hervatten]

[Herverwen]

[Hervinden]

[Hervoegen]

[Hervoeren]

[Hervormen]

[Hervouwen]

[Hervragen]

[Herwaart]

[Herwannen]

[Herwapenen]

[Herwarmen]

[Herwasschen]

[Herwegen]

[Herwentelen]

[Herwerven]

[Herwijden]

[Herwinnen]

[Herwissel]

[Herwitten]

[Herwrijven]

[Herzaaijen]

[Herzamelen]

[Herzegenen]

[Herzeggen]

[Herzien]

[Herzingen]

[Herzoeken]

[Hesp]

[Het]

[Heten]

[Hette]

[Hetzij]

[Heu]

[Heug]

[Heugel]

[Heugen]

[Heuglijk]

[Heuker]

[Heul]

[Heul]

[Heul]

[Heup]

[Heusch]

[Heuvel]

[Heve]

[Hevel]

[Hevig]

[Hiacint]

[Hiel]

[Hier]

[Hij]

[Hijgen]

[Hijlik]

[Hijmen]

[Hijs]

[Hijschen]

[Hijzop]

[Hik]

[Hikken]

[Hild]

[Hilletje]

[Hilt]

[Hiltik]

[Hinde]

[Hinder]

[Hinken]

[Hinneken]

[Hippen]

[Historie]

[Hit]

[Hits]

[Hitsen]

[Hitsig]

[Hitte]

[Ho]

[Hobbel]

[Hobben]

[Hoe]

[Hoed]

[Hoedanig]

[Hoede]

[Hoeden]

[Hoef]

[Hoef]

[Hoefslag]

[Hoefslag]

[Hoegrootheid]

[Hoek]

[Hoeker]

[Hoeksch]

[Hoen]

[Hoep]

[Hoepel]

[Hoer]

[Hoereren]

[Hoest]

[Hoesten]

[Hoetelen]

[Hoeven]

[Hof]

[Hof]

[Hok]

[Hokkeling]

[Hokken]

[Hol]

[Hol]

[Holbollig]

[Holla]

[Holland]

[Hollen]

[Holster]

[Hom]

[Hombergat]

[Hommel]

[Homp]

[Hompelen]

[Hond]

[Honderd]

[Hondsch]

[Hondsvot]

[Honen]

[Hongaar]

[Honger]

[Hongeren]

[Honig]

[Honigraat]

[Honigzeem]

[Honk]

[Honkeren]

[Hoofd]

[Hoofsch]

[Hoog]

[Hoogen]

[Hoogepriester]

[Hoogtijd]

[Hooi]

[Hooijen]

[Hoomoed]

[Hoon]

[Hoop]

[Hoop]

[Hoopen]

[Hooren]

[Hoorn]

[Hoos]

[Hoos]

[Hoovaardig]

[Hoozen]

[Hop]

[Hop]

[Hopen]

[Hopman]

[Hopperd]

[Hor]

[Horde]

[Horde]

[Horen]

[Horizon]

[Horn]

[Horoskoop]

[Horrel]

[Hors]

[Horst]

[Hort]

[Horten]

[Horzel]

[Hossebossen]

[Hot]

[Hotsen]

[Hotten]

[Hou]

[Houd]

[Houden]

[Hout]

[Houten]

[Houvast]

[Houw]

[Houw]

[Houw]

[Houweel]

[Houwelijk]

[Houwen]

[Hoven]

[Hovenier]

[Huds]

[Hugen]

[Hui]

[Hui]

[Hui]

[Huichelen]

[Huid]

[Huiden]

[Huidvetten]

[Huif]

[Huig]

[Huik]

[Huiken]

[Huilen]

[Huis]

[Huishouden]

[Huisraad]

[Huisvesten]

[Huiveren]

[Huizen]

[Hukken]

[Hul]

[Hulde]

[Huldigen]

[Hulk]

[Hullen]

[Hulp]

[Hulsel]

[Hulst]

[Hulze]

[Hun]

[Hunkeren]

[Hunnebed]

[Huppelen]

[Hupsch]

[Hurk]

[Hut]

[Hutsen]

[Huur]

[Huuwlijk]

[Huwen]

[Voorberigt.]

[Nadere verklaring van eenige verkortingen.]

[Verbeteringen.]

I.

[Ja]

[Jaap]

[Jaar]

[Jaarschaar]

[Jadder]

[Jaden]

[Jagen]

[Jagt]

[Jagt]

[Jagten]

[Jak]

[Jakhals]

[Jakken]

[Jaloersch]

[Jammer]

[Jammeren]

[Jan]

[Jangelen]

[Janitsaar]

[Janken]

[Januarij]

[Japon]

[Jas]

[Jasmijn]

[Jaspis]

[Jassen]

[Javelijn]

[Jawoord]

[Iber]

[Ie]

[Je]

[Je]

[Iebenboom]

[Ieder]

[Iegelijk]

[Jegen]

[Jegens]

[Iemand]

[Jenever]

[Jengelen]

[Jenoffel]

[Jent]

[Iepenboom]

[Ier]

[Ier]

[Iet]

[Iets]

[Jeugd]

[Jeuken]

[Iewers]

[Ig]

[Ij]

[Ij]

[Jicht]

[Ijdel]

[Ijf]

[Ijk]

[Ijl]

[Ijl]

[Ijlen]

[Ijm]

[Ijp]

[Ijre]

[Ijs]

[Ijslijk]

[Ijssel]

[Ijver]

[Ijveren]

[Ijzegrim]

[Ijzel]

[Ijzen]

[Ijzer]

[Ijzig]

[Ik]

[Ikker]

[Ilias]

[Imboedel]

[Immer]

[Immers]

[Impost]

[In]

[In]

[Inademen]

[Inbakeren]

[Inbakken]

[Inbalsemen]

[Inband]

[Inbeelden]

[Inbellen]

[Inbergen]

[Inbersten]

[Inbeuren]

[Inbijt]

[Inbijten]

[Inbijten]

[Inbikken]

[Inbinden]

[Inbitter]

[Inblazen]

[Inblijd]

[Inblinken]

[Inboedel]

[Inboezemen]

[Inbonzen]

[Inboomen]

[Inboorling]

[Inboren]

[Inborst]

[Inbraak]

[Inbranden]

[Inbreijen]

[Inbrek]

[Inbreken]

[Inbrengen]

[Inbreuk]

[Inbrokkelen]

[Inbrokken]

[Inbruisen]

[Inbuigen]

[Indachtig]

[Indagen]

[Indalen]

[Indammen]

[Indauwen]

[Indelven]

[Indenken]

[Indie]

[Indien]

[Indijken]

[Indoen]

[Indompelen]

[Indoopen]

[Indoppen]

[Indouwen]

[Indraaijen]

[Indragen]

[Indragt]

[Indrang]

[Indrijven]

[Indrillen]

[Indringen]

[Indrinken]

[Indroevig]

[Indroog]

[Indroogen]

[Indruipen]

[Indruischen]

[Indruk]

[Indrukken]

[Indruppen]

[Induiken]

[Induwen]

[Ineen]

[Ineigenen]

[Inenten]

[Ineten]

[Inetsen]

[Inetteren]

[Inflansen]

[Inflikken]

[Infraai]

[Ing]

[Ingaan]

[Ingaderen]

[Ingang]

[Ingebeeld]

[Ingeboren]

[Ingeerfde]

[Ingeesten]

[Ingeland]

[Ingeschapen]

[Ingetogen]

[Ingeven]

[Ingevolge]

[Ingewand]

[Ingeweide]

[Ingewrocht]

[Ingezeten]

[Ingierig]

[Ingieten]

[Ingijpen]

[Inglijden]

[Inglippen]

[Ingloed]

[Ingoed]

[Ingolpen]

[Ingooijen]

[Ingorden]

[Ingraven]

[Ingreep]

[Ingriffelen]

[Ingrijpen]

[Ingroeijen]

[Ingroen]

[Ingroeven]

[Ingulpen]

[Inhaken]

[Inhakken]

[Inhalen]

[Inham]

[Inhandelen]

[Inhangen]

[Inhebben]

[Inhechten]

[Inheemsch]

[Inheet]

[Inheijen]

[Inheiligen]

[Inhijschen]

[Inhollen]

[Inhoud]

[Inhouden]

[Inhout]

[Inhuldigen]

[Inhuren]

[Injagen]

[Ink]

[Ink]

[Inkabbelen]

[Inkankeren]

[Inkarnaat]

[Inkeep]

[Inkeer]

[Inkeeren]

[Inkelderen]

[Inkepen]

[Inkerven]

[Inkhorentje]

[Inkijken]

[Inkippen]

[Inklampen]

[Inkleeden]

[Inkleppen]

[Inklimmen]

[Inklinken]

[Inkloppen]

[Inknagen]

[Inknarsen]

[Inknoopen]

[Inkoken]

[Inkomeling]

[Inkomen]

[Inkomst]

[Inkoop]

[Inkoopen]

[Inkorten]

[Inkorven]

[Inkostelijk]

[Inkoud]

[Inkraaijen]

[Inkrijgen]

[Inkrimpen]

[Inkroppen]

[Inkruijen]

[Inkruipen]

[Inkt]

[Inkuilen]

[Inkuipen]

[Inkwakken]

[Inlaag]

[Inladen]

[Inlander]

[Inlappen]

[Inlasschen]

[Inlaten]

[Inlaveren]

[Inleelijk]

[Inleg]

[Inlegering]

[Inleggen]

[Inleiden]

[Inleiding]

[Inlekken]

[Inleveren]

[Inlezen]

[Inlichten]

[Inliggen]

[Inlijmen]

[Inlijsten]

[Inlijven]

[Inloegen]

[Inlokken]

[Inloogen]

[Inloop]

[Inloopen]

[Inloodsen]

[Inlossen]

[Inluiden]

[Inluisteren]

[Inmaken]

[Inmanen]

[Inmengen]

[Inmennen]

[Inmeten]

[Inmetselen]

[Inmiddels]

[Inmijnen]

[Inmonden]

[Innaaijen]

[Innagelen]

[Innemen]

[Innen]

[Innerlijk]

[Innig]

[Inoogsten]

[Inpakken]

[Inpalmen]

[Inpassen]

[Inpeperen]

[Inpersen]

[Inpijpen]

[Inplaatsen]

[Inplanten]

[Inplengen]

[Inploegen]

[Inplukken]

[Inpompen]

[Inpoten]

[Inpraten]

[Inprangen]

[Inpreken]

[Inprenten]

[Inpressen]

[Inprikken]

[Inproppen]

[Inpuilen]

[Inputten]

[Inregenen]

[Inrekenen]

[Inrennen]

[Inrid]

[Inrigten]

[Inrijden]

[Inrijgen]

[Inrijten]

[Inroeijen]

[Inroepen]

[Inroeren]

[Inroesten]

[Inrollen]

[Inrond]

[Inrossen]

[Inruilen]

[Inruimen]

[Inrukken]

[Inschellen]

[Inschenken]

[Inschepen]

[Inscheppen]

[Inscheppen]

[Inscherpen]

[Inscheuren]

[Inschieten]

[Inschijnen]

[Inschikken]

[Inschokken]

[Inschooijen]

[Inschoon]

[Inschoppen]

[Inschrapen]

[Inschrijden]

[Inschrijven]

[Inschrobben]

[Inschroeven]

[Inschrokken]

[Inschudden]

[Inschuiven]

[Inschuld]

[Insgelijks]

[Inslaan]

[Inslag]

[Inslapen]

[Inslepen]

[Inslijpen]

[Inslikken]

[Inslingeren]

[Inslippen]

[Inslokken]

[Inslorpen]

[Insluimeren]

[Insluipen]

[Insluiten]

[Inslurpen]

[Insmakken]

[Insmelten]

[Insmeren]

[Insmijten]

[Insnakken]

[Insnappen]

[Insnijden]

[Insnorren]

[Insnuiven]

[Insoppen]

[Inspannen]

[Insparen]

[Inspatten]

[Inspijkeren]

[Inspitten]

[Inspoegen]

[Inspoelen]

[Inspraak]

[Inspreken]

[Inspringen]

[Inspugen]

[Inspuiten]

[Inspuwen]

[Instaan]

[Installig]

[Instampen]

[Instappen]

[Insteigeren]

[Insteken]

[Instellen]

[Instemmen]

[Instendiglijk]

[Instieren]

[Instijgen]

[Instikken]

[Instippen]

[Instommelen]

[Instooten]

[Instoppen]

[Instormen]

[Instorten]

[Instouwen]

[Instreven]

[Instrijven]

[Instrooijen]

[Instroomen]

[Instrument]

[Instuiven]

[Insturen]

[Instuwen]

[Insullen]

[Intappen]

[Inteekenen]

[Interdeel]

[Interen]

[Inteugelen]

[Intiegen]

[Intillen]

[Intoeven]

[Intogt]

[Intoomen]

[Intooveren]

[Intrappen]

[Intrede]

[Intreden]

[Intrek]

[Intrekken]

[Intuimelen]

[Intusschen]

[Inval]

[Invallen]

[Invaren]

[Invaten]

[Invatten]

[Invegen]

[Invergift]

[Investen]

[Invijlen]

[Invlammen]

[Invlechten]

[Invliegen]

[Invlieten]

[Invlijen]

[Invloed]

[Invloeijen]

[Invlugten]

[Invoege]

[Invoegen]

[Invoer]

[Invoeren]

[Involgen]

[Invorderen]

[Invouwen]

[Invreten]

[Invrijven]

[Invullen]

[Inwaaijen]

[Inwaart]

[Inwachten]

[Inwassen]

[Inwateren]

[Inweeken]

[Inwellen]

[Inwendig]

[Inwentelen]

[Inwerken]

[Inwerpen]

[Inweven]

[Inwijden]

[Inwijk]

[Inwijken]

[Inwikkelen]

[Inwillen]

[Inwilligen]

[Inwinden]

[Inwinnen]

[Inwippen]

[Inwoekeren]

[Inwoelen]

[Inwonen]

[Inwortelen]

[Inwrijven]

[Inwringen]

[Inzaaijen]

[Inzaat]

[Inzage]

[Inzagen]

[Inzakken]

[Inzamelen]

[Inzeepen]

[Inzegenen]

[Inzeilen]

[Inzenden]

[Inzetten]

[Inzieden]

[Inzien]

[Inzigt]

[Inzijn]

[Inzijpen]

[Inzinken]

[Inzoet]

[Inzonderheid]

[Inzout]

[Inzouten]

[Inzuigen]

[Inzuipen]

[Inzulten]

[Inzwachtelen]

[Inzwart]

[Inzwelgen]

[Inzwemmen]

[Inzweren]

[Inzweven]

[Inzwieren]

[Joelen]

[Joffer]

[Jok]

[Jok]

[Joken]

[Jokken]

[Jol]

[Jollen]

[Jong]

[Jongeling]

[Jongen]

[Jongen]

[Jonger]

[Jonk]

[Jonker]

[Jonkheer]

[Jonnen]

[Jonst]

[Jood]

[Jool]

[Joop]

[Jordaan]

[Jouw]

[Jouwen]

[Irias]

[Isch]

[Isheid]

[Ist]

[Italie]

[Itten]

[Jubeljaar]

[Jucht]

[Juffer]

[Jugche]

[Juichen]

[Juilen]

[Juist]

[Juk]

[Julij]

[Junij]

[Jurk]

[Jut]

[Juweel]

[Ivoor]

K. [K]

[Ka]

[Kaag]

[Kaai]

[Kaaijen]

[Kaak]

[Kaak]

[Kaal]

[Kaam]

[Kaan]

[Kaan]

[Kaap]

[Kaap]

[Kaar]

[Kaar]

[Kaarde]

[Kaarden]

[Kaars]

[Kaart]

[Kaas]

[Kaats]

[Kaatsen]

[Kaauw]

[Kaauwen]

[Kabas]

[Kabassen]

[Kabbelen]

[Kabel]

[Kabeljaauw]

[Kabinet]

[Kabouter]

[Kabuis]

[Kad]

[Kade]

[Kadraai]

[Kaf]

[Kaffa]

[Kagchel]

[Kai]

[Kajuit]

[Kak]

[Kakelen]

[Kaken]

[Kakken]

[Kakkerlak]

[Kakketoe]

[Kaks]

[Kalabas]

[Kalamijnsteen]

[Kalamink]

[Kalander]

[Kalant]

[Kalefateren]

[Kales]

[Kalf]

[Kaliber]

[Kalis]

[Kalk]

[Kalken]

[Kalkoen]

[Kallemink]

[Kallen]

[Kalm]

[Kalmink]

[Kalmus]

[Kalot]

[Kaluw]

[Kalven]

[Kalveren]

[Kam]

[Kameel]

[Kameleon]

[Kamelot]

[Kamen]

[Kamenier]

[Kamer]

[Kameraad]

[Kameren]

[Kamfer]

[Kamille]

[Kamizool]

[Kammeling]

[Kammen]

[Kamoesleer]

[Kamp]

[Kamp]

[Kampanje]

[Kampen]

[Kamperfoelie]

[Kampernoelie]

[Kampersteur]

[Kamuis]

[Kamuisleer]

[Kan]

[Kanaal]

[Kanalje]

[Kanarie]

[Kanaster]

[Kandeel]

[Kandelaar]

[Kandij]

[Kaneel]

[Kanefas]

[Kanker]

[Kanon]

[Kans]

[Kansel]

[Kant]

[Kant]

[Kant]

[Kanteel]

[Kanten]

[Kantoor]

[Kantshaak]

[Kaos]

[Kap]

[Kapel]

[Kapen]

[Kaper]

[Kaperson]

[Kapitaal]

[Kapiteel]

[Kapitein]

[Kapitool]

[Kapittel]

[Kapittelen]

[Kaplaken]

[Kapoen]

[Kapoets]

[Kapot]

[Kapot]

[Kappelen]

[Kappen]

[Kappen]

[Kapper]

[Kappoot]

[Kaproen]

[Kapuitsmuts]

[Kar]

[Karaak]

[Karaat]

[Karabijn]

[Karakter]

[Karavaan]

[Karbats]

[Karbeel]

[Karbonkel]

[Kardeel]

[Kardinaal]

[Kardoes]

[Kareelsteen]

[Karel]

[Karig]

[Karkant]

[Karkas]

[Karmen]

[Karmezijn]

[Karn]

[Karnoffelen]

[Karolijntje]

[Karonje]

[Karoot]

[Karos]

[Karot]

[Karper]

[Karpet]

[Karpoets]

[Kars]

[Karsaai]

[Karsei]

[Karspel]

[Karsteling]

[Kartel]

[Kartelen]

[Kartets]

[Kartouw]

[Karveel]

[Karviel]

[Karwats]

[Karwei]

[Karwei]

[Karwei]

[Kas]

[Kaskien]

[Kassen]

[Kassie]

[Kassier]

[Kassig]

[Kassijen]

[Kast]

[Kastanje]

[Kasteel]

[Kastelein]

[Kastijden]

[Kastoor]

[Kastrol]

[Kasuifel]

[Kat]

[Kat]

[Kat]

[Kat]

[Kat]

[Kateel]

[Kater]

[Kater]

[Katern]

[Kathalzen]

[Katijvig]

[Katrol]

[Katten]

[Kattoen]

[Kauw]

[Kauwoerde]

[Kavalje]

[Kavel]

[Kavelen]

[Kawaan]

[Kawoerde]

[Kazemat]

[Kazen]

[Kazijn]

[Ked]

[Kedel]

[Keel]

[Keel]

[Keel]

[Keen]

[Keep]

[Keer]

[Keeren]

[Keers]

[Kees]

[Kees]

[Keest]

[Keet]

[Keeten]

[Keffen]

[Keg]

[Kegel]

[Kei]

[Keilen]

[Keizel]

[Keizer]

[Keizerlijk]

[Kekelen]

[Keker]

[Kekeren]

[Kel]

[Kelder]

[Kelderen]

[Kelen]

[Kelk]

[Kemel]

[Kemmen]

[Kemphaan]

[Ken]

[Kenen]

[Kennen]

[Kennep]

[Kennewe]

[Kennis]

[Kenteren]

[Ken zaad]

[Keper]

[Kerel]

[Kerf]

[Kerk]

[Kerker]

[Kerkhof]

[Kermen]

[Kermis]

[Kern]

[Kern]

[Kerper]

[Kerrel]

[Kers]

[Kers]

[Kersavond]

[Kerspel]

[Kerspendoek]

[Kerst]

[Kerstenen]

[Kertelen]

[Kervel]

[Kerven]

[Kerwei]

[Ket]

[Ketel]

[Ketelen]

[Ketelig]

[Ketelstreelen]

[Keten]

[Ketenen]

[Ketsen]

[Ketter]

[Ketting]

[Keuken]

[Keule]

[Keulen]

[Keur]

[Keuren]

[Keurs]

[Keus]

[Keutel]

[Keuteren]

[Keuvel]

[Keuvelen]

[Keuzelen]

[Kevel]

[Kevelen]

[Kever]

[Kevie]

[Kevis]

[Kezen]

[Kib]

[Kibbelen]

[Kibbeling]

[Kich]

[Kid]

[Kidzen]

[Kieft]

[Kiekeboe]

[Kieken]

[Kiel]

[Kiel]

[Kiel]

[Kielhalen]

[Kiem]

[Kiemen]

[Kiepekorf]

[Kier]

[Kies]

[Kiesch]

[Kieskaauwen]

[Kieuw]

[Kievit]

[Kiezen]

[Kif]

[Kiffen]

[Kijf]

[Kijken]

[Kijn]

[Kijnen]

[Kijt]

[Kijven]

[Kikken]

[Kikvorsch]

[Kil]

[Kil]

[Kil]

[Killen]

[Kim]

[Kimmen]

[Kin]

[Kind]

[Kinderen]

[Kink]

[Kinkel]

[Kinken]

[Kinkhoest]

[Kinkhoren]

[Kinnebakken]

[Kinnetje]

[Kip]

[Kip]

[Kip]

[Kip]

[Kip]

[Kip]

[Kippen]

[Kipperen]

[Kirren]

[Kissen]

[Kist]

[Kisten]

[Kit]

[Kits]

[Kitsen]

[Kittelen]

[Kittig]

[Klaar]

[Klaas]

[Klaauw]

[Klaauwen]

[Klaauwier]

[Klad]

[Kladden]

[Klage]

[Klagen]

[Klagt]

[Klai]

[Klak]

[Klakkeloos]

[Klakken]

[Klam]

[Klamp]

[Klampen]

[Klank]

[Klap]

[Klappei]

[Klappeijen]

[Klappen]

[Klaren]

[Klaroen]

[Klas]

[Klassen]

[Klater]

[Klateren]

[Klats]

[Klauteren]

[Klavaatshamer]

[Klavecim]

[Klaver]

[Klaveren]

[Kleed]

[Kleeden]

[Kleef]

[Kleemsch]

[Kleen]

[Klei]

[Kleije]

[Klein]

[Kleinood]

[Kleins]

[Klem]

[Klem]

[Klemmen]

[Klens]

[Klep]

[Klepel]

[Kleppel]

[Kleppen]

[Klerk]

[Klessen]

[Klets]

[Kletsen]

[Kletteren]

[Kleumen]

[Kleunen]

[Kleur]

[Kleuter]

[Kleven]

[Klibber]

[Klief]

[Kliek]

[Klieken]

[Klier]

[Klieven]

[Klif]

[Klijf]

[Klik]

[Klikken]

[Klikklakken]

[Klikspillen]

[Klim]

[Klimaat]

[Klimmen]

[Klimop]

[Kling]

[Klingen]

[Klink]

[Klinken]

[Klinket]

[Klip]

[Klip]

[Klippel]

[Klippertanden]

[Klis]

[Klissen]

[Klisteer]

[Klit]

[Klits]

[Klits]

[Kloek]

[Kloeken]

[Kloen]

[Kloet]

[Kloeten]

[Klof]

[Klok]

[Klok]

[Klok]

[Kloker]

[Klokken]

[Klokkenist]

[Klommer]

[Klomp]

[Klongel]

[Klont]

[Klonter]

[Klonteren]

[Kloof]

[Klooster]

[Kloosteren]

[Kloot]

[Klooven]

[Klop]

[Klop]

[Klophengst]

[Kloppen]

[Klos]

[Klossen]

[Klotsen]

[Klouwen]

[Klouwen]

[Klovenier]

[Klucht]

[Kluft]

[Kluif]

[Kluiffok]

[Kluis]

[Kluister]

[Kluisteren]

[Kluit]

[Kluiven]

[Kluizen]

[Kluizenaar]

[Klunderen]

[Kluppel]

[Kluts]

[Klutsen]

[Kluun]

[Kluwen]

[Knaap]

[Knaauwen]

[Knabbelen]

[Knagen]

[Knak]

[Knakken]

[Knap]

[Knap]

[Knappen]

[Knarsen]

[Knecht]

[Kneeden]

[Kneep]

[Knekel]

[Knel]

[Knellen]

[Kneppel]

[Knersen]

[Knetteren]

[Kneu]

[Kneukel]

[Kneuter]

[Kneuzen]

[Knevel]

[Knibbelen]

[Knie]

[Knielen]

[Kniezen]

[Knijf]

[Knijn]

[Knijp]

[Knijpen]

[Knijzen]

[Knik]

[Knikkebeenen]

[Knikken]

[Knip]

[Knippelen]

[Knippen]

[Knipperen]

[Knispen]

[Knitteren]

[Knobbel]

[Knochten]

[Knod]

[Knods]

[Knoeijen]

[Knoest]

[Knoet]

[Knoffelen]

[Knoflook]

[Knok]

[Knokkel]

[Knol]

[Knook]

[Knoop]

[Knoopen]

[Knooplook]

[Knop]

[Knopgras]

[Knoplook]

[Knoppen]

[Knor]

[Knorf]

[Knorhaan]

[Knorren]

[Knot]

[Knoter]

[Knuffelen]

[Knuidelen]

[Knuist]

[Knuiven]

[Knuppel]

[Knuren]

[Knut]

[Knutselen]

[Kodde]

[Koddebeijer]

[Kodsen]

[Koe]

[Koek]

[Koekeloeren]

[Koekoek]

[Koel]

[Koelen]

[Koelte]

[Koen]

[Koepel]

[Koer]

[Koeren]

[Koers]

[Koesen]

[Koesteren]

[Koet]

[Koeteren]

[Koets]

[Koetsen]

[Koever]

[Kof]

[Kof]

[Koffer]

[Kofferen]

[Koffertorie]

[Koffij]

[Kog]

[Kogchel]

[Kogel]

[Kok]

[Koken]

[Koken]

[Koker]

[Kokeren]

[Kokermuilen]

[Koket]

[Kokhalzen]

[Kokinje]

[Kokkelen]

[Kokkeloeren]

[Kokosboom]

[Kokosnoot]

[Kol]

[Kolder]

[Kolen]

[Koleur]

[Kolf]

[Kolibrietje]

[Kolijk]

[Kolk]

[Kolken]

[Kollebloem]

[Kollen]

[Kolokwint]

[Kolom]

[Koloriet]

[Kolos]

[Kolsterstok]

[Kolven]

[Kolvenier]

[Kom]

[Kombaars]

[Kombof]

[Kombuis]

[Komedie]

[Komeet]

[Komen]

[Komenij]

[Komfoor]

[Komijn]

[Komkommer]

[Kommer]

[Kommer]

[Kompanje]

[Kompas]

[Kompost]

[Komst]

[Koncilie]

[Kond]

[Konfijt]

[Konfilje]

[Konfoor]

[Kongeraal]

[Konijn]

[Koning]

[Konkel]

[Konne]

[Konnen]

[Konst]

[Konstabel]

[Kont]

[Konterfeiten]

[Konzenilje]

[Kooi]

[Kooijen]

[Kook]

[Kool]

[Kool]

[Koon]

[Koop]

[Koopen]

[Koor]

[Koord]

[Koorn]

[Koorts]

[Koot]

[Koot]

[Kop]

[Kop]

[Koper]

[Kopij]

[Koppel]

[Koppelen]

[Koppen]

[Koppermaandag]

[Koraal]

[Koraal]

[Korbeel]

[Kordelier]

[Kordewagen]

[Koren]

[Koren]

[Korent]

[Korf]

[Korhaan]

[Koriander]

[Korint]

[Kork]

[Kornel]

[Kornel]

[Kornelle]

[Kornet]

[Kornikkelhuis]

[Kornis]

[Kornoelje]

[Kornuit]

[Korporaal]

[Korre]

[Korrel]

[Korrelen]

[Korren]

[Kors]

[Korsel]

[Korset]

[Korst]

[Kort]

[Kortaadje]

[Kortademig]

[Kortegaard]

[Kortelas]

[Korteling]

[Korten]

[Kortswijl]

[Kortwieken]

[Korven]

[Korzel]

[Kossem]

[Kost]

[Kost]

[Kostbaar]

[Kostel]

[Kostelijk]

[Kosten]

[Koster]

[Kot]

[Koten]

[Koteren]

[Kotter]

[Koud]

[Kous]

[Kout]

[Kouten]

[Kouter]

[Kouw]

[Kovel]

[Kozijn]

[Kraag]

[Kraai]

[Kraaijen]

[Kraak]

[Kraak]

[Kraak]

[Kraal]

[Kraal]

[Kraam]

[Kraam]

[Kraan]

[Kraauw]

[Kraauwaadje]

[Kraauwel]

[Kraauwen]

[Krab]

[Krab]

[Krabbel]

[Krabbelen]

[Krabben]

[Kragt]

[Krak]

[Krakeel]

[Krakeelen]

[Krakeling]

[Kraken]

[Krakken]

[Kral]

[Kram]

[Kramen]

[Kramer]

[Krammen]

[Kramp]

[Krang]

[Krank]

[Krans]

[Kransen]

[Krant]

[Krap]

[Krap]

[Krap]

[Krap]

[Kras]

[Kras]

[Kras]

[Krasgat]

[Krassen]

[Krat]

[Krauwei]

[Kreatuur]

[Kreb]

[Kreeft]

[Kreek]

[Kreel]

[Kreet]

[Kreeuwen]

[Kregel]

[Kreits]

[Krekel]

[Krekt]

[Kremer]

[Kreng]

[Krengen]

[Krenken]

[Krenselen]

[Krent]

[Krepel]

[Kreppen]

[Kret]

[Kreuk]

[Kreuken]

[Kreunen]

[Kreupel]

[Kreus]

[Kreute]

[Krevel]

[Krib]

[Krib]

[Kribbelen]

[Kribben]

[Kriebelen]

[Kriegel]

[Kriek]

[Kriek]

[Krieken]

[Krieken]

[Kriel]

[Kriel]

[Kriel]

[Krielen]

[Kriemelen]

[Kriepe]

[Kriewel]

[Kriewelen]

[Kriezel]

[Krijd]

[Krijg]

[Krijgel]

[Krijgen]

[Krijgen]

[Krijsch]

[Krijschen]

[Krijt]

[Krijt]

[Krijten]

[Krijzeltanden]

[Krik]

[Kril]

[Krimp]

[Krimpen]

[Kring]

[Kringelen]

[Krinkel]

[Krinkelen]

[Krinsen]

[Krioel]

[Krioelen]

[Krip]

[Krippeltje]

[Kris]

[Krissen]

[Kristal]

[Kristalijn]

[Kristus]

[Krits]

[Krodde]

[Kroeg]

[Kroegen]

[Kroes]

[Kroes]

[Kroezen]

[Kroft]

[Krok]

[Kroken]

[Krokodil]

[Krol]

[Krollen]

[Krollen]

[Krom]

[Krommen]

[Kromstaart]

[Kronijk]

[Kronkel]

[Kronkelen]

[Kroon]

[Kroonen]

[Kroos]

[Kroos]

[Kroosje]

[Kroost]

[Kroost]

[Kroot]

[Krop]

[Kroppen]

[Kroppier]

[Krot]

[Krot]

[Krub]

[Krugchen]

[Kruicifix]

[Kruid]

[Kruid]

[Kruiden]

[Kruideren]

[Kruijen]

[Kruik]

[Kruil]

[Kruilen]

[Kruiling]

[Kruim]

[Kruimel]

[Kruimelen]

[Kruin]

[Kruipen]

[Kruis]

[Kruisen]

[Kruisigen]

[Kruiven]

[Kruiwagen]

[Kruizemunt]

[Kruk]

[Krukken]

[Krul]

[Krullen]

[Kub]

[Kuch]

[Kudde]

[Kuds]

[Kuf]

[Kugchen]

[Kuif]

[Kuijer]

[Kuijeren]

[Kuiken]

[Kuil]

[Kuilen]

[Kuim]

[Kuimen]

[Kuin]

[Kuip]

[Kuipen]

[Kuis]

[Kuis]

[Kuisch]

[Kuischen]

[Kuit]

[Kuit]

[Kuitjebuiten]

[Kukhalzen]

[Kul]

[Kullekenskruid]

[Kullen]

[Kund]

[Kunde]

[Kundig]

[Kundschap]

[Kunne]

[Kunnen]

[Kunst]

[Kuren]

[Kurk]

[Kurkuma]

[Kus]

[Kussen]

[Kussen]

[Kust]

[Kust]

[Kusting]

[Kut]

[Kuun]

[Kuur]

[Kw]

[Kwaad]

[Kwaad]

[Kwaal]

[Kwaart]

[Kwab]

[Kwab]

[Kwak]

[Kwaken]

[Kwaker]

[Kwakkel]

[Kwakkelen]

[Kwakken]

[Kwakzalven]

[Kwalien]

[Kwalijk]

[Kwalm]

[Kwalster]

[Kwalster]

[Kwalsteren]

[Kwansuis]

[Kwant]

[Kwantswijs]

[Kwaps]

[Kwarrel]

[Kwart]

[Kwarteel]

[Kwartel]

[Kwartier]

[Kwartier]

[Kwarts]

[Kwassiehout]

[Kwast]

[Kwast]

[Kwe]

[Kweek]

[Kweeken]

[Kweeltje]

[Kween]

[Kweer]

[Kweern]

[Kweesten]

[Kweken]

[Kwekken]

[Kwel]

[Kwelder]

[Kwelen]

[Kwelen]

[Kwellen]

[Kwendel]

[Kwengelen]

[Kwern]

[Kwetelen]

[Kweter]

[Kwets]

[Kwets]

[Kwetsen]

[Kwetteren]

[Kwetteren]

[Kwezel]

[Kwibus]

[Kwidam]

[Kwijl]

[Kwijlen]

[Kwijn]

[Kwijnen]

[Kwijt]

[Kwijten]

[Kwik]

[Kwinken]

[Kwinkerd]

[Kwint]

[Kwint]

[Kwintappel]

[Kwipsch]

[Kwispedoor]

[Kwispel]

[Kwispelen]

[Kwispelstaarten]

[Kwisten]

L. [L]

[Laag]

[Laag]

[Laai]

[Laan]

[Laar]

[Laars]

[Laarzen]

[Laas]

[Laat]

[Laatdunkend]

[Laauw]

[Laauwdaat]

[Labaar]

[Labbei]

[Labben]

[Labberdaan]

[Labirint]

[Lach]

[Lachter]

[Ladder]

[Lade]

[Laden]

[Laf]

[Lagchen]

[Lagen]

[Lak]

[Lak]

[Lak]

[Lak]

[Laken]

[Laken]

[Lakkei]

[Lakken]

[Lakkris]

[Lakmoes]

[Lakooi]

[Lalijk]

[Lallen]

[Lam]

[Lam]

[Lambrizering]

[Lamfer]

[Lammeren]

[Lammert]

[Lamoen]

[Lamoen]

[Lamp]

[Lamper]

[Lampet]

[Lamprei]

[Lamprei]

[Lancet]

[Land]

[Landaard]

[Landen]

[Landerij]

[Landouw]

[Landschap]

[Lanfer]

[Lang]

[Langen]

[Langs]

[Langzaam]

[Lank]

[Lans]

[Lantaarn]

[Lanterfant]

[Lanterlu]

[Lap]

[Lapland]

[Lappen]

[Larderen]

[Larie]

[Lariksboom]

[Larp]

[Larpen]

[Lasch]

[Lasch]

[Lasschen]

[Last]

[Lastaadje]

[Lasten]

[Laster]

[Lasteren]

[Lat]

[Laten]

[Latierboom]

[Latijn]

[Latium]

[Latoen]

[Lats]

[Latuw]

[Laurier]

[Lauteren]

[Lauwer]

[Lava]

[Lavas]

[Lavei]

[Laven]

[Lavendel]

[Laveren]

[Lavoor]

[Lazaret]

[Lazuur]

[Lazuur]

[Lazuren]

[Leb]

[Leb]

[Ledebraak]

[Ledekant]

[Ledemaat]

[Leder]

[Lederlooijen]

[Ledertouwen]

[Ledgras]

[Ledig]

[Ledigen]

[Ledikant]

[Leed]

[Leed]

[Leeder]

[Leefdag]

[Leeg]

[Leeg]

[Leek]

[Leelijk]

[Leem]

[Leeman]

[Leemen]

[Leemte]

[Leen]

[Leenen]

[Leep]

[Leep]

[Leer]

[Leer]

[Leer]

[Leeraren]

[Leeren]

[Leers]

[Leesbaar]

[Leest]

[Leesten]

[Leeuw]

[Leeuwerik]

[Leeuwers]

[Leewater]

[Leeze]

[Lef]

[Lefter]

[Leg]

[Leg]

[Legende]

[Leger]

[Legeren]

[Leggen]

[Legger]

[Legioen]

[Lei]

[Lei]

[Leid]

[Leide]

[Leiden]

[Leis]

[Leisten]

[Lek]

[Lek]

[Lek]

[Leken]

[Lekken]

[Lekken]

[Lekker]

[Lel]

[Lelie]

[Lellen]

[Lemmen]

[Lemmer]

[Lemmet]

[Lemte]

[Len]

[Lende]

[Lene]

[Lenen]

[Leng]

[Lengen]

[Lengte]

[Lenig]

[Lenigen]

[Lening]

[Lens]

[Lens]

[Lens]

[Lensen]

[Lente]

[Lenteren]

[Lenze]

[Lenzen]

[Lenzen]

[Lep]

[Lepel]

[Lepelaar]

[Leppen]

[Leppen]

[Lepperen]

[Leproos]

[Lerp]

[Lers]

[Les]

[Lesschen]

[Lessenaar]

[Lest]

[Let]

[Letse]

[Letsel]

[Letten]

[Letter]

[Letteren]

[Leugen]

[Leuk]

[Leunen]

[Leur]

[Leur]

[Leur]

[Leus]

[Leuteren]

[Leuven]

[Leuzig]

[Levant]

[Leven]

[Leven]

[Levend]

[Levendig]

[Lever]

[Leverei]

[Leveren]

[Leveren]

[Lewerik]

[Lezen]

[Lezen]

[Lf]

[Lib]

[Libaard]

[Licht]

[Licht]

[Licht]

[Lichten]

[Lichtmis]

[Lid]

[Lidmaat]

[Lidteeken]

[Lidzaard]

[Lied]

[Lieden]

[Liederlijk]

[Lief]

[Liefde]

[Liefhebben]

[Liefkozen]

[Lieflijk]

[Lieflokken]

[Liefoogen]

[Liegen]

[Lier]

[Lierlaauw]

[Lies]

[Lies]

[Liese]

[Lieven]

[Liever]

[Lieverlede]

[Lievertje]

[Liflaf]

[Liflaffen]

[Ligchaam]

[Liggen]

[Ligt]

[Ligt]

[Ligten]

[Liguster]

[Lij]

[Lijden]

[Lijden]

[Lijdig]

[Lijf]

[Lijfland]

[Lijftogt]

[Lijk]

[Lijk]

[Lijk]

[Lijken]

[Lijken]

[Lijkeveel]

[Lijkewel]

[Lijks]

[Lijm]

[Lijmen]

[Lijn]

[Lijn]

[Lijnen]

[Lijnen]

[Lijoen]

[Lijnolie]

[Lijnwaad]

[Lijspond]

[Lijst]

[Lijst]

[Lijsten]

[Lijster]

[Likken]

[Likken]

[Lil]

[Lillebeenen]

[Lillen]

[Limoen]

[Lind]

[Linde]

[Linderen]

[Ling]

[Lings]

[Liniaal]

[Linie]

[Link]

[Link]

[Links]

[Linksch]

[Linnen]

[Lint]

[Linze]

[Linzenboom]

[Lip]

[Lis]

[Lisch]

[Lispelen]

[Lispen]

[Lissen]

[List]

[Lits]

[Littel]

[Liverei]

[Lob]

[Lobberen]

[Lobberig]

[Loch]

[Lochenen]

[Lochs]

[Lodder]

[Lodderen]

[Lodderig]

[Lodzig]

[Loef]

[Loeg]

[Loegen]

[Loeijen]

[Loenie]

[Loensch]

[Loer]

[Loer]

[Loeren]

[Loeven]

[Lof]

[Lof]

[Lofte]

[Loftenis]

[Loftogt]

[Log]

[Log]

[Logchem]

[Logen]

[Logenstraffen]

[Logger]

[Lok]

[Lok]

[Loken]

[Lokken]

[Lollen]

[Lombard]

[Lombardije]

[Lomberen]

[Lommer]

[Lommeren]

[Lomp]

[Lomp]

[Londen]

[Long]

[Lonk]

[Lonken]

[Lont]

[Lood]

[Looden]

[Looden]

[Loods]

[Loods]

[Loodsen]

[Loof]

[Loof]

[Loof]

[Loog]

[Loog]

[Loogen]

[Looi]

[Look]

[Loom]

[Loon]

[Loonen]

[Loop]

[Loop]

[Loopen]

[Looper]

[Loor]

[Loos]

[Loos]

[Loos]

[Loos]

[Loos]

[Loot]

[Loover]

[Lor]

[Lording]

[Lorkenboom]

[Lorren]

[Lorrendraaijen]

[Lors]

[Los]

[Losch]

[Lossen]

[Lot]

[Lot]

[Loten]

[Loteren]

[Lotting]

[Louter]

[Louteren]

[Louw]

[Louwmaand]

[Loven]

[Lozen]

[Lub]

[Lubben]

[Lucht]

[Lucht]

[Lucht]

[Luchten]

[Luchtig]

[Luft]

[Lui]

[Luid]

[Luiden]

[Luiden]

[Luif]

[Luifel]

[Luijen]

[Luijer]

[Luijeren]

[Luik]

[Luik]

[Luiken]

[Luim]

[Luimen]

[Luip]

[Luipaard]

[Luipen]

[Luis]

[Luister]

[Luisteren]

[Luisteren]

[Luit]

[Luitenant]

[Luitersch]

[Luizen]

[Luk]

[Lukken]

[Lul]

[Lul]

[Lullen]

[Lullen]

[Lumme]

[Lummel]

[Lunderen]

[Luns]

[Lunzen]

[Lurf]

[Lurken]

[Lus]

[Lust]

[Lusten]

[Lustig]

[Lutersch]

[Luts]

[Luttel]

[Luur]

[Luuw]

 


Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken