Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L (1802-1803)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-LToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.22 MB)

Scans (454.45 MB)

ebook (5.62 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L

(1802-1803)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Glas]

GLAS, z.n., o., van het glas; meerv. glazen. Eigenlijk elk glans gevend ligchaam: daarom noemden de oude Duitschers barnsteen gles. De oude Zweden gaven aan het goud den naam van gliis, gläs. Het ijs heet, om die rede, in het lat. glacies, dat hetzelfde woord is. Wij geven ook nog aan eene bergstof, een halfmetaal, het antimonium, den naam van spietsglas. In eenen engeren zin is glas een fijn, glanzig, vast, doorschijnend, tegen vuur bestand ligchaam, dat uit de ineensmelting van aardachtige deelen bestaat: met den brandspiegel van Tschirnhausen alleen is men in staat, om goud in een don

[pagina 183]
[p. 183]

kerbruin glas te veranderen. In den engsten zin is glas dat bekende, doorzigtige, ligchaam, dat in de glasblazerijen uit zand en keizelgruis zamengesmolten wordt. Glas blazen. Allerlei kunstwerk van geslepen glas maken. Eindelijk worden allerhande, uit glas gemaakte, dingen met dien naam benoemd, als een drinkvat: schenk hem een glas wijn. Eene ruit: hij heeft twee glazen in het vensterraam laten zetten. Het glas in eenen spiegel - in eene koets. Een uurglas: het glas is ledig geloopen. Zijn glas is afgeloopen, zijn leven eindigt. Een kijker, een bril: hij brilt door verkeerde glazen. Zamenst.: bergglas, brilglas, kijkglas, spiegelglas, spietsglas, uurglas, wijnglas, zandglas. - Glasblazer, glasblazerij, glasgordijn, glashuis, glaskruid, glasraam, glasroede, glasschilder, glasschrijver, glaswinkel, glazenmaker, glazenwasscher, enz.

Glas, glis, gliz komt, in de middeleeuwen, dikmaals voor, in den zin van glans. In de gewone beteekenis heet het, bij Willeram., ook glas, ijsl. glaer, zw. glas, eng. glass, middeleeuw. glacia. Het fr. glace heet het glas van eenen spiegel - eene koets. In het deen. glar, glas, angels. glaes. De bron is in la, gla, licht. Oul. zeide en schreef men voor glas ook gelas; ook glaas: haer swaerden braken als glaas. Seghel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken