Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Getrouw]

GETROUW, bijv. n. en bijw., getrouwer, getrouwst. In het algemeen, een persoon, of eene zaak, op wien en waarop men zich verlaten kan. God is getrouw - het is een getrouw woord. Volkomen overeenstemmend met de waarheid: zie daar een getrouw verhaal van de gewigtige gebeurdtenissen der verloopene eeuwen! Die, zoo veel mooglijk is, bij de waarheid blijft, en haar niet met opzet verheelt: de groote Wagenaar is een getrouw geschiedschrijver. - Deze brief is een getrouwe tolk van zijn hart.

[pagina 150]
[p. 150]

Die zijne vatbaarheden opregtelijk en bestendiglijk, tot iemands best, aanwendt: ik heb dien getrouwen knecht allang gekend. - Een getrouw vriend, die al de pligten der vriendschap eerbiedigt. Twee gelieven worden gezegd elkander getrouw te blijven, wanneer zij de onderlinge aanspraak op de wederzijdsche liefde niet schenden. - Den godsdienst, der deugd, der waarheid getrouw blijven, is niet afwijken van de voorschriften derzelven. - Iemand getrouw waarschouwen, iemand, overeenkomstig met de ware toedragt van de zaak, ernstig vermanen. Van hier getrouwheid, getrouwigheid, getrouwlijk. Tuinm. brengt het tot het oude trud, trouw, waerheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken