Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Haspel]

HASPEL, z.n., m., des haspels, of van den haspel; meerv. haspels, en haspelen. Een werktuig, waarop men het garen, van de spoel en den klos, windt. Het spreekwoord, op den haspel passen, beduidt naauw toezien, alles nagaan. - Dat is een haspel van een mensch; in den dagelijkschen stijl, voor: dat is een sukkel, een halve gek. Wanneer men iets uitdrukt, dat met iets anders niet strookt, zegt men: dat sluit als haspelen in eenen zak. Een houtje in de viool, regt onder de brug, om des klanks wil er ingezet, draagt insgelijks dien naam; gelijk ook een zeker oorlogstuig zoo genoemd wordt, anders een friesche of spaansche ruiter geheten, zijnde een balk met ijzeren punten, om den weg aftesluiten. Van hier het bedr. gelijkvl. werkw. haspelen, dat, eigenlijk, garen op den haspel winden aanduidt, en figuurlijk verwarren uitdrukt. Alles door elkander haspelen. De Etna haspelt gesmolten steenen en klippen in de lucht. Vond. Ook: over eene zaak haspelen. Van hier een haspeler, (haspelaar,) haspeling, haspelraam, haspelwerk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken