Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Ijdel]

IJDEL, bijv. n. en bijw., ijdeler, ijdelst. Beroofd van de tegenwoordigheid van andere dingen, ledig. Eene ijdele plaats; schoon men het woord in dien zin niet veel gebruikt; wel als zelfstandig, in de wijsbegeerte: het ijdel, spatium vacuum. Waartusschen ledige plaatsen zijn; alhoewel men het woord, dan, liefst intrekt in ijl, als: ijl haar, wanneer, op het hoofd, vele ledige plaatsen zijn, waar geen haar groeit. Zoo ook: ijl linnen, in het welk dunne steden zijn. Anders wordt het woord, meest, figuurlijk gebruikt, als ontbloot van gegrondheid en waarheid: hij vleit zich met eene ijdele hoop. Hare beelden zijn een ijdel ding. Bijbelv. Ontbloot van duurzaamheid: ijdele eer, die vergangelijk is. Ons ijdel leven. Bijbelv. Zonder nut: gij houdt u met ijdele dingen bezig. Ledig van deugd en vroomheid: met ijdele lieden omgaan. Ledig van ernst: ijdele jeugd. Wees zoo ijdel niet. Voor eenen oogenblik, beroofd van het vermogen, om zijn verstand wel te gebruiken: hij is ijdel in het hoofd. Hier gebruikt men ook het ingesmoltene woord ijl, waarvan het onz. werkw. ijlen, hij ijlde, heeft geijld, los in het hoofd zijn. Oul. werd ijdelen ook bedr. gebezigd, bij Kil evacuare, ledigen: den pot ijdelen. Van hier: ijdelheid, ijdellijk. Zamenst.: ijdeldarm, eigenl.; en oneigenl., iemand, die altoos klaar is, om te eten, ijdeltuit, ijltuit, een losbol, en het werkw. ijdeltuiten, ijltuiten: ik ijdeltuitte, heb geijdeltuit. Hooft bezigt ijdelsprekendheid, voor ijdele praat: en stoft - met ijdelspreekenheit en dreigementen. IJdel is, in het alem., ital - ital ruam, vana gloria.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken